Dit onderdeel omvat vier werkcolleges over taal en schrift in China.
Elk college moet worden voorbereid door het lezen van een tekst en het maken van opdrachten.
Leeswerk: Noteer in de kantlijn waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen die in het college behandelen.
Opdrachten: Werk de opdrachten vooraf schriftelijk uit en neem deze aantekeningen mee naar het college.
maandag 5 feb 18, 13:15-17:00u / Van Wijkplaats 4, zaal 005
maandag 12 feb 18, 13:15-17:00u / Van Wijkplaats 4, zaal 005
maandag 19 feb 18, 13:15-17:00u / Van Wijkplaats 4, zaal 005
maandag 5 mrt 18, 13:15-17:00u / Van Wijkplaats 4, zaal 005
maandag 12 mrt 18, 13:00-17:00u / zaal n.n.b.
We beginnen met een overzicht van de taalsituatie in China en een inleiding op de verschillen tussen het leren van een taal en het bestuderen ervan.
Het college besluit met een rondleiding in de Azië-bibliotheek, die een van de grootse en mooiste collecties Chinese boeken in Europa herbergt.
"Het Mandarijn" = hoofdstuk 1 (pp. 1 t/m 9) uit Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn, Amsterdam: Bulaaq, 2004; vierde herziene druk 2015
1. Lees de tekst en neem vragen en aantekeningen hierover mee naar de klas.
2. Bij §1.1: wat voor criteria kun je bedenken om talen te onderscheiden? En om dialecten te onderscheiden? Kunnen of moeten die criteria verschillen voor de Nederlandse taalsituatie en voor de Chinese taalsituatie – of juist niet?
3. Bij §1.1: Ga in je eigen omgeving (bijvoorbeeld op school of in de buurt waar je woont) op zoek naar minstens drie personen van Chinese afkomst. Ga voor elk van deze personen na: (a) of zij Chinees spreken (b) zo ja, welke Chinese ta(a)l(en) zij spreken.
4. Bij §1.2: Noem voorbeelden van uitwisseling tussen talen (a) in Nederland en (b) in Europa. Geef voor elk voorbeeld aan of het om eenrichtings- of om tweerichtingsverkeer gaat.
Van de vele talen in China wordt het Mandarijn het meest gesproken: er zijn circa een miljard sprekers. In dit college verkennen we verschillende strategieën om onbekende spraakklanken te leren, zoals de tonen van een toontaal.
Als bonus laat dit college je opnieuw kennismaken met de uitspraak van je eigen taal: het Nederlands.
Tot slot bespreken we vandaag de gang van zaken rond de presentaties.
"Mandarijn en Chinees" en "Tonen" = hoofdstuk 1 t/m 2.1 (pp. 1 t/m 9) uit Jeroen Wiedenhof, De uitspraak van het Mandarijn in 101 oefeningen, Amsterdam: Bulaaq, 2006; derde druk, 2015
Klik hier voor Oefening 1
Klik hier voor Oefening 2
Klik hier voor Oefening 3
5. Lees de tekst, luister naar de drie oefeningen hierboven en neem je vragen en aantekeningen mee naar de klas.
6. Noem drie gangbare schriften die in Europa in gebruik zijn. Waarin verschillen deze schriften? En waarin komen ze overeen?
7. In figuur 1 op p. 3 staat een stukje van een Chinese pagina afgebeeld.
a. Kun je bedenken waarom de auteur van de afgebeelde pagina Chinees had geleerd?
b. Staan er voor wie geen Chinees heeft geleerd toch leesbare karakters op deze Chinese pagina?
c. Waar begin je op deze Chinese pagina met lezen?
8. Bedenk minstens drie strategieën die je zelf hebt gebruikt bij het leren van (een) vreemde ta(a)l(en). Probeer te bedenken of je voor het leren van het Mandarijn andere technieken nodig hebt, en zo ja: welke.
9. Op de laatste twee colleges (ma 3 mrt & ma 10 mrt) werken we niet alleen aan het leeswerk en de opdrachten, maar ook aan de voorbereiding van de eigen presentaties.
a. Denk in dat verband alvast na over mogelijke onderwerpen en samenwerkingsverbanden.
b. Neem je ideeën en vragen hierover mee naar het college.
In taalonderzoek komen veel aspecten tegelijk om de hoek kijken: spraakklanken, woordenschat, woordbouw, zinsbouw en andere grammaticale bijzonderheden.
We bekijken hoe al deze factoren in elkaar grijpen bij de bestudering van de onderschikkende constructie in het Mandarijn.
"Onderschikking" = hoofdstuk 3 (pp. 65 t/m 76) uit Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn, Amsterdam: Bulaaq, 2004; vierde herziene druk 2015
Als hulp bij het lezen zijn hieronder enkele termen uit de tekst toegelicht.
p. 66: "gesproken corpus"
een verzameling geluidsopnames van gesprekken tussen moedertaalsprekers
p. 69: "speciaal prosodisch patroon"
Prosodisch wil zeggen: tot de prosodie behorend. Prosodie is het gebruik van volume (hard en zacht), toonhoogte (hoog en laag) en tempo (langzaam en snel) bij het spreken. Prosodie komt in elke taal voor.
p. 73: "object"
Een object is een lijdend voorwerp, dat wil zeggen: de zaak die de werkwoordshandeling ondergaat, zoals cake in we eten cake, en borden in borden wassen.
10. Lees de tekst en neem vragen en aantekeningen hierover mee naar de klas.
11. Onderaan p. 65 staan acht voorbeelden van onderschikking in het Mandarijn. Op p. 66 wordt uitgelegd dat bepalingen in deze taal altijd voorafgaan aan de kern. Kun je nu herleiden hoe je de volgende uitdrukkingen in het Mandarijn zegt?
a. verhalen
b. snel
c. traag
d. China
e. kom
12. Vertaal in het Mandarijn op basis van §§ 3.1-3.3:
a. Franse verhalen
b. de oudere zus van vader
c. een interessante moeder
d. de inkt van de Chinese vriend
13. Op p. 69 staan vier voorbeelden van achterplaatsing in het Nederlands.
a. Spreek deze zinnen hardop uit en en ga na of je een daling in de toonhoogte kunt horen.
b. Zo ja: hoe groot is het interval ongeveer? Zo nee: laat iemand anders de zinnen uitspreken en luister opnieuw.
14. Volgens de voorbeelden 3.15 en 3.16 heeft het Mandarijn twee verschillende uitdrukkingen voor 'witbrood' en 'wit brood'. Hoe zit dat in het Nederlands?
a. Spreek de Nederlandse uitdrukkingen witbrood en wit brood hardop uit. Is er een verschil in de uitspraak?
b. Is er een betekenisverschil?
c. Is er een verschil in het schrift?
15. Vertaal in het Mandarijn op basis van §§ 3.5-3.6:
a. de witte aap
b. de witte kleur van het aapje
c. het gegeten witbrood
d. een buitengewoon goede vriend
Schriftelijk inleveren! Deadline: maandag 19 feb 18
16. Angelique, Arne, Laïs: Lever je antwoorden op de vragen 6 t/m 9 hierboven schriftelijk in.
Als groep verzorgen we in week 5 uiteindelijk één presentatie; duur: 20 minuten, plus 5 minuten voor vragen uit het publiek.
In dat verband is week 3 vooral voor praktische zaken
- Elke groep (zie onder) presenteert ideeën en bespreekt deze klassikaal
- Je hiervoor hoeft niks af te hebben, maar wel te hebben nagedacht over de mogelijkheden: maak een lijstje met je groep!
- N.B. integreer wat je hebt opgestoken in de lessen
- Het belangrijkst is dat je aanwezig bent op college om je onderwerp te bespreken
- Neem laptops, iPads enz. mee om in de klas op te werken
In week 4 geven alle groepen hun eigen presentatie
- We hakken knopen door over de presentatiemiddag in week 5. Als groep verzorgen we op die dag één presentatie.
- Neem laptops, iPads enz. mee om in de klas op te werken
Groepsindeling:
Groep
Deelnemers
Mogelijke onderwerpen
Suggesties voor bronnen
A
Angelique Kalligrafie / schrift taalkundig belicht?
Aan de hand van originele Japanse tempel-tekst
- Steven Hagers, Schrift in Japan (2005)
- Jeroen Wiedenhof, "Eigenschappen van het Chinese schrift" (syllabus)
- Leidse japanologen (zelf contact leggen!)
- Van Berlo (taalkunde)
- Van der Veere (religie)
- Bert Cordens, "Religie in Japan"
Eecke Rosalie B
Laïs Begroetingen, persoonsnamen
Sociolinguïstiek, Wenzhounees
- Jeroen Wiedenhof, "Het Mandarijn en de andere Chinese talen" (syllabus)
- Jeroen Wiedenhof, "Persoonsnamen" (zie mailbericht)
- Chinezen in Nederland, Wuyu en Wenzhouhua – Wikipedia
- IISG, "Chinese spoorzoekers"
Myrthe Nienke Noortje C
Arne Leenwoorden
- Nicoline van der Sijs, "Chinese leenwoorden", in Chronologisch woordenboek pp. 305-307
- Nicoline van der Sijs, "Nederlandse woorden wereldwijd"
- Nemo Kennislink, "Lenige leenwoorden"
- Taalcanon, "Hebben alle talen leenwoorden?"
Isadore Julian Maryn
Het Chinese schrift bestaat al meer dan 3000 jaar, maar heeft door de eeuwen heen veel veranderingen ondergaan, vooral door het gebruik van nieuwe schrijfmaterialen.
We zullen dit spoor volgen vanaf karakters die in bot werden gekerfd tot aan de digitalisering van het Chinese schrift.
"Eigenschappen van het Chinese schrift" = §§ 12.3.1 en 12.3.2 (pp. 326 t/m 337) uit Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn, Amsterdam: Bulaaq, 2004, vierde herziene druk 2015
Schriftelijk inleveren! Deadline: maandag 5 mrt 18
17. Isadore: Lever je antwoorden op de vragen 10 t/m 15 hierboven schriftelijk in.
18. Overleg met je eigen presentatie-groepje:
a. Maak onderling een taakverdeling; schrjif deze uit, zodat je 'm in de klas kunt presenteren
b. Doe je eigen onderzoek op basis van de extra Suggesties voor bronnen in de tabel hierboven
c. Houvast in je voorbereidingen, zowel voor jezelf als voor je publiek:
- Verantwoording van de inhoud: eigen waarneming plus onderzoeksvraag
- Structuur van je presentatie: intro, hoofdmoot, conclusie
d. Gebruik je UB-pas voor de benodigde literatuur uit de Universiteitsbibliotheek
e. Stel een lijst op van de bronnen die je zelf gevonden hebt en neem deze ter bespreking mee naar de klas
f. Overleg binnen je eigen groep over de vorderingen
g. Bereid je presentatie in concept voor; we gaan hier op 5 maart in de klas de laatste hand aan leggen
Neem laptops, iPads enz. mee om in de klas op te werken
We hakken daarna knopen door over de presentatiemiddag in week 5 . Als groep verzorgen we op die dag één presentatie.
Schriftelijk voorbereiden!
19. Lees de tekst en neem vragen en aantekeningen hierover mee naar de klas.
20. Op p. 329 staan de volgorde-regels voor het schrijven van de strepen van een Chinees karakter. Zie voor een voorbeeld van meer ingewikkelde karakters ook de streepvolgorde in het woord Hélán 'Nederland'.
Schrijf nu zelf de volgende karakters met de correcte streepvolgorde.
a. 年 nián 'jaar'
b. 來 lái 'komen'
c. 的 de 'OND' (= onderschikkingspartikel, zie de derde bijeenkomst)
d. 做 zuò 'doen, maken'
e. 歲 suì 'jaar' (van leeftijd)
21. In § 12.3.2 wordt uitgelegd hoe Chinese karakters kunnen bestaan uit klank- en betekeniscomponenten. De volgende karakters bevatten elk één klankcomponent en één betekeniscomponent.
Deze karakters staan in een willekeurige volgorde. Ze hebben de volgende uitspraken en betekenissen, in alfabetische volgorde:
Uitspraak
Betekenis
1. dīng
'steenpuist'
2. jīn
'bijl'
3. líng
'klein rijtuig'
4. líng
'stekelnoot'
5. líng
'vermagerd, uitgemergeld'
Vergelijk de vijf karakters eerst met de voorbeelden uit de tekst op pp. 335 en 337-338.
a. Eén betekeniscomponent is niet in de tekst genoemd. Geef daarvan de grafische vorm en de vermoedelijke betekenis.
b. Geef voor elk van de karakters de bijbehorende uitspraak en betekenis.
laatste wijziging: 26 februari 2018 | home