Grammatica van het Mandarijn / Opdrachten

 

Werkwoorden en bijwoorden (2)

 

Jeroen Wiedenhof

Vertaal de volgende zinnen in het Mandarijn. Let op correcte transcriptie: toonsymbolen, hoofdletters en punten.

1.

Bij Wáng Péng thuis zijn ze met zijn vijven.

11.

V: Is dat meisje ook jouw dochter? A: Nee.

2.

Mijn oudere broer heeft geen foto's.

12.

Jij bent een advocaat, en hij ook. Jullie zijn het allebei. Ik ben het niet.

3.

Deze leraar heeft tien studenten.

13.

Ik heb een advocaat, en jij ook. En hij heeft er twee.

4.

Is er een dokter?

14.

V: Heb je een zoon? A: Ja. V: En een dochter? A: Nee.

5.

Is er geen dokter?

15.

Op die universiteit zijn er twee leraren Engels. Op deze universiteit zijn er ook twee.

6.

Is het een dokter?

16.

Wie is meneer Lǐ? Hoeveel zoons heeft hij?

7.

Is het geen dokter?

17.

V: Hoeveel foto's heb jij? A: Ik heb er twee.

8.

Hoeveel zussen heeft de leraar?

18.

Mag ik vragen, is deze student van jouw vader?

9.

Ik heb een Chinese naam. Jij ook?

19.

De vrouwelijke studenten waren niet allemaal goed, en de mannelijke studenten waren geen van allen goed.

10.

We zijn geen van allen artsen.

20.

Wie is dit? Hij is de zoon van mijn vader; hij is niet mijn oudere broer, noch mijn jongere broer... (Dat ben ik!)

index grammaticacolleges

laatste wijziging: 4 oktober 2013 | home