BA-3 cursus 2010-2011

CHINESE SYNTAXIS

Jeroen Wiedenhof

algemene informatie


tijd en plaats


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  Colorado Style Guide  taalkundige transcriptie
     e-ANS

inhoud, teksten en opdrachten


BLOK 3: week 1 | week 2 | week 3 | week 4 | week 5 | week 6 | week 7 |
BLOK 4: week 1 | week 2 | week 3 | week 4 | week 5 | week 6 | week 7 |
In de collegeperiode wordt deze pagina
wekelijks op donderdag om 9 uur 's ochtends ververst
Druk op F5 als de nieuwste versie niet verschijnt


BLOK 3

week 1 (1 feb)

Inleiding

De reader bij dit college, Chinese en algemene taalwetenschap, is verkrijgbaar bij de Readerverkoop-balie van het Studiepunt, begane grond Lipsius. Je hebt deze reader nodig om de colleges vanaf week 3 voor te bereiden.


week 2 (8 feb)


Collegevrij vanwege dies natalis.

  


week 3 (15 feb)

Tekst

R.H. Robins, "Syntactic Analysis". In Eric P. Hamp, Fred W. Householder en Robert Austerlitz, redactie, Readings in Linguistics II, Chicago: University of Chicago Press, 1966, pp. 386-395. Herdrukt uit Archivum linguisticum, Volume 13, 1961, pp. 78-89

Leeshulp

1.  De Franse uitdrukking trancher dans le vif (p. 391) betekent letterlijk 'in het vlees snijden' en figuurlijk 'harde maatregelen nemen'.

2.  De Griekse uitdrukking (p. 392) betekent letterlijk 'de vroeger-mensen', en vandaar 'de Ouden'.

Vragen en opdrachten

schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels

3.  Lees eerst het artikel in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

4.  Wat betekenen de volgende Engelse termen: word, phrase, clause, sentence?

5.   Wat houdt "contemporary grammatical theorizing" (p. 386) in?

6.  Wat was de reden dat in Amerikaanse indianentalen "the word as a traditional orthographic entity was almost always lacking" (p. 386)?

7.  Hoe zou het komen dat "traditional grammar" zich minder met syntaxis bezighield, en een "preoccupation with morphology" (p. 389) had?

8.  "Tesnière [...] regards the basic elements of his syntax as universal" (pp. 389-390): kunt u zelf voorbeelden van syntactische relaties bedenken die vermoedelijk universeel zijn?

9.  Geef vijf voorbeelden van Tesnière's mots vides in het Mandarijn (p. 391). Deze woorden hebben een "grammatical use" (ibid.). Is er iets meer te zeggen over het type betekenissen van deze categorie?

10.  Robins heeft het over "first degree translation" (p. 391). Waarom zou hij hier en elders het woord translation cursiveren?

11. Wat wordt bedoeld met emphatic en unemphatic personal pronouns in het Frans (p. 392)? 

12.  Kun je een voorbeeld noemen van het bedrijven van syntaxis "based on logical [...] considerations" en "extralinguistic appeals" (p. 393)?

13.  Wat wordt bedoeld met "languages of the type represented by Chinese" (p. 395)? Ken je een naam voor dit type talen?

14.  Hoe zou je het genre van dit artikel omschrijven?

15.  Vergelijk de twee hiernaast getoonde verkeerssituaties op de Rijksstraatweg tussen Den Haag en Wassenaar.

a.  Ga van de vier verkeersborden na wat zij elk apart betekenen, bijvoorbeeld met behulp van de PDF-brochure Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland (2010).

b.  Ga nu voor beide situaties na wat de combinaties van verkeersborden betekenen.

c.   Maakt het voor deze twee combinaties uit welk bord bovenaan staat, ja of nee?

  • zo ja: waarom?
  • zo nee: waarom niet?
  • ongeacht ja of nee: formuleer het argument nauwkeurig, bijvoorbeeld op basis van de genoemde PDF-brochure, en/of van de onderstaande uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden.

d.  In de bovenstaande gevallen is sprake van een ordeningsprincipe (bovenaan of onderaan op de paal) en van elementen die geordend worden (verkeersborden). Ga nu na:

  • welke ordeningsprincipes kunnen we in taal onderscheiden?
  • welke taal-elementen worden daarmee geordend?
  • voor elk type ordening van taalelementen: in welk domein van de taalkunde valt dit? (syntaxis, morfologie, enz: zie je lijstje van het eerste college)

__________

Achtergrond bij 15c : er is een rechterlijke uitspraak uit 2003 over de betekenis van de volgende samenplaatsing van drie verkeersborden:

Uitsmijter: Is op grond hiervan te concluderen wat de betekenis is van het samenstel van drie borden langs de A6 dat hieronder is getoond?

Rijksstraatweg, Wassenaar / Bron: Google Maps "Street View" (detail), 7 februari 2011



Rijksstraatweg, Wassenaar / Bron: Google Maps "Street View" (detail), 7 februari 2011


Autosnelweg A6, Dronten

Bron: Google Maps "Street View" (detail), 7 februari 2011

16.  Zoals bekend bestaat ook binnen dit BA3-focusvak de mogelijkheid het BA-eindwerkstuk te schrijven. Lees de details hierover op de pagina over het BA-eindwerkstuk van de e-studiegids.

Denk alvast na over wensen en mogelijkheden; het streven is om uiterlijk in week 4 van deze cursus (d.w.z. op 22 februari) duidelijkheid te hebben over wie wel of niet deze cursus aan het BA-eindwerkstuk wil koppelen


week 4 (22 feb)

Teksten
Vragen en opdrachten

schriftelijk voorbereiden!

17.  Overgebleven van week 3: de opdrachten 11 t/m 16.

18.  Gezien de uitgevallen les van week 2 is inmiddels met de Examencommissie TCC afgesproken dat deelnemers een week uitstel krijgen om te besluiten of zij dit focusvak willen kiezen voor het schrijven van het BA-eindwerkstuk. In week 5 (1 maart) moet je definitieve keuze bekend zijn.

Mocht je hierover nog vragen hebben, neem deze dan mee naar college. Je kunt uiteraard ook een afspraak maken om de mogelijkheden te bespreken: stuur in dat geval tijdig een mailtje. Zie verder vooral de Studiegids.

19.  Lees § 2 "Spraakklanken en filologie" en § 3 "Vorm en betekenis" uit het artikel Taal in wording (daarvan dus alleen pp. 24 tot en met 26). Ga daarbij ook na of je alle details van Figuur 1 begrijpt. Noteer eventuele vragen en neem deze mee naar college.

20.  We hebben het al even gehad over het belang van een consequente transcriptie voor teksten over taal.

Op college zal je gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.


week 5 (1 maart)

Teksten

  • Berthold van Maris, "Met 61 woorden de wereld rond: Taaltheoretica Anna Wierzbicka brengt basisbetekenissen in kaart". In NRC Handelsblad: Wetenschap & onderwijs, 20 september 2003, p. 35.

Leeshulp

21.  De Poolse naam Wierzbicka wordt uitgesproken als .

22.  "Natuurlijke Semantische Metataal" (r. 30-31) heet in Wierzbicka's Engelse werk Natural Semantic Metalanguage; de term "primitieven" (r. 5, 63-64) is een vertaling van primes. Zie voor de Engelse terminologie verder the Natural Semantic Metalanguage Homepage

Vragen en opdrachten

23.  Inleveropdracht, bestaande uit twee delen:

a.  Je transcriptie van de tien zinnen uit opdracht 20 hierboven.

b.  Een verslag van en/of commentaar op de bespreking van zin 17 in het college van 22 februari. Op het bord stond oorspronkelijk /ks/ en /z/; dit is tijdens de bespreking op college gewijzigd in [ks] en [z]. Je mag naar keuze

  • het argument voor deze op college gegeven wijziging samenvatten;
  • een of meer andere argumenten voor die wijziging geven;
  • een of meer argumenten geven ter verdediging van de oorspronkelijke transcriptie.
Je kunt in deel b ook meerdere bullets kiezen, maar let op: dit onderdeel mag niet meer dan vijf regels tekst beslaan.

Lever opdracht 23 schriftelijk in bij aanvang van het college van 1 maart, of leg het voor die tijd in mijn postvak.

Deze en alle volgende schriftelijke opdrachten dienen uitgeprint op papier (A4-formaat) te worden ingeleverd. Let op de tekstverzorging; vermeld altijd naam, collegekaart en de datum.


24.  Deze week moet je besluiten of u dit focusvak wilt kiezen voor het schrijven van het BA-eindwerkstuk.

schriftelijk voorbereiden:

25.  Lees eerst Van Maris' artikel in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

26. Wierzbicka werkt "al veertig jaar lang [...] aan een alomvattende theorie over de semantiek" (r. 22-24). Zoek in de catalogus van de Leidse universiteitsbibliotheek wat haar oudste hier aanwezige werk is. Hoeveel van haar boeken dateren uit de eenentwintigste eeuw?

27.  "Bloomfield en Chomsky" (r. 53-54): Geef data voor Noam Chomsky; met welk werk brak hij door? Welke Bloomfield wordt hier bedoeld, en wanneer leefde hij/zij? Noem een klassiek werk van Bloomfield.

28.  Zijn de acht talen die in r. 82-85 genoemd worden echt "zeer uiteenlopend"? Waar worden zij gesproken, en hoeveel taalfamilies vertegenwoordigen zij? Zie voor tips de pagina over Talen van de wereld.

29.  De betekenis 'lang' wordt besproken aan de hand van a. neuzen, b. stokken, c. komkommers en d. paraplu's (r. 85-117). Wordt de lengte van deze vier zaken door steeds dezelfde Mandarijnse betekenis uitgedrukt? Als je twijfelt, raadpleeg dan een moedertaalspreker.

30.  Het begrip introspectie is op college al even genoemd. Wierzbicka's aanpak wordt als "introspectief" gekenmerkt (r. 145). Formuleer nu in je eigen woorden wat hiermee bedoeld wordt.

31.  Voor het Engels zijn er "enorme lexicografische corpora, waar met één druk op de knop honderden voorbeelden uit rollen" (r. 155-157). Kun je daar voorbeelden van vinden? Is een taalkundig corpus altijd lexicaal? En is een taalkundig corpus altijd digitaal?

32.  Vergelijk de definitie van de betekenis van het Engelse sad (r. 227-236) met die van head (r. 138-142).

a.   Hoeveel keer komt de primitief "part" voor in de definitie van head? Hebben al deze "part"s dezelfde referent?
b.   Hoeveel keer komt de primitief "something" voor in de definitie van sad? Hebben deze "something"s dezelfde referent?

33.  Vergelijk de omschrijvingen van de betekenissen van het Engelse freedom en het Russische svobóda (r. 305-321). Deze betekenissen hebben volgens Wierzbicka een gemeenschappelijk deel. Is dat deel ook toepasbaar op de betekenis van het Nederlandse vrijheid? Hoe zou de definitie in het Nederlandse geval verder kunnen gaan?

34.  Is voor het Engels de gegeven omschrijving van freedom ook toepasbaar op liberty?

35.  Hoe zou je de toon van de uitspraak van Goddard in de regels 339-342 kenmerken?

36.  Vind je de kritiek op Wierzbicka (vanaf r. 358) terecht? En aan welke voorwaarde(n) zou de "rudimentaire grammatica" van regel 362 minimaal moeten voldoen?


week 6 (8 maart)

Materiaal
 

De onverboden stad

Filmmaker Floris-Jan van Luyn gaat terug naar de steeg waar hij in de jaren negentig heeft gewoond toen hij correspondent was van NRC Handelsblad. Zijn oude buren vertellen in De onverboden stad hun verhaal over een leven waarin niemand meer weet wat de dag van morgen brengt.

De documentaire is onderdeel van het initiatief Made in China waarin diverse omroepen vertegenwoordigd zijn en waarin ontroerende, spannende, geestige en verontrustende verhalen de kijker een caleidoscopisch beeld bieden van hedendaags China



Kijk- en luister- en schrijfhulp

37.  De hele documentaire is als mp4 te beluisteren/bekijken, en te downloaden.

Let op: de resolutie van het beeld is in deze kopie laag. Dit sluit prima aan bij een van de leerdoelen van dit college. Bij de benadering van gesproken taal is het de bedoeling dat je steeds meer op je oren gaat vertrouwen, en steeds minder op je ogen.

Als de internetverbinding tijdens het vertonen hapert, is het handiger om het bestand eerst te downloaden. Als het downloaden niet lukt, kun je mij mailen voor een afspraak om een kopie te maken; neem dan een memorystick mee.

38.  Op de website van Holland Doc is achtergrondinformatie te vinden over de documentaire.

39.  Bij het verstaan van het Mandarijn kun je steun hebben aan de ondertiteling, Maar dit voordeel heeft ook een nadeel, want die ondertiteling is natuurlijk nooit als taalkundig hulpmiddel bedoeld geweest. Daardoor kan het lastig zijn om het Mandarijn echt te verstaan.

Wat je niet verstaat is vaak lastig op te zoeken in Chinese woordenboeken, omdat die vrijwel altijd veronderstellen dat je ook weet met welke karakters die woorden worden geschreven.

Een goed woordenboek zonder dit bezwaar is John DeFrancis' ABC Chinese-English comprehensive dictionary. Het geeft uitgesproken Mandarijn in een alfabetische lijst, ongeacht de karakter-schrijfwijze, met daarachter de Engelse betekenis. In de Oost-Azië-bibliotheek is deze titel te vinden als handboek onder nummer L1 D1 (niet uitleenbaar).

40.  Vernieuwd: de pagina over taalkundige terminologie, met dank aan Corianne Oosterbaan.

41.  Vernieuwd: de pagina over IPA-software, met dank aan Daan van Esch.

Vragen en opdrachten

42.  Zoals aangekondigd in week 5 verwacht ik op 8 maart een eerste aanzetje tot het werkstuk.

Houdt dit begin thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog! En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via email werkt meestal het handigst.

  • lever deze keer maximaal één geprint A4-tje in
  • je mag deze eerste keer desgewenst meerdere onderwerpen voorstellen om later uit te kiezen
  • schrijf geen opzet van je plannen, maar maak direct een stukje lopende tekst dat je later kunt gebruiken of verwerken
  • verzorg je tekst; denk aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Lever opdracht 42 schriftelijk in bij aanvang van het college van 8 maart, of leg het voor die tijd in mijn postvak.

  • lever alles in op papier; niet-definitieve versie(s) altijd op dubbele regelafstand
  • ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen; deze kun je afhalen in de blauwe retourmap in mijn postvak
  • de Colorado Style Guide kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • zie voor de uiteindelijke deadline voor het werkstuk de syllabus van dit college
  • lever binnen de collegeperiode minimaal twee voorlopige versies in
  • hoe meer voorlopige versies je inlevert, des te meer commentaar dat oplevert; tussendoor inleveren kan altijd via postvak Wiedenhof (maar leg je werk niet in de retour-map!)
  • zoals besproken in de eerste bijeenkomst is er gezien de intensieve begeleiding voor dit werkstuk geen herkansing, tenzij je het als BA-eindwerkstuk schrijft; zie in dat laatste geval de cursusinformatie in de e-Studiegids over het BA-eindwerkstuk

43.  Lees de FAQ: richtlijnen voor het schrijven van een taalkundige scriptie (ook voorin de syllabus afgedrukt). Noteer eventuele vragen hierover.

44.  In de herhaling: opdracht 29. Raadpleeg een of meerdere moedertaalsprekers!

45.  Bekijk de documentaire integraal (speelduur: 58'23").

46.  Hoe zou je de titel van de documentaire in het Chinees vertalen?

47.  Zoals inmiddels bekend, is in de syntaxis de zin de grootste eenheid waarover iets zinnigs valt te beweren.

Schrijf minstens drie zinnen uit de documentaire uit in Pinyin-transcriptie. (Dit mogen losse zinnen zijn, maar het is misschien bevredigender om te proberen opeenvolgende zinnen te transcriberen.)

 Beperking: de documentaire bevat kleine stukjes waarin geschreven Chinees wordt voorgelezen. Deze fragmenten vallen buiten de opdracht; we beperken ons hier dus tot spontaan gesproken Mandarijn.

48.  Voeg aan elk van deze zinnen je eigen Nederlandse vertaling toe. (Deze mag, maar hoeft niet samen te vallen met de ondertiteling.)

49.  Schrijf over elk van de zinnen een syntactische bewering op.


week 7 (15 maart)

Materiaal
Leeshulp

50.  In het overzicht aan het begin van de Booijs tekst (p. 185) vallen enkele technische termen, zoals valency, die verderop in de tekst nog uitgebreider aan bod komen. Raadpleeg waar nodig terminologische bronnen; vergelijk ook nummer 40 hierboven.

51.  Op p. 186 wordt met underlying word order hetzelfde bedoeld als met original position of the V, twee regels daaronder.

Vragen en opdrachten

52.  Naar aanleiding van de inleveropdracht 42, over het werkstuk: om je in de gelegenheid te stellen hiermee snel door te kunnen werken, zijn alle voorzetjes van 8 maart direct nagekeken:
53.  De aanleiding voor de tekst over 'mouse' semantics is de discussie in het college van 1 maart: 54.  Naar aanleiding van opdracht 47:

In taalkundig werk worden voorbeelden vaak gepresenteerd in drieregelige vorm: eerst een transcriptie van de oorspronkelijke uiting, daaronder een regel met glossen, en tot slot een lopende vertaling. De drie voorbeelden op p. 197 van Booijs tekst illustreren dit.

Lees hierover in ieder geval de opgegeven §5 uit de Schrijfwijzer. Wie behoefte heeft aan meer details over de middelste van de drie regels kan terecht bij de Leipzig Glossing Rules van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology.

Werk de drie zinnen uit opdracht 47 uit in deze drie-regelige vorm.

55.  Lees de tekst van Booij in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden. Beantwoord dan de vragen hieronder. (Zoals gewoonlijk: schriftelijk uitwerken en meenemen naar college.)

56.  Voor de relatie tussen morfologie en syntaxis geldt volgens het tweede aandachtspunt op p. 185 dat zowel "syntactic constructs may form parts of complex words" als "syntax in turn governs the use of morphological case marking on words". Bedenk voor elk van deze gevallen minstens twee eigen voorbeelden in een taal naar keuze.

57.  Formuleer de "Verb Second"-regel van het Nederlands (p. 186) in je eigen woorden en geef er voorbeelden bij. Wat voor zinnen voldoen niet aan deze regel? Geef ook daarvan voorbeelden.

58.  Op p. 187 wordt de morfologie van zuurkool behandeld, waarin "the adjective zuur is not inflected" - dat wil zeggen: het is niet zurekool, maar zuurkool. Is het ook denkbaar dat zuur geen adjectief is, maar een zelfstandig naamwoord? En zo ja: om wat voor zuur zou het dan gaan? Vergelijk voor je argumentatie bijvoorbeeld de manier waarop groene stroom, zwakstroom, vuurdoop, wittebrood en zuurwaren zijn gevormd.

59.  Omschrijf in je eigen woorden en met een eigen voorbeeld dat "English does not inflect prenominal adjectives" (p. 187).

60.  Op p. 187 staat dat "in A + N compounds main stress is usually on the first constituent and in A + N phrases on the second, as in gréenhouse versus green hóuse". Het "usually" doet vermoeden dat er ook uitzonderingen zijn. Kun je daarvan voorbeelden bedenken voor zowel de compounds als de phrases? En hoe werkt dit in het Nederlands?

61.  "Noun phrases with a determiner as parts of complex words" zijn volgens p. 189 "impossible in English and Dutch". Ga na of de onderstaande zinnen uitzonderingen hierop bevatten; probeer zowel voor- als tegenargumenten te geven. Denk bijvoorbeeld aan het speciale geval van eigennamen, die in elke taal een aparte positie innemen; en ook aan de zelfnoemfunctie, waarin een uitdrukking citerend wordt gebruikt.

a.  Aan het eind van de De Kempenaerstraat ga je rechtsaf.

b.  Met hun de-aanhouder-wint mentaliteit komen ze meestal een heel eind.

c.  Wat vind je van dat "dé bank"-motto van ABN AMRO?

d.  De Van der Waalskrachten zijn omgekeerd evenredig aan de zevende macht van de afstand tussen de deeltjes.

e.  John hit a nice down-the-line return of serve and Bill volleyed cross-court to John's forehand.

f.  It's just a run-off-the-mill heist movie.

g.  All of these conferences were held in out-of-the-way resorts.

62.  Aan het begin van § 8.2 (p. 190) wordt voor de zin John hit the ball. in "HIT, x, y" de variabele x gelijkgesteld aan John, en de variabele y aan the ball. Verder komen hier labels voor de semantische rollen van agent en patient aan bod. (Let op de de Nederlandse termen, die eindigen op een -s: agens en patiens.) De agens is degene die (of dat wat) de handeling uitvoert en de patiens is degene die (dat wat) de handeling ondergaat.

a. Ga na dat deze twee semantische rollen beide behoren tot de betekenis 'slaan' van het Engelse werkwoord hit. Geef nu een korte maar nauwkeurige omschrijving van deze twee deelbetekenissen. Met andere woorden: specificeer de beide semantische rollen voor het werkwoord hit.

b. Is het in het gegeven voorbeeld John hit the ball. nuttig om een onderscheid te maken tussen enerzijds deze twee deelbetekenissen en anderzijds de betekenissen van John en ball?

63. Ga na of in de volgende drie zinnen dezelfde semantische rollen zijn te onderscheiden voor het werkwoord hit.

a.  John hit the gas pedal. 'Jan trapte op het gaspedaal.'

b.  John hit an ace. 'Jan sloeg een ace.' (Een ace is een tennisopslag die niet door de tegenstander wordt teruggeslagen.)

c.  John hit twice. 'Jan sloeg twee keer.'

d.  John hit the road. 'Jan reed weg.'

e.  Small town John hits big time! 'Jan Modaal maakt het helemaal!'


BLOK 4

week 1 (29 maart)

Materiaal
Vragen en opdrachten

64. De bespreking op p. 191 maakt een onderscheid tussen enerzijds drie core arguments: agent, patient en goal; en anderzijds de overige deelnemers aan een handeling of gebeurtenis, de adjuncts die "always optional" zijn. Bepaal nu voor de volgende zinnen of, en zo ja welke arguments of adjuncts er te onderscheiden zijn. Geef net als in de vorige opdracht per argument of adjunct een omschrijving van de functie binnen de werkwoordsbetekenis.

a.  Ze schreven een bestseller.

b.  We schrijven 17 juli 1951.

c.  Ní mǎi shū. 'Jij koopt boeken.'

d.  Nì mǎi le ma? 'Heb je ze gekocht?'

e.  Shū mǎi le ma? 'Heb je de boeken gekocht?'

f.  Blauw staat je niet.

g.  Een man een man, een woord een woord.

h.  Alle reizigers wordt verzocht hier uit- of over te stappen.

i.  Alle reizigers worden verzocht hier uit- of over te stappen.

65.  Op pp. 192-193 wordt de nominatieve en accusatieve naamvallen van het Duits vergeleken met het ergatieve systeem van het Dyirbal.

a.  Waar wordt het Dyirbal gesproken en hoeveel mensen spreken deze taal? Raadpleeg eventueel de pagina's over de talen van de wereld.

b.  Ga voor de voorbeelden (14) tot en met (18) na of u alle in de glossen gebruikte afkortingen thuis kunt brengen.

c.  Wat is in het Dyirbal het woord voor 'vader' in de zin 'Vader kwam terug.'? En wat is het woord voor 'vader' in de zin 'Vader zag moeder.'? Leg in je eigen woorden uit hoe het komt dat deze twee woorden verschillen.

66.  Op p. 194 staat dat " the person-number properties of both the plural Agent and the singular Patient are marked on the verb"; deze twee argumenten zijn ook in de glossen terug te vinden.
a.  Geef op basis van deze gegevens een korte maar nauwkeurige betekenisomschrijving van de West-Groenlandse vorm taku-aat in voorbeeld (20a).b.  Ter vergelijking: welk(e) argument(en) worden in het Nederlandse werkwoord gecodeerd? En in het Mandarijnse?

67.  Volgens de tekst op p. 195 betekent de passieve (=lijdende) voorbeeldzin (21) Je suis insulté par Jean. 'Ik word door Jan beledigd.' precies hetzelfde als de aktieve (=bedrijvende) zin Jean m'insulte. 'Jan beledigt me.'.

a. Wat is in zin (21) de "demoted Agent"?

b.  Ga na of, en zo ja hoe, "the fact that the demoted Agent of the verbal predicate is semantically still available" bewijst dat "passivization [...] does not change meaning" (p. 195).

c. Over deze semantische kwestie wordt door taalkundigen erg verschillend gedacht. Kun je voor- en tegenargumenten bedenken?

68.  Het Nederlandse werkwoord dansen van voorbeeld (23) wordt daar als intransitief (=onovergankelijk) omschreven. Het begrip "intransitief" kan op minstens twee manieren worden opgevat. Soms wordt hiermee bedoeld dat het werkwoord in een gegeven zin geen object heeft. Een ander gebruik van "intransitief" is dat er bij een gegeven werkwoord überhaupt geen objecten geconstrueerd kunnen worden.

a.  Welke van de twee opvattingen wordt in deze tekst gehanteerd?

b. Is het mogelijk om in voorbeeld (23) een object bij gedanst te construeren?

69.  Welke vorm heeft volgens voorbeeld (25) het index-suffix in het Ixil? En welke vorm heeft het instrumentele voorzetsel?

70.  Geef een letterlijke vertaling van voorbeeld (26b).

71.  Op pp. 197-199 wordt uitgelegd hoe naamwoorden geïncorporeerd kunnen worden. In het genoemde werkwoord voor 'brood maken' in het Tuscarora treedt het geïncorporeerde naamwoord voor 'brood' op als object bij 'maken', terwijl bij dit samengestelde werkwoord opnieuw een object zoals 'maïs' kan worden geconstrueerd. Ken je dergelijke voorbeelden ook uit het Nederlands? En uit het Mandarijn?

72.  Onderaan pagina 199 gaat het over causatieve werkwoorden. Waarom staat er dat de A (= Agent = agens) als veroorzaker optreedt van een gebeurtenis waarin "one or two entities" een rol spelen? Bedenk voor beide gevallen voorbeelden in een taal naar keuze.

73.  Leg in je eigen woorden uit waarom "causativization has the effect of increasing the valency of words" (p. 200).

74.  Aan het begin van § 8.4 staat in voorbeeld (34) Jan is de aardappels aan het schillen het object de aardappels niet direkt voor het werkwoord schillen, maar voor de woordgroep aan het schillen, wat volgens p. 201 pleit voor de "unity of this aan het V-ing-construction". Beschrijf nu, mede op basis van § 8.3, wat er aan de hand is in zinnen zoals Jan is aan het aardappels schillen.

75.  Volgens p. 203 "neither the causative verb nor the main verb select a recipient themselves". Beschrijf hoe dit uitpakt voor het Nederlandse voorbeeld in (37).

76.  Beschrijf in je eigen woorden wat een productief procédé is (p. 204); geef voorbeelden in een taal naar keuze, en geef ook voorbeelden van improductieve procédés.

77.  Beantwoord vraag 10 op p. 206.

78.  Uitsmijter - Bekijk de tekst in de blauwe ovaal in een krantenartikel over verkilling in de zorg (Telegraaf 15 sep 07, blz. TA1). Kun je hierbij iets opmerken met betrekking tot valenties?


week 2 (5 april)

Materiaal
Vragen en opdrachten

79. 

Alle deelnemers hebben ondertussen commentaar gekregen op hun werkstuk-plannen. En wie uiterlijk maandag 4 april om 9:00u nog iets inlevert, kan dit op dezelfde dag voor 14 uur nagekeken terugkrijgen (let op: alles via mijn postvak, eerste verdieping).

 

Op dinsdag 5 april wordt een korte presentatie van je verwacht over je onderwerp. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

 

Aandachtspunten:

  • houd er rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • in dat verband is het ook handig om handouts voor de deelnemers klaar te hebben: dat bespaart schrijfwerk op het bord
  • powerpoints mogen wel, maar alleen na overleg; waarschijnlijk is schoolbord handiger
  • presenteer in ieder geval
    1. een onderzoeksvraag
    2. twee voorbeelden (met bronvermelding) en
    3. een werkwijze (methodologie)
  • ga uit van een verstandig maar niet-sinologisch publiek: je collega-student geschiedenis (rechten, wiskunde, enz.) moet het ook kunnen begrijpen!

80.  Hierboven is gekozen voor een "verstandig maar niet-sinologisch publiek" vanwege de maatschappelijke rol van de wetenschap. Die speelt niet alleen in de sinologie, maar ook in de taalkunde.

Hieronder staat een voorbeeld van popularisatie van de taalwetenschap: een blad van de Quest Scheurkalender 2010.

Lees deze tekst, en geef op minimaal twee punten eigen taalkundig commentaar. Dat mag zijn ter ondersteuning of ter weerlegging van de tekst, maar natuurlijk het liefst: van beide soorten één.

bron: Quest scheurkalender 2010, blad 29 maart. Diemen Zuid: G + J Uitgevers, 2009
81.  Herhaling: zie opdracht 71. N.B. Zoek (in eerste instantie via de inhoudsopgave!) welke Mandarijnse voorbeelden er te vinden zijn in Y.R. Chao's Grammar of spoken Chinese (handboeken, Groene zaal, East Asian Library).

82. Overgebleven van de vorige keer: de opdrachten 72 tot en met 78.


week 3 (12 april)

Materiaal
Vragen en opdrachten

Over de linzensoep:

83.  Lees de tekst.

84.  Wat is een démarche? (p. 129).

85.  Ben je het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?

Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.

En zo nee: geef aan waarom niet.

86.  Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. Jij wel?

Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.

En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.

87.  "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?

88.  Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).

89.  Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? En voor het Wú?

Over de tekst van Clark:

90.  De auteur geeft verschillende voorbeelden van "lexical choices" die volwassen sprekers maken (pp. 5-6). Kunnen binnen dezelfde zin voor dezelfde referent verschillende lexicale keuzes worden gemaakt? En kan dat ook (als het antwoord "ja" was) of wel (als het antwoord "nee" was) op een systematische, grammaticale manier? Geef voorbeelden in het Nederlands.

91.  Beschrijf in je eigen woorden op welke manier het woord "brick" (zonder cursief) in regel 21 verschilt van het woord "brick" (cursief) in regel 23.

92.  Teken eerst zelf een "bottle-which-may-be-a-stirrup", zoals besproken op p. 7. Vat vervolgens Clarks betoog over deze afbeelding samen.

93.  Kun je voorbeelden noemen van "people presenting opposite perspectives" (p. 8):

(a) "in quarrels"?

(b) "in various kinds of negotiations, especially where the participants come from different cultures"?

(c) "in more formalised disputes"?

94.  Op p. 9 gaat het over kinderen "aged 1;0 to 1;6". Welke leeftijden worden hiermee bedoeld?

95.  Kun je op basis van de discussie op p. 10 vaststellen of kinderen "from age 3;0 to 4;0" kunnen liegen"? En kunnen chimpanzees liegen?

96.  Geef in een taal naar keuze drie voorbeelden van "novel compound nouns to indicate greater specificity within familiar categories" in adult speech (p. 14).

97.  Wanneer zulke door kinderen verzonnen woorden afwijken van het volwassen taalgebruik, worden ze soms binnen gezinnen of families gecultiveerd. Kun je je zulke woorden herinneren uit je eigen jeugd, of ken je ze uit je omgeving? Geef per geval vorm en betekenis in een taalkundig verantwoorde transcriptie.

Overig:

98.  Voor zover er tijd overblijft is er (naast de besprekingen tussendoor) voor wie wil ook vandaag gelegenheid voor individuele of groepsgewijze vragen over het werkstuk; desgewenst kan dat aansluitend, d.w.z. na afloop van het college.


week 4 (19 april)

Materiaal
Leeshulp

De grammatica's waarnaar in de tekst verwezen wordt ("Chao 1968, Li and Thompson 1981" enz.) zijn beschikbaar op de plank met handboeken in de Groene Zaal (Stiltezaal) van de East Asian Library.

Vragen en opdrachten

99.  Herhaling:
  • Lever opdracht 99 schriftelijk in, geprint op papier, bij aanvang van het college van 19 april, of leg het voor die tijd in mijn postvak.
  • Zie over de tekstverzorging de begeleidende tekst bij de eerdere schriftelijke opdrachten in deze cursus; denk daarbij ook aan volledige bronvermeldingen.

100.  Lees Chirkova's tekst eerst in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

101.  Wat is op p. 32 precies het verschil tussen "now" in het citaat van Li & Thompson en "a relative time marker, referring to the narrated time"? Is dit te illustreren aan de hand van voorbeeld (3.2)? Zo ja: hoe? Zo nee: geef dan een ander voorbeeld.

102.  Wanneer begint "Chinese linguistics after Chao" (p. 32)?

103.  Illustreer het verschil tussen homonymie en polysemie (p. 33) met eigen voorbeelden uit a. het Nederlands; b. het Engels en c. het Mandarijn: minimaal twee voorbeelden per taal.

104.  Vergelijk de voorbeelden (3.4) tot en met (3.7) op pp. 34-35. Welk nieuw feit wordt er gepresenteerd in (3.7), en welk fonologisch risico herbergt dit voorbeeld?

105.  Op p. 37 wordt het karakter 拉 gebruikt om ('stuk, plek'?) te schrijven. Check welke uitspraken en betekenissen van het karakter in uw woordenboeken staan. Ligt dit gebruik van het karakter voor de hand? Wordt in deze betekenis ook met andere karakters geschreven?

106.  Wat is op p. 40 de betekenis van in voorbeeld (3.19)? Is de transcriptie hier correct?

107.  Vat de conclusie op pp. 44-45 in je eigen woorden samen en geef commentaar

week 5 (26 april)

–– SYNTAX Career Day   ;-)


LET OP: COLLEGE EENMALIG IN

VRIESHOF 4 / 004A


Tekst

Charles F. Hockett, "Chinese versus English: An exploration of the Whorfian theses" uit Harry Hoijer, red., Language in culture: Conference on the interrelations of language and other aspects of culture. Chicago: University of Chicago Press, 1954, vijfde druk 1963. Ook verschenen als Memoir No. 79 van de American Anthropological Association.

Leeshulp

(108)

Opdrachten

109.  Wij kwamen bij de bespreking van opdracht 103 op syntactische voorbeelden van het genre het schieten van de jagers, waarbij de jagers mogen schieten, maar ook geschoten mogen worden.

Daarbij bleef de vraag over

(a) of er in dat voorbeeld sprake was van (syntactische) polysemie of van (syntactische) homonymie;

wat weer leidde tot de vraag

(b) of dat onderscheid in het syntactische geval überhaupt van toepassing is?

Herhaal als warming-up de voorbeelden van lexicale homonymie en lexicale polysemie die op college zijn genoemd; of (beter nog) zoek hier nieuw voorbeelden bij. Alles mag, in alle talen, behalve eerder genoemde voorbeelden zoals bank en stroom.

110.  Lees de tekst. Neem je aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.

111.  Geef voorbeelden van "other derivative communicative systems" (p. 106).

112.  Waar wordt het Menomini (p. 108) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er? Tip: raadpleeg de hulppagina's.

113  Whorfs voorbeeld met de blower (p. 109) behandelden we op 12 april al even kort. Andere voorbeelden zijn gegeven in zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language.

Ga na: ben jezelf wel eens dergelijke voorbeelden tegengekomen?

114.  Waarom wordt Peking (~ Beijing ~ Běijīng ~ Yen-ching ~ Yànjīng) op p. 111 "Peiping" genoemd? Geef voor deze term karakters en transcriptie, en vooral: een datering.

115  De vergelijking tussen het Mandarijn en het Engels begint op p. 111 met het Mandarijnse woord voor 'trein'. Wat voor semantische associaties roept het Engelse equivalent op?

116.  Is het mogelijk om aan de hand van de beschrijving op p. 112-113 je eigen leeftijd in swèi te berekenen?

117.  Specificeer de term "homophonous" in de eerste regel van 114.

118.  Beschrijf voor het Nederlands een hiaat (omissie, gat, ontbrekende constructie) zoals dat op pp. 114-115 omschreven wordt. Je hebt

(a) gaten in bestaande patronen: je kunt zeggen Isn't he? en Aren't you?; waarom dan geen Am not I? als alledaagse uitdrukking?

Verder zijn er

(b) begrippen waar je graag een naam voor zou hebben, terwijl geen ons bekende taal die lijkt te leveren. (Of andersom: zodra er een nieuwe naam ontstaat, lijkt het alsof de wereld plotseling bevolkt raakt met het vernoemde verschijnsel.)

Tenslotte kun je denken aan

(c) termen die in de ene taal bestaan, maar in de andere niet.

Van dat laatste kun je waarschijnlijk moeiteloos gevallen vinden, maar zoek deze week ook naar voorbeelden van (a) en (b) in het Nederlands.

119.  Omschrijf in je eigen woorden wat er onderaan p. 115 bedoeld wordt met " 'chemistry' (either sense)".

120.  Wat is agreement als taalkundige term? Hoe noem je dit in het Nederlands? Beschrijf voor het Nederlands een voorbeeld van "fluctuation in the agreeing verb", p. 117.

121.  Waar wordt het Hopi (p. 119) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

122.  Beschrijf in je eigen woorden wat er aan de hand is met het tweede Mandarijnse voorbeeld bovenaan p. 120.

123.  Op p. 123 beweert Hockett dat "even Aristotle's development of the syllogism represented a sort of semantic purification of everyday Greek".

a.  Geef een voorbeeld van een syllogisme.

b.  Tot welke discipline (vakgebied) behoort het syllogisme?

c.  Noem een of meerdere verschillen tussen de gezuiverde semantiek van Aristoteles en de semantiek van taal.

124.  Last but not least: werk met regelmaat verder aan je werkstuk. Kom langs of maak een afspraak als je hierover advies nodig hebt. Kortom: misbruik mijn postvak, nu de collegeperiode nog loopt!

Vooraankondiging: de inleveropdracht voor de volgende keer (3 mei, week 6) bestaat wederom uit (een substantieel deel van) het werkstuk.


week 6 (4 mei)

Materiaal
Vragen en opdrachten


125.  Herhaling: Opdracht 109 en 123.

Ter overweging:

1. Daan schreef het volgende:

Is de krantenkop "White House Says Bears Part Of Blame For Crash" misschien een voorbeeld van syntactische homonymie? Deze kop werd genoemd op http://languagelog.ldc.upenn.edu/nll/?p=2063 en lijkt in elk geval aan de voorwaarde te voldoen dat er weinig tot geen verband tussen de twee mogelijke lezingen is.

2. Marijn schreef het volgende:

Verder kan ik u de volgende site aanraden waar geregeld nieuwe cartoons opkomen met (soms wat flauwe) woordgrapjes, zoals deze: http://erikmolkenboer.nl/CartoonContract.html

Is dit geen typisch geval van syntactische polysemie?

Ga na of je het met Daans en Marijns vermoedens eens bent, en geef aan waarom wel of waarom niet.

126.  Laatste opdracht van dit semester: zoals aangekondigd verwacht ik op 3 mei redelijke vorderingen met het werkstuk.

  • lever deze keer enkele pagina's in
  • verzorg je tekst; zie voor details opdracht 42

Lever opdracht 126 schriftelijk in bij aanvang van het college van 4 mei, of leg het voor die tijd in mijn postvak.

  • lever alles in op papier; niet-definitieve versie(s) altijd op dubbele regelafstand
  • ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen; deze kun je afhalen in de blauwe retourmap in mijn postvak
  • je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • zie voor de uiteindelijke deadline voor het werkstuk de syllabus van dit college
  • zoals besproken in de eerste bijeenkomst is er gezien de intensieve begeleiding voor dit werkstuk geen herkansing, tenzij je het als BA-eindwerkstuk schrijft; zie in dat laatste geval de cursusinformatie in de e-Studiegids over het BA-eindwerkstuk

127.  Lees de tekst van Stephen Matthews en Virginia Yip. Neem je aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.


week 7 (11 mei)

128. 

Vandaag kun je je werkstuk inleveren, maar dit is niet verplicht.

Zie voor deadlines en voorwaarden verder de syllabus en de e-studiegids.


Excursie

129.  In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. Je hoeft niets voor te bereiden.


handige hulpjes


 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  Colorado Style Guide  taalkundige transcriptie
     e-ANS


laatste wijziging 6 mei 2011

home