BA3-cursus 2013-2014

Chinese taalkunde: syntaxis

 

Jeroen Wiedenhof

Inhoud

Algemene informatie

Tijd en plaats

Tijd: eerste semester, vrijdagen van 11:15u tot 13:00u

Plaats: Eyckhof1/001A

Behandelde stof

Week 1 (13 sep 13)

Formaliteiten: zie ook de syllabus van dit college; zorg dat je deze leest!

Inventaris van eventuele achterstanden / extra leesopdrachten

Opfrissing: naslagwerken; handige hulpjes

Herhaling: de talen van China

De positie van de syntaxis binnen de taalkunde

Week 2 (20 sep 13)

Teksten

Leeshulp

1.   In het overzicht aan het begin van de Booijs tekst (p. 185) vallen enkele technische termen, zoals valency, die verderop in de tekst nog uitgebreider aan bod komen. Raadpleeg waar nodig terminologische bronnen: zie bijvoorbeeld de Handige hulpjes hieronder.

2.  Op p. 186 wordt met underlying word order hetzelfde bedoeld als met original position of the V, twee regels daaronder.

3.  In taalkundig werk worden voorbeelden vaak gepresenteerd in drieregelige vorm: eerst een transcriptie van de oorspronkelijke uiting, daaronder een regel met glossen, en tot slot een lopende vertaling. Zie bijvoorbeeld ook p. 197 van Booijs tekst.

Lees hierover in ieder geval de opgegeven §5 uit de Schrijfwijzer.

Wie behoefte heeft aan meer details over de middelste van de drie regels kan terecht bij de Leipzig Glossing Rules van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology.

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg onze huisregels

4.  Lees de tekst van Booij in zijn geheel door. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden. Beantwoord dan de vragen hieronder.

5.  Voor de relatie tussen morfologie en syntaxis geldt volgens het tweede aandachtspunt op p. 185 dat zowel "syntactic constructs may form parts of complex words" als "syntax in turn governs the use of morphological case marking on words". Bedenk voor elk van deze gevallen minstens twee eigen voorbeelden in een taal naar keuze.

6.  Formuleer de "Verb Second"-regel van het Nederlands (p. 186) in je eigen woorden en geef er voorbeelden bij. Wat voor zinnen voldoen niet aan deze regel? Geef ook daarvan voorbeelden.

7.  Op p. 187 wordt de morfologie van zuurkool behandeld, waarin "the adjective zuur is not inflected" - dat wil zeggen: het is niet zurekool, maar zuurkool. Is het ook denkbaar dat zuur geen adjectief is, maar een zelfstandig naamwoord? En zo ja: om wat voor zuur zou het dan gaan? Vergelijk voor je argumentatie bijvoorbeeld de manier waarop groene stroom, zwakstroom, vuurdoop, witbrood, wittebrood en zuurwaren zijn gevormd.

8.  Omschrijf in je eigen woorden en met een eigen voorbeeld dat "English does not inflect prenominal adjectives" (p. 187).

9.  Op p. 187 staat dat "in A + N compounds main stress is usually on the first constituent and in A + N phrases on the second, as in gréenhouse versus green hóuse". Het "usually" doet vermoeden dat er ook uitzonderingen zijn. Kun je daarvan voorbeelden bedenken voor zowel de compounds als de phrases? En hoe werkt dit in het Nederlands?

10.  "Noun phrases with a determiner as parts of complex words" zijn volgens p. 189 "impossible in English and Dutch". Ga na of de onderstaande zinnen uitzonderingen hierop bevatten; probeer zowel voor- als tegenargumenten te geven. Denk bijvoorbeeld aan het speciale geval van eigennamen, die in elke taal een aparte positie innemen; en ook aan de zelfnoemfunctie, waarin een uitdrukking citerend wordt gebruikt.

a.  Aan het eind van de De Kempenaerstraat ga je rechtsaf.

b.  Met hun de-aanhouder-wint mentaliteit komen ze meestal een heel eind.

c.  Wat vind je van dat "dé bank"-motto van ABN AMRO?

d.  De Van der Waalskrachten zijn omgekeerd evenredig aan de zevende macht van de afstand tussen de deeltjes.

e.  John hit a nice down-the-line return of serve and Bill volleyed cross-court to John's forehand.

f.  It's just a run-off-the-mill heist movie.

g.  All of these conferences were held in out-of-the-way resorts.

11.  Aan het begin van § 8.2 (p. 190) wordt voor de zin John hit the ball. in "HIT, x, y" de variabele x gelijkgesteld aan John, en de variabele y aan the ball. Verder komen hier labels voor de semantische rollen van agent en patient aan bod. (Let op de de Nederlandse termen, die eindigen op een -s: agens en patiens.) De agens is degene die (of dat wat) de handeling uitvoert en de patiens is degene die (dat wat) de handeling ondergaat.

a. Ga na dat deze twee semantische rollen beide behoren tot de betekenis 'slaan' van het Engelse werkwoord hit. Geef nu een korte maar nauwkeurige omschrijving van deze twee deelbetekenissen. Met andere woorden: specificeer de beide semantische rollen voor het werkwoord hit.

b. Is het in het gegeven voorbeeld John hit the ball. nuttig om een onderscheid te maken tussen enerzijds deze twee deelbetekenissen en anderzijds de betekenissen van John en ball?

12.  Ga na of in de volgende drie zinnen dezelfde semantische rollen zijn te onderscheiden voor het werkwoord hit.

a.  John hit the gas pedal. 'Jan trapte op het gaspedaal.'

b.  John hit an ace. 'Jan sloeg een ace.' (Een ace is een tennisopslag die niet door de tegenstander wordt teruggeslagen.)

c.  John hit twice. 'Jan sloeg twee keer.'

d.  John hit the road. 'Jan reed weg.'

e.  Small town John hits big time! 'Jan Modaal maakt het helemaal!'

13.  Alvast ter oriëntatie op de mogelijkheden voor werkstukken:

14.  Zoals bekend bestaat ook binnen dit BA3-focusvak de mogelijkheid het BA-eindwerkstuk te schrijven. Lees de details hierover op de pagina over het BA-eindwerkstuk van de e-studiegids.

Denk alvast na over wensen en mogelijkheden; het streven is om uiterlijk in week 4 van deze cursus duidelijkheid te hebben over wie wel of niet deze cursus aan het BA-eindwerkstuk wil koppelen.

Week 3 (27 sep 13)

Teksten

Leeshulp

Zie week 2

Naslag bij het vorige college

Op welke manieren kun je de /r/ uitspreken in het Nederlands?

Klik op de PDF van hoofdstuk 11 "Perceptual description" en bekijk tabel 11.5 op p. 237.

Opdrachten

15. Lees § 2 en § 3 uit "Taal in wording". Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

16. Individueel

  • Devi – § 2 uit "Taal in wording" vertelt over Otto Jespersen. Ga in de UB-catalogus na wat hij geschreven heeft. Noteer daarvan vijf titels, over onderwerpen die zo veel mogelijk van elkaar verschillen.
  • Erik – In de op één na laatste alinea van § 3 van "Taal in wording" zijn twee gevallen gegeven (een semantisch, een fonologisch) waar het Nederlands scheidt wat in het Mandarijn samenvalt. Bedenk nu twee voorbeelden (opnieuw: een semantisch, een fonologisch) waar het andersom is, dus waar het Mandarijn scheidt wat in het Nederlands samenvalt.
  • Florijn – Neem van een van je medecursisten de aantekeningen over uit week 2; noteer eventuele vragen daarover en breng die mee naar college.
  • Jesper – Probeer je volledige naam in een fonologische transcriptie te noteren.
  • Joren – Probeer je volledige naam in een fonetische transcriptie te noteren, volgens je eigen uitspraak.
  • Lotte – Noteer voor figuur 1 uit "Taal in wording" de namen van parallelle eenheden in de taalkundige analyse van gebarentalen.
  • Myrthe – Omschrijf in je eigen woorden wat in figuur 1 van "Taal in wording" het rode kruisje symboliseert.
  • Yàotiān – Neem van een van je medecursisten de aantekeningen over uit week 1; noteer eventuele vragen daarover en breng die mee naar college.

17. De bespreking op p. 191 maakt een onderscheid tussen enerzijds drie core arguments: agent, patient en goal; en anderzijds de overige deelnemers aan een handeling of gebeurtenis, de adjuncts die "always optional" zijn.

Bepaal nu voor de volgende zinnen of, en zo ja welke arguments of adjuncts er te onderscheiden zijn. Geef net als in de vorige opdracht per argument of adjunct een omschrijving van de functie binnen de werkwoordsbetekenis.

a.  Ze schreven een bestseller.

b.  We schrijven 17 juli 1951.

c.  Ní mǎi shū. 'Jij koopt boeken.'

d.  Ní mǎi le ma? 'Heb je ze gekocht?'

e.  Shū mǎi le ma? 'Heb je de boeken gekocht?'

f.  Blauw staat je niet.

g.  Een man een man, een woord een woord.

h.  Alle reizigers wordt verzocht hier uit- of over te stappen.

i.  Alle reizigers worden verzocht hier uit- of over te stappen.

18.  Op pp. 192-193 wordt de nominatieve en accusatieve naamvallen van het Duits vergeleken met het ergatieve systeem van het Dyirbal.

a.  Waar wordt het Dyirbal gesproken en hoeveel mensen spreken deze taal? Raadpleeg eventueel de pagina's over de talen van de wereld.

b.  Ga voor de voorbeelden (14) tot en met (18) na of je alle in de glossen gebruikte afkortingen thuis kunt brengen.

c.  Wat is in het Dyirbal het woord voor 'vader' in de zin 'Vader kwam terug.'? En wat is het woord voor 'vader' in de zin 'Vader zag moeder.'? Leg in je eigen woorden uit hoe het komt dat deze twee woorden verschillen.

19.  Op p. 194 staat dat " the person-number properties of both the plural Agent and the singular Patient are marked on the verb"; deze twee argumenten zijn ook in de glossen terug te vinden.

a.  Geef op basis van deze gegevens een korte maar nauwkeurige betekenisomschrijving van de West-Groenlandse vorm taku-aat in voorbeeld (20a).

b.  Ter vergelijking: welk(e) argument(en) worden in het Nederlandse werkwoord gecodeerd? En in het Mandarijnse?

20.  Volgens de tekst op p. 195 betekent de passieve (=lijdende) voorbeeldzin (21) Je suis insulté par Jean. 'Ik word door Jan beledigd.' precies hetzelfde als de actieve (=bedrijvende) zin Jean m'insulte. 'Jan beledigt me.'.

a. Wat is in zin (21) de "demoted Agent"?

b.  Ga na of, en zo ja hoe, "the fact that the demoted Agent of the verbal predicate is semantically still available" bewijst dat "passivization [...] does not change meaning" (p. 195).

c. Over deze semantische kwestie wordt door taalkundigen erg verschillend gedacht. Kun je voor- en tegenargumenten bedenken?

21.  Het Nederlandse werkwoord dansen van voorbeeld (23) wordt daar als intransitief (=onovergankelijk) omschreven.

Het begrip "intransitief" kan op minstens twee manieren worden opgevat. Soms wordt hiermee bedoeld dat het werkwoord in een gegeven zin geen object heeft. Een ander gebruik van "intransitief" is dat er bij een gegeven werkwoord überhaupt geen objecten geconstrueerd kunnen worden.

a.  Welke van de twee opvattingen wordt in deze tekst gehanteerd?

b. Is het mogelijk om in voorbeeld (23) een object bij gedanst te construeren?

22.  Welke vorm heeft volgens voorbeeld (25) het index-suffix in het Ixil? En welke vorm heeft het instrumentele voorzetsel?

23.  Geef een letterlijke vertaling van voorbeeld (26b).

24.  Op pp. 197-199 wordt uitgelegd hoe naamwoorden geïncorporeerd kunnen worden. In het genoemde werkwoord voor 'brood maken' in het Tuscarora treedt het geïncorporeerde naamwoord voor 'brood' op als object bij 'maken', terwijl bij dit samengestelde werkwoord opnieuw een object zoals 'maïs' kan worden geconstrueerd. Ken je dergelijke voorbeelden ook uit het Nederlands? En uit het Mandarijn?

25.  Onderaan pagina 199 gaat het over causatieve werkwoorden. Waarom staat er dat de A (= Agent = agens) als veroorzaker optreedt van een gebeurtenis waarin "one or two entities" een rol spelen? Bedenk voor beide gevallen voorbeelden in een taal naar keuze.

26.  Leg in je eigen woorden uit waarom "causativization has the effect of increasing the valency of words" (p. 200).

27.  Aan het begin van § 8.4 staat in voorbeeld (34) Jan is de aardappels aan het schillen het object de aardappels niet direkt voor het werkwoord schillen, maar voor de woordgroep aan het schillen, wat volgens p. 201 pleit voor de "unity of this aan het V-ing-construction". Beschrijf nu, mede op basis van § 8.3, wat er aan de hand is in zinnen zoals Jan is aan het aardappels schillen.

28.  Volgens p. 203 "neither the causative verb nor the main verb select a recipient themselves". Beschrijf hoe dit uitpakt voor het Nederlandse voorbeeld in (37).

29.  Beschrijf in je eigen woorden wat een productief procédé is (p. 204); geef voorbeelden in een taal naar keuze, en geef ook voorbeelden van improductieve procédés.

30.  Beantwoord vraag 10 op p. 206.

31.  Uitsmijter - Bekijk de tekst in de blauwe ovaal in een krantenartikel over verkilling in de zorg (Telegraaf 15 sep 07, blz. TA1). Kun je hierbij iets opmerken met betrekking tot valenties?

Week 4 (4 okt 13)

Deze week geen bijeenkomst...

...maar wel extra tijd voor de inleveropdrachten

Planning

Voor de eerste drie inleveropdrachten zijn de deadlines: 11 oktober, 18 oktober en 1 november.

Deze drie opdrachten staan alvast per 1 oktober online.

Dit is om je de gelegenheid te bieden om vooruit te werken en op die manier zo nuttig mogelijk gebruik te maken van de twee collegevrije weken: week 4 (vanwege de drie oktoberviering) en week 7 (vanwege de toetsweek).

Tips:

Lees deze drie opdrachten goed door en ga alvast na voor welke punten je het meeste tijd denkt nodig te hebben.

Als je vragen hebt, dan ben je welkom om een en ander mondeling te komen bespreken:

  • als je inderdaad langs wilt komen, maak dan even een afspraak per email;

  • plan vooruit en wacht niet tot het laatste moment voor het maken van een afspraak!

Opdrachten

Voor al het in te leveren werk geldt:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier
  • Dubbele regelafstand gebruiken – behalve aan het eind van deze cursus, bij de definitieve versie van je werkstuk
  • Lever in bij aanvang van het college van de aangegeven dag
  • Je mag je werk ook voor die tijd in mijn postvak leggen –maar stuur in dat geval wel even een mailtje dat ik het daar kan vinden
  • Ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen
  • Deze lijst van redactionele wijzigingstekens kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • Je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Eerste inleveropdracht

Lever opdracht 36b hieronder schriftelijk in bij aanvang van het college van vrijdag 11 oktober (week 5).

Tweede inleveropdracht

De nummers 40, 41 en 42 hieronder moeten schriftelijk worden ingeleverd bij aanvang van het college van vrijdag 18 oktober (week 6)

Derde inleveropdracht

Opdracht 44 hieronder moet schriftelijk worden ingeleverd bij aanvang van het college van vrijdag 1 november (week 1 van blok 2)

Week 5 (11 okt 13)

Denk aan de inleveropdracht

Teksten en geluidsmateriaal

Kijk- en luisterhulp

32.  Op de website van 土豆网/tudou.com is het origineel te vinden. Het hele nieuwsverslag "Partnermarkt in Peking" is ook als mp4 te beluisteren/bekijken, en te downloaden.

33.  Bij het verstaan van het Mandarijn kun je steun hebben aan de ondertiteling, Maar dit voordeel heeft ook een nadeel, want die ondertiteling is natuurlijk nooit als taalkundig hulpmiddel bedoeld geweest. Daardoor kan het lastig zijn om het Mandarijn echt te verstaan.

34.  Wat je niet verstaat is niet altijd gemakkelijk op te zoeken in Chinese woordenboeken, omdat die vrijwel altijd veronderstellen dat je ook weet met welke karakters die woorden worden geschreven.

Opdrachten

35.  Vandaag is de laatste dag waarop je kunt beslissen of je deze cursus aan het BA-eindwerkstuk wil koppelen. Laat dit liefst even per mail weten. Zie voor details opdracht 14.

36.  Op college is gewezen op het belang van een consequente transcriptie voor teksten over taal.

a.  Lees eerst de Transcriptiewijzer;

b.  maak vervolgens de bijbehorende oefening onder het kopje "Derde studiejaar", d.w.z. de zinnen 11 tot en met 20.

Let op: als je niet beschikt over de 3e editie (2013) van de reader, gebruik dan de online versie van de Transcriptiewijzer!

37.  Overgebleven van de vorige keer: de opdrachten 22 tot en met 31.

38.  Bekijk het nieuwsverslag over de Partnermarkt in Peking integraal (speelduur: 1'37") met behulp van de kijk- en luistertips hierboven.

39.  Hoe spreek je 相亲 uit, en welke betekenissen heeft het? Het verslag gaat over een 相亲会 'partnermarkt'. Spreek je dit uit als xiāngqīnhuì of als xiàngqīnhuì?

De volgende drie opdrachten moeten worden ingeleverd op 18 oktober (zie het lijstje met de eerste drie inleveropdrachten). Op 11 oktober heb je de gelegenheid om eventuele vragen hierover klassikaal te bespreken.

40.  Zoals inmiddels bekend, is in de syntaxis de zin de grootste eenheid waarover iets zinnigs valt te beweren.

Schrijf minstens drie zinnen uit dit nieuwsverslag uit in Pinyin-transcriptie. (Dit mogen losse zinnen zijn, maar het is misschien bevredigender om te proberen opeenvolgende zinnen te transcriberen.)

41.   Zoals je weet worden voorbeelden In taalkundig werkvaak gepresenteerd in drieregelige vorm (voor tips: zie opdracht 3).

Voeg daarom aan elk van je zinnen twee regels toe:

  • een regel met glossen
  • een regel met je eigen Nederlandse vertaling (deze mag, maar hoeft niet overeen te stemmen met de ondertiteling.)

42.  Schrijf over elk van de zinnen een syntactische bewering op.

Week 6 (18 okt 13)

Denk aan de inleveropdracht

Tekst

Stephen Matthews & Virginia Yip, "Aspects of contemporary Cantonese grammar: The structure and stratification of relative clauses". In: Hilary Chappell (red.), Sinitic grammar. Oxford: Oxford University Press, 2001, pp. 266-281.

Leeshulp

42a.  Zoals je aan de transcriptie van de Kantonese voorbeelden direct kunt zien, vertoont het klanksysteem van het Kantonees grote verschillen met de Mandarijnse fonologie.

Een overzicht van de Kantonese spraakklanken is ook in de syllabus van deze cursus te vinden, in het direct voorafgaande artikel: "Phonology: The Cantonese sound system" = hoofdstuk 1 van Stephen Matthews & Virginia Yip, Cantonese, A comprehensive grammar. London: Routledge, 1994, pp. 1-30.

Die tekst is dus van dezelfde twee auteurs, maar gebruikt een ander transcriptiesysteem. Zie voor een vergelijking van deze systemen bijvoorbeeld WikiBooks: Cantonese/Romanization Systems.

42b.  Op p. 268 zijn de labels H(igh) en L(ow) bedoeld in sociologische zin, dat wil zeggen: keurig en deftig tegenover gewoon en platvloers.

42c.  Check ook je begrip van de volgende termen; noteer eventuele problemen hiermee.

p. 266: Yue varieties (zie ook week 1), typological (tegenover genetic) relationships; restrictive relative clause (vergelijk uitbreidende en beperkende bijzin in het Nederlands: raadpleeg eventueel de e-Ans), anachronistic

p. 267: skewed correspondences (uit Yuen Ren CHAO's artikel "Ambiguity in Chinese", ook in de reader; vergelijk opdracht 6a van het BA2-college Taalvariatie), head-initial structure

p. 268: stratification, diglossia

p. 270: diachronic, synchronic

p. 271: cognate

p. 274: object relative

p. 275: temporary ambiguity (dus niet: temporal ambiguity!)

p. 278: be specified for

Opdrachten

43.  Klassikale bespreking op basis van de werkstukplannen:

    • Lees de Schrijfwijzer zorgvuldig en noteer resterende vragen. De tekst staat ook voorin de syllabus afgedrukt.
    • Neem je aantekeningen over en ideeën voor de uitwerking het werkstuk mee naar de klas.

De volgende opdracht moeten worden ingeleverd op 1 november (zie het lijstje met de eerste drie inleveropdrachten). Op 18 oktober heb je de gelegenheid om eventuele vragen hierover klassikaal te bespreken.

44.  Het wordt tijd om een eerste versie van je werkstuk inleveren.

Houdt dit begin van je werkstuk thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog. En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment.

  • Formuleer in ieder geval een duidelijke onderzoeksvraag
  • Maximale lengte is deze keer drie geprinte A4-tjes
  • Verwerk minimaal één voorbeeld! – d.w.z. een woord, zinsdeel, of zin uit de taal die je behandelt
  • Schrijf geen opzet van je plannen, maar schrijf direct stukken tekst die je later kunt gebruiken in de definitieve versie van je werkstuk

45.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 39.

46. Lees de nieuwe tekst en neem je aantekeningen hierover mee naar college.

Lees eerst het gehele artikel en maak dan de opdrachten hieronder.

Een gedeelte van de opdrachten over deze tekst volgt in week 1 van blok 2.

47.  Op p. 266 wordt "the influence of spoken Mandarin" op het Kantonees besproken.

Als voorbeeld noemen de auteurs de afwisseling tussen high level en high falling voor de Kantonese eerste toon. Als je dit verschijnsel niet kunt plaatsen, zie dan de Leeshulp hierboven, onder nummer 42a.

Bij taalcontact zie je meestal beïnvloeding in beide richtingen. Kun je zelf voorbeelden noemen van Kantonese invloeden op het Mandarijn? Je hoeft je hierbij niet tot de spraakklanken te beperken: syntactische, morfologische of lexicale gevallen zijn net zo welkom.

48.  Noot 1 op p. 267 gaat over het JyutPing. Hoe spreek je deze naam uit, en wat betekent dit letterlijk? (Tip: zie de Leeshulp hierboven.)

49.  Over p. 267 voorbeeld (3) 魚生: op welke manier zou een spreker van het Mandarijn geneigd zijn de samenstelling yúshēng op te vatten?

Anders gezegd: beschrijf 魚生 voor het Mandarijn in (morfo)syntactische termen. En nog anders gezegd: leg het verband tussen de betekenissen van de samenstellende delen en de samenstelling als geheel.

Als je wilt, kun je in deze opdracht de Mandarijnse variant laten vallen en in plaats daarvan hetzelfde doen voor de Kantonese uitdrukking jyu4saang1 'rauwe vis' van voorbeeld (3).

50.  Over p. 268 voorbeeld (7): kun je deze dezelfde syntactische constructie ook in het Mandarijn gebruiken?

Zo ja: herschrijf voorbeeld (6) volgens deze constructie en geef de bijbehorende betekenis.

Zo nee: wat is precies het bezwaar?

51.  Op p. 271 is sprake van written Chinese, Mandarin en standard Chinese. Gaat het steeds om dezelfde taal?(Tip: zie ook p. 273)

52.  In voorbeeld (17) vind je Chinese syntaxis die afwijkt van het Mandarijnse model. Schrijf in je eigen woorden op wat het Kantonees hier precies doet.

Laat je hierbij niet in verwarring brengen door het karakter 嗰 omdat het lijkt op 個. Met 嗰 wordt het Kantonese aanwijzende voornaamwoord go2 'die, dat' geschreven. Het karakter 個 wordt in het Kantonees gebruikt voor het maatwoord go3 'exemplaar', zoals in voorbeeld (22).

53.  Omschrijf in je eigen woorden wat volgens Matthews & Yip het probleem is met de methodologische status van voorbeeld (20) op p. 273.

54.  Op p. 274 staat: "this however, entails a source structure as in (23)". Ga na of dit inderdaad "entails". Zo ja, waarom? En zo nee, waarom niet?

Blok 2

Week 1 (1 nov 13)

Denk aan de inleveropdracht

Tekst

Stephen Matthews & Virginia Yip, "Aspects of contemporary Cantonese grammar: The structure and stratification of relative clauses". In: Hilary Chappell (red.), Sinitic grammar. Oxford: Oxford University Press, 2001, pp. 226-281.

Leeshulp

Zie week 6 van blok 1

Opdrachten

55.  Inzage & nabespreking van de eerste twee inleveropdrachten, op college: ga na welke vragen hierover resteren.

56.  Overgebleven van de vorige keer: de opdrachten 51 tot en met 54.

57.  Op p. 274 wordt voorbeeld (24) opgevat als "a 'Mandarinism' in the same way as (20) discussed above". Ga na in hoeverre dit klopt.

58.  Onderaan p. 274 komt iets opmerkelijks: "a phrase [... that] can function either as a main clause, or as an object relative". Vergelijk hiervoor ook voorbeeld (17).

(a)  Hoe zou je de zojuist geciteerde tekst in het Nederlands vertalen?

(b)  Geef voor beide syntactische lezingen, dw.z. als "main clause" en als "object relative", een taalkundige ontleding (woordsoorten) en een redekundige ontleding (functies binnen de zin).

(c)  Kun je in andere talen voorbeelden van zo'n syntactische dubbel-lezing geven?

59.  Volgens de tekst onderaan p. 275 is het problematisch om zin (26) zo te analyseren dat de zin keoi5 coeng3 go2 sau2 go1 'zij zingt dat liedje' optreedt als nominale woordgroep .

(a)  Welke reden(en) geven Matthews en Yip hiervoor?

(b)  Kun je zelf andere redenen bedenken? En/of tegenargumenten?

60.  Op p. 277-278 verschillen de Engelse vertalingen van de voorbeelden (35) en (36). Een dergelijk onderscheid zagen we ook voor de voorbeelden (17) en (18).

(a)  Breng dit onderscheid onder woorden.

(b)  Ken je uit het Mandarijn een vergelijkbaar onderscheid?

61.  Beschrijf in je eigen woorden hoe volgens de beschrijving op p. 279 ("areal typology") het Kantonese gebruik van maatwoorden zich verhoudt tot talen in de omgeving.

62.  Op p. 280 is in voorbeeld (47) de "New Cantonese" constructie geïllustreerd van een maatwoord in combinatie met ge3 嘅.

Op p. 281 wordt deze constructie "'pseudo-H'" genoemd.

Kun je voorbeelden noemen van syntactische "pseudo-H"-verschijnselen in het Nederlands?

63.  Uitsmijter 1 / Grammaticalisatie

Het BBC-programma Newshour deed op 26 oktober verslag van een betoging in Washington tegen het lopende programma van toezicht door de NSA.

Op de website van de BBC Worldservice is de originele podcast te vinden; of zie de mirror (mp3).

Op 2'23" vraagt de presentator aan zijn collega in Washington:

And, eh, how many people were there there and, eh, who were they, Katy?

(a)  Krijgt de presentator antwoord op zijn vragen?

(b)  Zijn er vormverschillen tussen de eerste there (there1) en de tweede there (there2)? Zo ja: welke?

(c)  Zijn er semantische verschillen tussen there1 en there2? Zo ja: welke?

(d)  Vertaal de zin in het Nederlands en beantwoord dezelfde vragen over de vertalingen van there1 en van there2.

(e)  Vertaal de zin in het Mandarijn en beantwoord dezelfde vragen over de vertalingen van there1 en van there2.

64.  Uitsmijter 2 / Taalkundig en redekundig ontleden

Afgelopen weekend is de zomertijd afgelopen, bij ons en op veel andere plaatsen op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond wordt in deze tijd van het jaar in veel landen de zomertijd van kracht.

De BBC deed op 25 oktober vanuit verschillende standplaatsen verslag hierover onder de titel:

Where in the world uses daylight saving time and why?

(a)  Ontleed het zinsdeel Where in the world uses daylight saving time zowel taalkundig als redekundig.

(b)  Valt je iets op aan de formulering in dit zinsdeel?

Week 2 (8 nov 13)

Tekst

Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.

Opdrachten

Vooraankondiging

Op vrijdag 15 november (week 3 van blok 2) wordt van elke deelnemer een korte presentatie (vijf minuten) verwacht over het onderwerp van het werkstuk. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

65.  Inzage & nabespreking van de tweede en derde inleveropdracht, op college: ga na welke vragen hierover resteren.

66. Individueel

  • Florijn – In opdracht 40 heb je bewezen goede oren te hebben: tante Wáng drukt de leeftijd van haar neef anders uit dan de interviewer, zoals ook uit je transcriptie blijkt. Maar hoe precies? Tip: check in Grammatica van het Mandarijn (derde druk! plank naslagwerken in bibliotheek) nog eens hoe tientallen kunnen klinken. – En corrigeer in de volgende zin ook het woord dat je als 'familie' vertaalde!
  • Joren – Ga na wat Occam's razor betekent. Ga uit van een verzwegen-topic-analyse van de zin Bǐjiao gōngzuo máng. en laat zien hoe dit scheermes gehanteerd kan worden.
  • Lotte – In jouw tweede zin uit uit opdracht 42 komt Tante Wáng kijken voor haar neefje. En je stelt terecht dat "het aantal argumenten die in deze zin een rol spelen wordt uitgebreid" dankzij het bijwerkwoord 'vervangen'. Ga nu precies na welk argument waarbij hoort.
  • Yàotiān – Ga na wat in het Nederlands een bewering betekent, en schrijf dan drie (korte!) syntactische beweringen op over je zinnen uit opdracht 40.
  • Devi, Erik, Jesper, Myrthe: verzin elk minstens twee voorbeelden bij de opdrachten 58(c) en 62. – Tip bij 58(c): probeer iets van Elmore Leonard!

67.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 64.

68.  In het artikel van Van Maris staan in het kader "Versprekingen" twee voorbeelden.

Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.

69.  Dit artikel was geschreven naar aanleiding van een nieuw boek van de geïnterviewde.

Ga na wat je kunt vinden over diens achtergrond: opleiding, publicaties, aanstellingen, belangstellingen?

70.  In r. 21 lezen we: "Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.".

Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin voor?

71.  Vertel in je eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen". Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.

72.  Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?

73.  Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)? Leg uit waarom wel/niet.

74.  Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110

  • minimaal één voorbeeld in het Nederlands (dus: ontleend uit een andere taal)
  • minimaal één voorbeeld in het Mandarijn (dus: ontleend uit een andere taal)

75.  In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen.

Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods jezelf, als je tweetalig bent) te betrappen op dit patroon.

Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis. Op het college kan je gevraagd worden zinnen op het bord te demonstreren.

76.  "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?

77.  In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden.

(a)  Hoe zit dat in het Mandarijn met bijwerkwoorden (coverbs)?

(b)  Zijn er ook "echte" voorzetsels in het Mandarijn, d.w.z. zijn bijwerkwoorden in deze taal te onderscheiden van voorzetsels?

(c)  Zo ja: hoe? En zo nee: waarom niet?

78.  Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".

(a)  Kan het ook andersom? Geef voorbeelden in een taal naar keuze.

(b)  Op welke manier(en) kunnen we meten dat de ene uitdrukking "korter" is dan de andere?

79.  In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:

(a)  met betrekking tot het Nederlands – als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan kloppend worden gemaakt?

(b)  met betrekking tot het Mandarijn – als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan het best worden bijgesteld?

(c)  met betrekking tot Nederlandse kindertaal (zie voor voorbeelden het kader "Kindertaal" onderaan)

80.  In dit artikel ligt de nadruk op woorden: het gaat over inhoudswoorden tegenover functiewoorden.

(a)  Zijn er ook onderdelen van de taal die dezelfde functie hebben als functiewoorden, maar geen woorden zijn?

(b)  En geldt daarvoor ook dat kinderen deze onderdelen leren nadat ze inhoudswoorden hebben geleerd (rr. 201-205)? Of behoren deze onderdelen tot de uitzonderingen (rr. 205-210)?

Hint bij het beantwoorden van deze vragen: probeer te bedenken wat kinderpsycholoog Roger Brown met "dimensies" bedoelt (rr. 210-219).

81.  In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.

(a)  Waar wordt het Quechua gesproken, en door hoeveel sprekers?

(b)  Hoe zit het met de klankeigenschappen van functiewoorden in het Mandarijn?

82.  Van het Nederlandse woord ster worden in rr. 280-289 twee "dimensies" met elkaar vergeleken: de grammaticale eigenschappen en de betekenis. In rr. 324-334 is geïllustreerd dat deze dimensies in principe autonoom zijn. Kun je die autonomie ook bevestigen aan de hand van dit voorbeeld ster?

83.  Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?

84.  Vergelijk de twee laatste alinea's van het artikel. Zijn deze met elkaar in overeenstemming, of spreken ze elkaar juist tegen?

Week 3 (15 nov 13)

Tekst

Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.

Opdrachten

Presentatie-opdracht

85.  Iedereen heeft ondertussen een of meerdere keren commentaar gekregen op de werkstuk-vorderingen.

Op vrijdag 15 november geeft elke deelnemer een korte presentatie over het onderwerp van het werkstuk. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

Aandachtspunten:

  • Geef in de presentatie minimaal een onderzoeksvraag en een werkwijze (methodologie)
  • Houd er rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng negen stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Presenteer in de handout in ieder geval twee voorbeelden, met bronvermelding; en liefst geglost, d.w.z. in de bekende drie-regelige vorm
  • Ga steeds uit van een verstandig maar niet-sinologisch publiek: je collega-student geschiedenis moet het kunnen begrijpen!

86.  Overgebleven van de vorige keer:

87.  Bekijk het video-fragment 青禾動畫 – 叫爸爸.

Geef een (korte!) taalkundige analyse van de grap.

Week 4 (22 nov 13)

Tekst

Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.

Opdrachten

88.  Overgebleven van de vorige keer:

  • Opdracht 58(c). – Verdere specificatie van de herhaalde tip: probeer eens een van de filmische boeken van Elmore Leonard, zoals Be cool)
  • Opdracht 64
  • Opdrachten 74 tot en met 84, behalve opdracht 75.
  • Opdracht 87

Week 5 (29 nov 13)

Tekst

Ekaterina Yurievna Chirkova, "The topical particle le". In search of time in Peking Mandarin. Leiden: CNWS Research School, 2003, pp. 32-45.

Leeshulp

89.  De grammatica's waarnaar in de tekst verwezen wordt ("Chao 1968, Li and Thompson 1981" enz.) zijn beschikbaar op de plank met handboeken in de East Asian Library.

Opdrachten

Laatste inleveropdracht

90.  Iedereen heeft ondertussen meerdere tekstversies voor het werkstuk ingeleverd, becommentarieerd gekregen en besproken.

Zoals aangekondigd: op vrijdag 29 november levert elke deelnemer een zo compleet mogelijke tekstversie van het werkstuk in. Deze versie wordt ook beoordeeld als (laatste) deelopdracht.

Deze tekstversie krijg je uiterlijk dinsdag 3 december retour, zodat je desgewenst de laatste versie kunt inleveren tijdens het laatste college (6 december).

Zie voor overige details de syllabus van dit college, zoals aan het begin van de cursus uitgelegd.

91.  Overgebleven van de vorige keer:

92.  Lees Chirkova's tekst eerst in zijn geheel door.

Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.

93.  Wat is op p. 32 precies het verschil tussen "now" in het citaat van Li & Thompson en "a relative time marker, referring to the narrated time"?

Is dit te illustreren aan de hand van voorbeeld (3.2)?

Zo ja: hoe?

Zo nee: geef dan een ander voorbeeld.

94.  Wanneer begint "Chinese linguistics after Chao" (p. 32)?

95.  Vergelijk de voorbeelden (3.4) tot en met (3.7) op pp. 34-35.

a.  Welk nieuw feit wordt er gepresenteerd in (3.7)?

b.  Welk fonologisch risico herbergt dit voorbeeld?

96.  Op p. 37 wordt het karakter 拉 gebruikt om ('stuk, plek'?) te schrijven.

N.B. gratis online woordenboeken volstaan niet voor deze opdracht.

a.  Check welke uitspraken en betekenissen van het karakter in woordenboeken staan.

b.  Ligt dit gebruik van het karakter voor de hand?

c.  Wordt in deze betekenis ook met andere karakters geschreven?

97.  Wat is op p. 40 de betekenis van in voorbeeld (3.19)? Is de transcriptie hier correct?

98.  Vat de conclusie op pp. 44-45 in je eigen woorden samen en geef commentaar.

Week 6 (6 dec 13)

Laatste bijeenkomst

Planning

99.  Vandaag kun je je werkstuk inleveren, maar dit is niet verplicht.

Zie voor deadlines en voorwaarden verder

Neem je agenda mee naar college. Wie wil kan in de studieweek (blok 2, week 7) nog een extra afspraak maken voor de laatste loodjes van het werkstuk.

Inleveropdracht 5 (van afgelopen vrijdag) met mijn aantekeningen (van afgelopen dinsdag) moet ik archiveren. Wie deze nog niet heeft terugbezorgd: neem 'm mee naar college!

Opdrachten

100.  In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. Je hoeft niets voor te bereiden.

101.  Op dindag 10 december wordt op het IIAS de conferentie AE Link 2013 gehouden, in de Conference Room van Rapenburg 59.

Wie die dag zijn/haar syntaxis-presentatie in het Engels kan geven: wij zijn aan de beurt vanaf 14:05.

Tot nu toe zijn Joren en Lotte geprogrammeerd; eventuele andere aanmeldingen uiterlijk vr 6 dec op college.

Wie heeft toegezegd om lezingen voor te zitten: zie het programma.

Alle andere deelnemers aan dit college zijn die dag van harte welkom als toehoorder en/of supporter van je klasgenoten!

Voel je niet verplicht om de hele dag aanwezig te zijn: je kunt naar elk willekeurig onderdeel komen luisteren.

Ter info

T.W.I.S.T.

The 8th T.W.I.S.T. Conference of linguistics

Datum: 20 mei 2014

Tijd: 10u30-17:15

Zalen: Parallelsessies in Lipsius 0.28 en Lipsius 1.47

Program: Zie PDF, maar zie voor de zalen hierboven

Van 14u30 tot 15u00 spreekt MA-studente Emmelot Vermaas over "The influence of the Southern Min ka7-construction to the Taiwanese Mandarin -construction".

Handige hulpjes

 Software

 Schrijfwijzer

 Talen van de wereld

 Terminologie

 Redactiesymbolen

 Taalkundige transcriptie

 e-ANS

 

 

laatste wijziging: 20 mei 2014 | home