|
algemene informatie |
tijd en plaats |
docenten |
Katia Chirkova, 1103/413, 071-527.4136 |
Jeroen Wiedenhof, 1177/003, 071-527.2524 |
handige hulpjes |
software |
terminologie
|
schrijfwijzer
inhoud, teksten en opdrachten |
|
|
voor 14 februari 2003 |
![]() |
Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.
Boek vermist: Anwar S. Dils verzamelbundel is in de catalogus van de Leidse UB te vinden onder de signatuur (= plaatsingscode) "SINOL 1.800.101", maar helaas is het boek verdwenen. Uw tekst komt uit mijn privé-exemplaar; ik zal dit boek meenemen naar het college.
![]() |
schriftelijk voorbereiden!
raadpleeg onze huisregels
Yuen Ren Chao is een van de meest beroemde figuren uit de geschiedenis van de Chinese taalkunde.
1. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:
3. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van
a. wat Chao skewed relationships noemt; of
b. homonymie; of
c. polysemie; of
d. geen van deze drie gevallen.
4. In het eerste semester heeft u een een hoofdstuk gelezen over de woordenschat (= lexicon) met op de laatste bladzijde enkele literatuurverwijzingen. Check daarvan de eerste.
|
voor 21 februari 2003 |
![]() |
Dit weekeinde is de Leidse Taalkunde-Olympiade gehouden.
![]() |
Jos. L.M. Mullie, C.I.C.M., Grondbeginselen van de Chinese letterkundige taal, Leuven: Dewallens, 1946, 1e deel, pp. 265-277.
![]() |
5. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende. Transcribeer daarvan:
a. de vorm;
b. de betekenis; en
c. de context waarin u de uitdrukking hoorde.
6. Bekijk en besnuffel de drie delen waaruit Mullie's werk bestaat (handboekenkast, nummers L7 C5, L7 C6 en L7 C7);
7. Lees de tekst en maak aantekeningen over onduidelijkheden. Raadpleeg waar nodig de afkortingen (p. vi, zie de kopieën).
8. Op het college van 14 feb 03 is naar aanleiding van de tekst in de klas gevraagd naar de betekenis van de termen type en token; en naar aanleiding van opdracht 4 het verschil tussen filologie en taalkunde toegelicht. Deze beide kwestie komen bij elkaar in de volgende passage op p. 5 van Y.R. Chao's Grammar of Spoken Chinese (zie voor de volledige titelgegevens uw aantekeningen). Ook de klassieke tekst die hij noemt zal u bekend voorkomen. Lees deze passage en neem eventuele vragen erover mee naar het college.
"Form as Type Rather Than Token. Let us take an actual historical instance of a form being uttered, as when Mencius went to see King Huey of the state of Liang, who began with addressing him: "
! Soou! 'Sir!' " That was a token of the type
soou, which occurred many times both before and after that particular instance. If we are interested in the particular occurrence as a historical event, with its linguistic as well as nonlinguistic circumstances, that constitutes a philological study. On the other hand, if we are interested in the soou as a type and the conditions under which it does or does not occur, especially in relation to contexts made up of other types, then it is a linguistic problem. Thus, philology is the study of tokens, and linguistics is the study of types."
|
voor 28 februari 2003 |
![]() |
Over taal worden de vreemdste dingen gezegd. Zo denken sommige mensen dat vrouwen teveel praten, en hoor je ook altijd zeggen dat de ene taal veel moeilijker is dan de andere. Laurie Bauer en Peter Trudgill verzamelden zulke misverstanden en stelden er in hun boek Language Myths een beter geïnformeerde kijk tegenover. We lezen daaruit twee passages: "Some Languages Have No Grammar", wat nog vaak over het Chinees gedacht wordt; en "Double Negatives Are Illogical", wat eigenlijk geen mythe is, maar meer een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.
![]() |
Beide teksten staan in: Laurie Bauer en Peter Trudgill, red., Language myths. London: Penguin Books, 1998.
![]() |
9. Lees de teksten van Bauer en Chesire en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
(5.) Voor hen die op 21 februari niet aan de beurt zijn geweest: maak opdracht 5 over het opsporen van nieuwe uitdrukkingen.Voor hen die wel aan de beurt geweest zijn: blijf de oren openhouden! Volgende week komt er weer een luisteroefening.
De oogst tot nu toe is verzameld op de pagina over de resultaten.
10. De volgende keer gaan wij een stuk lezen over Chinezen in Suriname.
a. Kunt u erachter komen welke Chinese ta(a)l(en) of dialect(en) zij spreken? (Tip: uw aantekeningen van het eerste semester; en/of Norman,Chinese; en/of uw grammaticasyllabus van vorig jaar.)
b. De tekst die we gaan lezen komt uit Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002. Kunt u erachter komen (1) of deze titel in de Leidse UB aanwezig is? (2) waar Carlin en Arends werken? en (3) wat KITLV betekent?
11. Wie leert kijken naar de eigen taal ziet vaak meer in andere
talen. Vandaag laten we ons eigen neefje aan het woord: het Afrikaans,
de taal die Nederlandse kolonisten in de zeventiende eeuw naar Zuid-Afrika
meenamen. Het nieuwsbericht illustratie uit De grote taalatlas, p. 42 |
![]() |
a. Bij het rode cijfer (1) staat drie keer het (dus wat Chao zou noemen: drie tokens van hetzelfde type). Wat is de betekenis van deze vorm het?
b. Ze zijn er niet meer, de kwartjes, maar ze kunnen nog wel vallen.
Bij het rode cijfer (2) staat die stuurmeganisme het gelol. Is dat woord
gelol nu een (vorm van) een zelfstandig naamwoord of een (vorm van) een
werkwoord, of geen van beide, of allebei? Hoe kan die stuurmeganisme het
gelol in het Nederlands worden vertaald? En wat heeft het Nederlandse woord
dat dan gebruikt wordt met het Afrikaanse woord te maken?
|
voor 7 maart 2003 |
![]() |
Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote
groepen Chinezen spreken een van de Yuè illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) |
![]() |
![]() |
Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.
![]() |
12. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
Leestip:
de term Sinitic language op p. 237 wordt uitvoerig toegelicht op
p. 239.
13. Kunt iets vinden over de achtergrond van de auteur?
14. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?
15. Van welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?
16. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?
17. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?
18. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?
19. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?
20. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?
21. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?
22. Op p. 239 wordt de Language Atlas of China genoemd. Is daar een exemplaar van in Leiden?
23. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?
24. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de qù-toon en de yángrù-toon? Volgt de hier gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie? -- zie eventueel uw grammatica-syllabus, p. 13.
25. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?
26. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?
27. Deze karakterrebus
(ook te zien op het prikbord "taal & teken") werd vrijdag nog
niet opgelost. Ziet u het al?
![]() |
14 maart: 6th SoY (South of Yangtze) Linguistics Colloquium.
|
voor 14 maart 2003 |
|
voor 21 maart 2003 tot 9 mei april |
|
voor 16 mei 2003 |
![]() |
"Introduction" = hoofdstuk 1 van William H. Baxter, A handbook of Old Chinese Phonology, Berlin: Mouton de Gruyter, 1992, pp. 1-26. |
![]() |
29. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas. 30. Welke talen in Azië zijn genetisch verwant aan het Chinees, d.w.z. behoren tot dezelfde taalfamilie als het Chinees? 31. Hoe weten we dat? 32. Uitsmijter: |
|
tentamen 22 mei 2003 |
![]() |
zie de
|
|