|
|
algemene informatie |
tijd en plaats |
tweede semester, woensdagen van 11:15u tot 13:00u
zaal Arsenaal/001; vanaf 11 februari: Eyckh4/005
handige hulpjes |
software | schrijfwijzer | talen van de wereld |
terminologie | Colorado Style Guide | taalkundige transcriptie |
e-ANS |
|
inhoud, teksten en opdrachten |
REFRESH/UPDATE/VERNIEUW MET DE F5-KNOP! |
4 februari 2009 |
11 februari 2009 |
N.B. vanaf vandaag college in zaal Eyckh4/005
Tekst |
Uit de reader: Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.
Opdrachten |
schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels
1. Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar u vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.
2. Zoek zelf in het woordenboek de Chinese termen op voor de deelgebieden van de grammatica die in het college van 4 februari zijn behandeld.
3. Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie. Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op: let daarbij op de transcriptie. Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.
Als u de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.
4. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:
6. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van
a. een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?
b. homonymie?
c. polysemie?
d. of: geen van deze drie gevallen?
7. Uitsmijter - Bekijk de situatie op de foto en lees de tekst op het gele bord (klik voor een vergroting). Formuleer op grond hiervan een taalkundige bewering.
Haarlemmerweg, Leiden 3 februari 2009 |
18 februari 2009 |
Opdrachten |
8. Van de vorige keer stonden nog open: de opdrachten 6 en 7.
9. We hebben het al even gehad over het belang van een consequente transcriptie voor teksten over taal.
Op college zal u gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.
10. Uitsmijter - Bekijk het Youtube-fragment over The Longest Words in the English Language (een kopie in FLV-formaat staat hier).
(a) Hoe wordt hier de lengte van woorden gemeten?
(b) Op welke taalkundige manier(en) kan lengte gemeten worden?
25 februari 2009 |
LAATSTE WERELDNIEUWS over taalvariatie: ter info!
Intro |
Over taal worden de vreemdste dingen gezegd.
Zo hoor je vaak beweren dat vrouwen teveel praten; dat betekenissen de regels van de logica volgen; dat talen zonder een schrift ook geen grammatica kunnen hebben; of dat de eigen taal de mooiste, duidelijkste of beste ter wereld is.
Laurie Bauer en Peter Trudgill verzamelden zulke misverstanden en stelden er in hun boek Language Myths een taalkundig geïnformeerde kijk tegenover.
Deze week lezen we daaruit "Some Languages Have No Grammar". Dit wordt nog wel eens over het Chinees beweerd, maar niet langer in taalkundige kringen.
Teksten |
Beide teksten komen uit: Laurie Bauer en Peter Trudgill, red., Language myths. London: Penguin Books, 1998.
Opdrachten |
11. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende. Noteer daarvan:
a. de vorm (let op de transcriptie);
b. de betekenis (let op de transcriptie); en
c. de context waarin u de uitdrukking hoorde.
12. Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.
13. In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.
14. "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?
15. Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?
16. "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Bent u het hiermee eens?
17. Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?
18. Uitsmijter - Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.
In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt.
a. Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er in dit fragment (8':06" - 9':18") over taal worden gedaan.
b. Voorzie elk van deze beweringen van uw eigen commentaar.
4 maart 2009 |
Intro |
Deze week lezen we opnieuw een hoofdstuk uit Language Myths van Bauer & Trudgill.
Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.
Teksten |
Opdrachten |
Vandaag doen we een eerste aanzet voor het werkstuk. Tref hiervoor de volgende voorbereidingen:
19. Lees de Taalkundige schrijfwijzer grondig door. Maak aantekeningen over onduidelijkheden. Vragen hierover kunt u op het college van 4 maart stellen.
20. Bedenk een of meerdere onderwerpen voor een werkstuk.
21. Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover uw aantekeningen mee naar het college.
22. Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.
23. Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?
24. Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal. Cheshire's conclusie is duidelijk:"it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).
a. Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.
b. Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt". Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op college in uw eigen woorden na te vertellen.
c. Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.
25. In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt u die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?
11 maart 2009 |
Uw uitwerking van opdracht 20 ligt samen met mijn commentaar vanaf vrijdag 6 maart om 13u klaar in mijn postvak.
Het college van deze woensdag vervalt, maar op donderdag 12 maart krijgt u de gelegenheid om individueel mijn commentaar op uw eerste aanzet tot het werkstuk te bespreken.
(De tijd waarop u die donderdag verwacht wordt hebben wij afgelopen woensdag tijdens college afgesproken.)
Bereid deze bijeenkomst voor met behulp van de volgende aanwijzingen (nummers 26 t/m 29).
Aanwijzingen |
26. Lees mijn commentaar en maak aantekeningen over eventuele onduidelijkheden.
Tip: raadpleeg indien nodig voor mijn redactionele symbolen de Chicago manual of style (zie handboeken in de Sinologische bibliotheek) of een online voorziening zoals de Colorado style guide.
27. Wie geen geschikt Mandarijns spreektaal-materiaal kan vinden, kan bijvoorbeeld terecht bij deze (ondertitelde) documentaire. Wie weet zit er een interessante uitdrukking of een zinnetje voor u in?
Via de link hierboven is de documentaire niet alleen te bekijken, maar eventueel ook als bestand te downloaden. Maak hiervan gebruik als de internetverbinding hapert.
Als het downloaden niet lukt en u wilt de film toch gebruiken, neem dan een memorystick mee van minstens 0,5 Gb (= 500 Mb).
28. Wie nog geen toontekens uit zijn computer heeft kunnen toveren, kan bijvoorbeeld hier terecht.
29. Lever desgewenst nog een eigen stuk tekst in (geprint op dubbele regelafstand!) voor dat we elkaar zien op donderdag 12 maart. Doe dit uiterlijk op woensdag 11 maart om 17 uur als u mijn commentaar op die donderdag wilt hebben.
N.B. Dit is dus niet verplicht, en het stuk wordt ook niet beoordeeld voor een cijfer, maar is alleen bedoeld om u verder op weg te helpen.
18 maart 2009 |
N.B. vandaag college in zaal Lipsius/002
Tekst |
"Introduction" en "Phonology: The Cantonese sound system" uit: Stephen Matthews & Virginia Yip, Cantonese, A comprehensive grammar. London: Routledge, 1994, pp. 1-30.
Opdrachten |
30. U heeft waarschijnlijk eerder in uw studie inleidende teksten over fonetiek en fonologie gelezen. Kijk die zo nodig nog eens na. Wat was ook alweer de taakverdeling tussen de fonetiek en de fonologie? (Bedenk voorbeelden!)
31. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
32. Maak een diagram met op de horizontale as de tijd en op de vertikale as de toonhoogte. Teken daarin de tonen ("basic tones") van het Kantonees.
33. Zijn "g" en "gw" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
34. Zijn "basic tones" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
35. Zijn de tonen die onder "tone change" worden behandeld fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
toetsweek voorjaar 2009 |
Gedurende de toetsweek raad ik u aan verder te werken aan uw werkstuk. Als u hulp nodig heeft, bijvoorbeeld bij een nadere bepaling van het onderwerp, bij literatuuronderzoek of tekstuele problemen, maak dan gerust een afspraak of loop even langs. Als opdracht voor het eerste college na de herfstvakantie wordt een tekstuele bijdrage van u verwacht.
1 april 2009 |
N.B. collegezaal vanaf vandaag tot (hopelijk ;-) het eind van dit semester: VRIESH4/004a
Tekst |
Jos. L.M. Mullie, C.I.C.M., Grondbeginselen van de Chinese letterkundige taal, Leuven: Dewallens, 1946, 1e deel, pp. 265-277.
Zoals aangekondigd werken we deze week op twee fronten verder:
36. |
|
Opdrachten |
37. Bekijk en besnuffel de drie delen waaruit Mullie's werk bestaat (handboekenkast, nummers L7 C5, L7 C6 en L7 C7);
38. Lees de tekst en maak aantekeningen over onduidelijkheden. Raadpleeg ook de afkortingen: deze staan op pagina vi.
N.B. Dit is een wat oudere tekst; neem dus even de tijd om aan de stijl te wennen. We zullen deze tekst aan de hand van uw problemen uitgebreid bespreken in de klas, maar er zijn geen begeleidende opdrachten, zodat u des te meer tijd heeft om de tekst goed te bestuderen.
39. Uitsmijter - Bekijk deze ansichtkaart:
Fonetische kaarten nr. 1 "Gelukkig Nieuwjaar"
© Studio Paul Baars 1992
8 april 2009 |
Intro |
Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote groepen Chinezen spreken een van de Yuè-dialecten, zoals het Kantonees; of één van Wú-dialecten, zoals het Wenzhounees. Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn. Het artikel van Tjon Sie Fat komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht. illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) |
Teksten |
Tekst 1
Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo", NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4 (in de syllabus, maar ook hier).
Tekst 2
Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248 (zie syllabus).
Tekst 3
Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn, Amsterdam: Bulaaq, 2006, pp. 16-17.
Leeshulp |
– Garrie van Pinxteren heeft jarenlang in China gewerkt als correspondent van NRC Handelsblad en als journalist voor verschillende nationale omroepen. Vorige maand verscheen van haar hand bij Uitgeverij Balans het boek China: Centrum van de wereld.
– In de tekst van Tjon Sie Fat wordt de term Sinitic language van p. 237 uitvoerig toegelicht op p. 239.
– De twee pagina's uit Grammatica van het Mandarijn hebben betrekking op vraag 56.
Opdrachten |
40. Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
41. Kunt iets vinden over de achtergrond van beide auteurs?
42. Wat betekent tjauw min?
43. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.
45. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?
46. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?
47. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?
48. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?
49. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?
50. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?
51. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?
52. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?
53. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd. Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?
54. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?
55. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de qù-toon en de yángrù-toon?
56. Over de splitsing tussen yin- en yang-registers hadden we het eerder al even kort bij de bespreking Kantonese toonsysteem. Lees daarover deze keer Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na. Volgt de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?
57. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "? Kent u hier voorbeelden van?
58. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?
15 april 2009 |
Tip |
De nummers 66 en 76 zijn observatie-opdrachten: begin er op tijd mee!
Tekst |
Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.
Vragen en opdrachten |
59. Van de vorige keer stonden nog open: tweede helft van opdracht 54 tot en met opdracht 58.
60. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een nieuw boek van de geïnterviewde. Ga na wat u kunt vinden over diens achtergrond: opleiding, publicaties, aanstellingen, belangstellingen?
61. In r. 21 lezen we: "Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.". Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin volgens u voor?
62. Vertel in uw eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen". Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.
63. Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?
64. Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)? Leg uit waarom wel/niet.
65. Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110
66. In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen; het gaat daarbij dus niet om leenwoorden. Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods uzelf, als u tweetalig bent) te betrappen op dit patroon. Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis. Als u afkortingen gebruikt voor grammaticale betekenissen, voeg dan een (korte!) verklaring van die afkortingen toe.
67. "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?
68. In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden. Hoe zit dat in het Mandarijn met bijwerkwoorden (coverbs)? Zijn er ook "echte" voorzetsels in het Mandarijn, d.w.z. zijn bijwerkwoorden in deze taal te onderscheiden van voorzetsels? Zo ja: hoe? En zo nee: waarom niet?
69. Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".
70. In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:
71. In dit artikel ligt de nadruk op woorden: het gaat over inhoudswoorden tegenover functiewoorden. Zijn er ook onderdelen van de taal die dezelfde functie hebben als functiewoorden, maar geen woorden zijn? En geldt daarvoor ook dat kinderen deze onderdelen leren nadat ze inhoudswoorden hebben geleerd (rr. 201-205)? Of behoren deze onderdelen tot de uitzonderingen (rr. 205-210)?
| Hint bij het beantwoorden van deze vraag: probeer te bedenken wat kinderpsycholoog Roger Brown met "dimensies" bedoelt (rr. 210-219).
72. In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.
73. Van het Nederlandse woord ster worden in rr. 280-289 twee "dimensies" met elkaar vergeleken: de grammaticale eigenschappen en de betekenis. In rr. 324-334 is geïllustreerd dat deze dimensies in principe autonoom zijn. Kunt u die autonomie ook bevestigen aan de hand van dit voorbeeld ster?
74. Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?
75. Vergelijk de twee laatste alinea's van het artikel. Zijn deze met elkaar in overeenstemming, of spreken ze elkaar juist tegen?
76. In het kader "Versprekingen" staan twee voorbeelden. Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.
22 april 2009 |
Tekst |
"'In' en 'met' als grammaticaal skelet": zie 15 april
Vragen en opdrachten |
77. |
|
78. We maken deze keer de tekst over "'In' en 'met'" af, te beginnen bij opdracht 64.
79. Er zijn voor deze keer verder geen nieuwe tekst of nieuwe opdrachten. Maar lees ook de tip hieronder!
Tip |
Maak gebruik van deze huiswerk-luwe week om verder te werken aan het werkstuk.
Memo (klassikale behandeling) |
- Glossen / gebruiksmethodieken - Retrograde Chinese woordenboeken |
29 april 2009 |
Opdracht |
81. Extra opdracht / observatie-oefening (facultatief) verplicht voor 6 april – Naar aanleiding van no. 76: probeer nogmaals spontane versprekingen te verzamelen; het maakt niet uit in welke taal of talen.
Schrijf van elke verspreking, voor zover mogelijk, de hele zin op waarin deze voorkwam. Tel daarbij hoe vaak de volgende types voorkomen. (Als u meerdere talen verzamelt, splits dan de resultaten uit per taal):
6 mei 2009 |
Teksten | ||
"Green ideas" (= hoofdstuk 11) uit Marina Yaguello, Language through the looking glass: Exploring Language and linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 113-129. | ||
|
||
Tip | ||
Over de nieuwe tekst krijgt u geen aparte vragen en opdrachten, zodat u meer tijd heeft om dit hoofdstuk te bestuderen. De tekst is kort, maar niet altijd even gemakkelijk om te lezen. Neem deze tijd er dus voor! |
Opdrachten |
82. De observatie-opdracht (no. 81) stond nog open. Deze was voor vorige week facultatief, maar is nu voor het echt. – Begin hier op tijd mee, want hoewel versprekingen bijzonder veel voorkomen, is het vaak even wennen om ze bewust te kunnen horen.
83. Verklaar de titel van het boek.
84. Lees het hoofdstuk en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
85. Werk met regelmaat verder aan uw werkstuk. Kom langs of maak een afspraak als u hierover advies nodig heeft; u kunt ook voorlopige teksten in mijn postvak kwijt.
13 mei 2009 |
Werkstuk |
86. |
|
Opdrachten |
87. |
|
Excursie |
88. In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. U hoeft daarvoor niets voor te bereiden. We verzamelen om kwart over elf voor de collegezaal.
handige hulpjes |
software | schrijfwijzer | talen van de wereld |
terminologie | Colorado Style Guide | taalkundige transcriptie |
e-ANS |