|
|
BLOK 1: week 1 | week 2 | week 3 | week 4 | week 5 | week 6 | BLOK 2: week 1 | week 2 | week 3 | week 4 | week 5 | week 6 | |
In de collegeperiode wordt deze pagina wekelijks op maandag om 9 uur 's ochtends ververst Druk op F5 als de nieuwste versie niet verschijnt |
handige hulpjes |
software | schrijfwijzer | talen van de wereld |
terminologie | Colorado Style Guide | taalkundige transcriptie |
e-ANS |
algemene informatie |
tijd en plaats |
eerste semester
vrijdagen van 11:15u tot 13:00u
in Huizinga/004
LET OP: in Blok 2 wordt het college van week 6 bij uitzondering gehouden op woensdag 8 december in zaal 112 van het Arsenaal
|
inhoud, teksten en opdrachten |
BLOK 1 (17 sep - 22 okt) |
week 1 (17 sep) |
De reader bij dit college is Chinese en algemene taalwetenschap. We zullen pas vanaf de tweede week met teksten uit deze reader aan de slag gaan.
week 2 (24 sep) |
Tekst |
Uit de reader: Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.
Opdrachten |
schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels
1. Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar u vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.
2. Het woord grammatica wordt op verschillende manieren gebruikt. Taalkundigen duiden met deze term vaak een zo volledig mogelijke taalbeschrijving aan. In welke deelonderwerpen valt zo'n grammatica uiteen?
3. Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie. Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op: let daarbij op de transcriptie. Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze. Als u de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.
4. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:
6. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van
a. een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?
b. homonymie?
c. polysemie?
d. of: geen van deze drie gevallen?
7. Uitsmijter - Bekijk de situatie op de foto en lees de tekst op het gele bord (klik voor een vergroting). Formuleer op grond hiervan een taalkundige bewering.
Haarlemmerweg, Leiden 3 februari 2009 |
week 3 (1 okt) |
Tekst |
Uit de reader: Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.
Opdrachten |
schriftelijk voorbereiden!
8. Lees uw aantekeningen over taalkundige basisbegrippen goed na, en neem eventuele vragen daarover mee naar college.
9. Van harte aanbevolen in dat verband, en voor het maken van de opdrachten van komend semester: de Concise Oxford dictionary of linguistics.
10. Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar u vragen of problemen in de tekst tegenkomt; wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.
11. Overgebleven van vorige week: de opdrachten 6 en 7.
week 4 (8 okt) |
Teksten |
Opdrachten |
12. We hebben het al even gehad over het belang van een consequente transcriptie voor teksten over taal.
Op college zal u gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.
13. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende.
Vooraankondiging: deze opdracht moet volgende week (15 oktober) schriftelijk worden ingeleverd.
Begin er deze week mee, zodat u alvast wat voorbeelden kunt verzamelen, en kunt oefenen met het noteren daarvan. Neem eventuele vragen hierover mee naar het college van 8 oktober.
Noteer van elk voorbeeld dat u hoort: a. de vorm (let op de transcriptie);
b. de betekenis (let op de transcriptie); en
c. de spreker; plaats en datum; en de context waarin u de uitdrukking hoorde.
Tweede vooraankondiging: op 15 oktober verwacht ik ook een eerste aanzetje tot het werkstuk. |
14. Denk dus alvast na over onderwerpen hiervoor. Houd het qua thema beperkt – uitbreiden kan altijd nog! Neem ideeën hiervoor alvast mee naar het college van 8 oktober. En kom desgewenst gerust langs om plannen en ideeën te bespreken. Een afspraak maken via de mail werkt meestal het handigst.
15. Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.
16. In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.
17. "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?
18. Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?
19. "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Bent u het hiermee eens?
20. Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?
21. Uitsmijter - Bekijk het Youtube-fragment over The Longest Words in the English Language (een kopie in FLV-formaat staat hier).
(a) Hoe wordt hier de lengte van woorden gemeten?
(b) Op welke taalkundige manier(en) kan lengte gemeten worden?
week 5 (15 okt) |
Intro |
Deze week lezen we opnieuw een hoofdstuk uit Language Myths van Bauer & Trudgill.
Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.
Tekst |
Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical". Bauer & Trudgill 1998. Laurie Bauer en Peter Trudgill, red., Language myths. London: Penguin Books, 1998, pp. 113-122.
Opdrachten |
22. Het inleveren van opdracht 13 laten we nog even wachten. We werken in dat verband eerst opdracht 12 samen uit om te kijken of deze stof duidelijk is. Neem uw oplossingen van opdracht 12 dus mee naar het college!
De volgende opdracht (23) moet wél schriftelijk worden ingeleverd in bij aanvang van het college van 15 oktober. |
23. Maak een eerste aanzetje tot het werkstuk.
Houdt dit begin thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog! En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via de mail werkt meestal het handigst.
|
24. Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover uw aantekeningen mee naar het college.
25. Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.
26. Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?
27. Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal. Cheshire's conclusie is duidelijk:"it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).
a. Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.b. Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt". Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op college in uw eigen woorden na te vertellen.
c. Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.
28. In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt u die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?
29. Uitsmijter - Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.
In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt. a. Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er over taal worden gedaan in dit fragment (8':06" - 9':18" van de Featurette).
b. Voorzie elk van deze beweringen van uw eigen commentaar.
week 6 (22 okt) |
Tekst |
"Introduction" en "Phonology: The Cantonese sound system" uit: Stephen Matthews & Virginia Yip, Cantonese, A comprehensive grammar. London: Routledge, 1994, pp. 1-30.
Opdrachten |
De vraag wat hier taalkundig aan de hand is, hebben we vorige week klassikaal besproken. Stel deze kwestie nu op schrift: probeer in uw eigen woorden de fonetische kant van de zaak zo nauwkeurig mogelijk te belichten.
31. Opdracht 13 moet (inmiddels met een week uitstel) schriftelijk worden ingeleverd in bij aanvang van het college van 22 oktober. |
32. Wat was ook alweer de taakverdeling tussen de fonetiek en de fonologie? Bedenk voorbeelden!
33. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
34. Maak een diagram met op de horizontale as de tijd en op de vertikale as de toonhoogte. Teken daarin de tonen ("basic tones") van het Kantonees.
35. Zijn "g" en "gw" fonemen?
Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
36. Zijn "basic tones" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
37. Zijn de tonen die onder "tone change" worden behandeld fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?
BLOK 2 (5 nov - 10 dec) |
week 1 (5 nov) |
Teksten | ||
"Green ideas" (= hoofdstuk 11) uit Marina Yaguello, Language through the looking glass: Exploring Language and linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 113-129. | ||
|
||
Tip | ||
Over de nieuwe tekst krijgt u geen aparte vragen en opdrachten, zodat u meer tijd heeft om dit hoofdstuk te bestuderen. De tekst is kort, maar niet altijd even gemakkelijk om te lezen. Neem deze tijd er dus voor! |
Opdrachten |
38. Lees het hoofdstuk en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
39. Verklaar de titel van het boek:
40. Geef oplossingen voor het Amoy-raadsel en voor het taxi-raadsel.
41. Wie in de collegevrije week tekst heeft ingeleverd, heeft inmiddels commentaar gekregen om mee verder te werken.
42. Eerste klassikale bespreking op basis van de werkstukplannen. Neem hiervoor uw tekst, mijn aantekeningen en uw ideeën over het vervolg mee naar de klas.
week 2 (12 nov) |
Teksten |
Opdrachten |
43. |
|
|
|
44. Hierboven is gekozen voor een "verstandig maar niet-sinologisch publiek" vanwege de maatschappelijke rol van de wetenschap. Die speelt niet alleen in de sinologie, maar ook in de taalkunde.
Hieronder staat een voorbeeld van popularisatie van de taalwetenschap: een blad van de Quest Scheurkalender 2010. Lees deze tekst, en geef op minimaal twee punten eigen taalkundig commentaar. Dat mag zijn ter ondersteuning of ter weerlegging van de tekst, maar natuurlijk het liefst: van beide soorten één.
Ter vergelijking: zie opdracht 7 hierboven.
bron: Quest scheurkalender 2010, blad 29 maart. Diemen Zuid: G + J Uitgevers, 2009
45. Lees de tekst.46. Wat is een démarche? (p. 129).47. Bent u het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?
Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.
En zo nee: geef aan waarom niet.
48. Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. U wel?
Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.
En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.
49. Op dezelfde pagina heeft Van het Reve het over "een paar duizend bladzijden gesproken Nederlands". Kent u de technische naam voor zo'n verzameling? Bestaat zoiets tegenwoordig al voor het Nederlands? En voor het Mandarijn?
50. "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?
51. Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).
52. Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? En voor het Kantonees?
week 3 (19 nov) |
Intro |
Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote groepen Chinezen spreken een van de Yuè 粵-dialecten, zoals het Kantonees; of één van Wú 吳-dialecten, zoals het Wenzhounees. Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn. Het artikel van Tjon Sie Fat komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht. illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) |
Teksten |
Tekst 1
Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo", NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4 (in de syllabus, maar ook hier).
Tekst 2
Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248 (zie syllabus).
Tekst 3
Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn, Amsterdam: Bulaaq, 2006, pp. 16-17.
Leeshulp |
– Garrie van Pinxteren heeft jarenlang in China gewerkt als correspondent van NRC Handelsblad en als journalist voor verschillende nationale omroepen. In 2007 verscheen van haar hand bij Uitgeverij Balans het boek China: Centrum van de wereld.– In de tekst van Tjon Sie Fat wordt de term Sinitic language van p. 237 uitvoerig toegelicht op p. 239.
– De twee pagina's uit Grammatica van het Mandarijn hebben betrekking op opdracht 70.
Opdrachten |
Vooraankondiging: in week 4 (volgende keer, d.w.z. op 26 november) moet een nieuwe schriftelijke versie van uw werkstuk ter beoordeling worden ingeleverd. – Richtlijn: vier à vijf pagina's. Lees de suggesties die u afgelopen vrijdag (12 november) heeft gekregen bij de presentatie goed na en begin tijdig aan de uitwerking daarvan. Voordien informele versies inleveren kan altijd: via postvak Wiedenhof. (maar leg uw werk niet in de retour-map!) |
53. Overgebleven van de vorige keer: opdracht 44 en opdracht 48.
54. Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.
55. Kunt iets vinden over de achtergrond van beide auteurs?
56. Wat betekent tjauw min?
57. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.
58. Ga na
59. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?
60. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?
61. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?
62. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?
63. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?
64. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?
65. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?
66. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?
67. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd. Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?
68. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?
69. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de qù-toon en de yángrù-toon?
70. Over de splitsing tussen yin- en yang-registers hadden we het eerder al even kort bij de bespreking Kantonese toonsysteem. Lees daarover deze keer Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na. Volgt de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?
71. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "? Kent u hier voorbeelden van?
72. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?
week 4 (26 nov) |
LET OP: in Blok 2 wordt het college van week 6 zoals afgesproken bij uitzondering gehouden op woensdag 8 december. Hiervoor is zaal 112 van het Arsenaal gereserveerd.
We werken deze week op twee fronten verder:
Tekst |
Jos. L.M. Mullie, C.I.C.M., Grondbeginselen van de Chinese letterkundige taal, Leuven: Dewallens, 1946, 1e deel, pp. 265-277
Opdrachten |
73. |
|
74. Overgebleven van vorige keer: opdracht 68 tot en met 72 (behalve opdracht 70, die al behandeld is).
75. Bekijk en besnuffel de drie delen waaruit Mullie's werk bestaat (handboekenkast, nummers L7 C5, L7 C6 en L7 C7);
76. Lees de tekst en maak aantekeningen over onduidelijkheden. Raadpleeg ook de afkortingen: deze staan op pagina vi.
N.B. Dit is een wat oudere tekst; neem dus even de tijd om aan de stijl te wennen. We zullen deze tekst aan de hand van uw problemen uitgebreid bespreken in de klas, maar er zijn geen begeleidende opdrachten, zodat u des te meer tijd heeft om de tekst goed te bestuderen.
77. Uitsmijter - Bekijk deze ansichtkaart:
Fonetische kaarten nr. 1 "Gelukkig Nieuwjaar"
© Studio Paul Baars 1992
week 5 (3 dec) |
LET OP: in Blok 2 wordt het college van week 6 zoals afgesproken bij uitzondering gehouden op woensdag 8 december. Hiervoor is zaal 112 van het Arsenaal gereserveerd.
Tekst |
Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.
Vragen en opdrachten |
78. In het artikel van Van Maris staan in het kader "Versprekingen" twee voorbeelden. Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.
79. Dit artikel was geschreven naar aanleiding van een nieuw boek van de geïnterviewde. Ga na wat u kunt vinden over diens achtergrond: opleiding, publicaties, aanstellingen, belangstellingen?
80. In r. 21 lezen we: "Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.". Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin volgens u voor?
81. Vertel in uw eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen". Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.
82. Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?
83. Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)? Leg uit waarom wel/niet.
84. Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110
85. In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen. Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods uzelf, als u tweetalig bent) te betrappen op dit patroon. Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis. Op het college kan u gevraagd worden zinnen op het bord te demonstreren.
86. "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?
87. In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden. Hoe zit dat in het Mandarijn met bijwerkwoorden (coverbs)? Zijn er ook "echte" voorzetsels in het Mandarijn, d.w.z. zijn bijwerkwoorden in deze taal te onderscheiden van voorzetsels? Zo ja: hoe? En zo nee: waarom niet?
88. Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".
89. In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:
90. In dit artikel ligt de nadruk op woorden: het gaat over inhoudswoorden tegenover functiewoorden. Zijn er ook onderdelen van de taal die dezelfde functie hebben als functiewoorden, maar geen woorden zijn? En geldt daarvoor ook dat kinderen deze onderdelen leren nadat ze inhoudswoorden hebben geleerd (rr. 201-205)? Of behoren deze onderdelen tot de uitzonderingen (rr. 205-210)?
| Hint bij het beantwoorden van deze vraag: probeer te bedenken wat kinderpsycholoog Roger Brown met "dimensies" bedoelt (rr. 210-219).
91. In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.
92. Van het Nederlandse woord ster worden in rr. 280-289 twee "dimensies" met elkaar vergeleken: de grammaticale eigenschappen en de betekenis. In rr. 324-334 is geïllustreerd dat deze dimensies in principe autonoom zijn. Kunt u die autonomie ook bevestigen aan de hand van dit voorbeeld ster?
93. Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?
94. Vergelijk de twee laatste alinea's van het artikel. Zijn deze met elkaar in overeenstemming, of spreken ze elkaar juist tegen?
week 6 (8 dec) |
LET OP: Het college van deze week wordt zoals afgesproken bij uitzondering gehouden op woensdag 8 december. Hiervoor is zaal 112 van het Arsenaal gereserveerd.
Tekst |
Berthold van Maris, "'In' en 'met' als grammaticaal skelet: Pieter Muysken over inhoudswoorden en functiewoorden." NRC Handelsblad, 3 november 2007, bijlage Wetenschap & onderwijs, p. 43.
Vragen en opdrachten |
95. |
|
96. We maken vandaag eerst de behandeling af van de opdrachten bij Van Maris' artikel, vanaf opdracht 86.
Excursie |
97. In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. U hoeft daarvoor niets voor te bereiden.
handige hulpjes |
software | schrijfwijzer | talen van de wereld |
terminologie | Colorado Style Guide | taalkundige transcriptie |
e-ANS |