BA2-cursus 2017-2018

Chinese taalkunde: Taalvariatie

 

Jeroen Wiedenhof

"If every single living thing is different from every other living thing, then diversity becomes life's one irreducible fact. Only variations are real. And to see them, you simply have to open your eyes."

Liam Neeson als Alfred Kinsey in Bill Condons film Kinsey (2004), 12':29" - 12':42"

Inhoud

Algemene informatie

Tijd en plaats

Tijd: maandagen 15u15-17u00

Plaats: Lipsius/002

Behandelde stof

Week 1 (ma 11 sep 17)

Formaliteiten

Zie de syllabus van dit college; zorg dat je deze leest!


Ter oriëntatie

Jeroen Wiedenhof, "De wondere wereld van de Chinese talen".

Krant met karakter, nummer 1, 2015, pp. 23-25.

Leiden: Studenten Vereniging Sinologie.

 

Inhoud

Handboeken en naslagwerken; hulpmiddelen (zie voorbeeld)

Recaps & checkups:

  • De talen van China

  • Taalkunde: deelgebieden & grensgebieden

  • Taalkundige termen in het Mandarijn en in het Nederlands

 

Tekst

Banyan, "Full steam".

The Economist, 20 augustus 2016, p. 42.

 

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

1.  Het artikel "Full steam" is een beschouwing over geopolitieke ontwikkelingen in de Zuid-Chinese Zee uit het Banyan-blog van The Economist.

a.  Lees de tekst.

b.  Zoek bij alle Chinese eigennamen (= plaats- & persoonsnamen) de karakters en de uitspraak (Pinyin met tonen), en noteer deze.

c.  Geef in je eigen woorden weer wat de "goofy post-race interviews" in r. 2 vanuit sociolinguïstisch perspectief inhielden.

d.  Aan het eind van de eerste alinea is sprake van het Tanka-volk.

Check over dit volk:

  of zij op de lijst staan van minderheden (shǎoshù mínzú 少数民族) van de Volksrepubliek China;

  om hoeveel mensen het ongeveer gaat;

  wat voor taal/talen zij spreken, en tot welke taalfamilie die behoort/behoren;  

  hoe zij zichzelf noemen, in hun eigen taal/talen;

  hoe zij in het Mandarijn heten (karakters & Pinyin).

 

Ter info

DRONGO

Talenfestival in Utrecht

Datum: vr 29 sep & za 30 sep 2017

Web: Drongo festival


Week 2 (ma 18 sep 17)

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese".

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

2. Individueel

a.  Monica & Wisse: Lever opdracht 1 (b t/m d) schriftelijk in.

Deadline: vrijdag 15 sep 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

b.  (Monica? en) Wisse: Zorg dat je uSis-inschrijving voor deze cursus in orde is.

Zonder uSis-inschrijving kun je geen ECs krijgen.

Als docent heb ik geen uSis-account. Voor eventuele vragen kun je terecht bij de studieadministratie.

c.  David: Bekijk en beluister dit verslag uit Peking over smog als beeldverhaal (2'12").

Noteer alle momenten (in minuut + seconde) waarop Zōu Yì zhèi 'dit, deze' zegt.

Reken ook de twijfelgevallen hieronder, d.w.z. waarop hij wel zhèi zegt, maar de betekenis misschien niet precies zhèi 'dit, deze' is.

Neem je lijstje uitgeprint mee naar het tweede college.

3.  Naar aanleiding van vorige keer:

voor iedereen:

– Maak voor de opdrachten in deze cursus gebruik van de handboeken in de Asian Library;

– Schaf een exemplaar aan, en/of check in de UB de electronische beschikbaarheid van:

P. H. Matthews, The Concise Oxford Dictionary of Linguistics.

Oxford: Oxford University Press, 2007 & latere edities.

4.  Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt.

Wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.

5.  Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie.

Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op. Let daarbij op de transcriptie.

Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als je de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

6.  Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

a. Wanneer leefde Yuen Ren Chao?

b. Hoe luidt zijn Chinese naam?

c. Wat is de titel van zijn chef-d'oeuvre?

d. Wanneer verscheen dat werk? Hoe oud was Chao dus toen dat boek verscheen?

7.  Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

8.  Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a.  een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?

b.  homonymie?

c.  polysemie?

d.  of: geen van deze drie gevallen?

  • stroom 'stromend water' en stroom 'stromende elektronen'
  • witbrood en wit brood
  • een gezellig eettentje en een gezellig etentje
  • sectie en sexy
  • diep bukken en het leenwoord debuggen, uitgesproken met een [k] in plaats van de Engelse [g]
  • yí ge rén 'één persoon' en yí ge rén 'in z'n eentje'
  • yí ge rén 'één persoon' en yi ge rén 'een persoon'
  • Tā géi wǒ mái bēr xiǎoshuōr. en Tā mái bēr xiǎoshuōr géi wǒ.
  • brood op de plank in de letterlijke betekenis 'brood dat op een plank ligt' en brood op de plank in de overdrachtelijke zin van 'geld om van te leven'
  • Wie heeft wát gedaan? (met klemtoon op wat) en Wie heeft wat gedaan? zonder deze klemtoon

9.  Alvast ter oriëntatie op de mogelijkheden voor werkstukken:

Uitsmijter

10.  Lees om te beginnen alleen de kop van het krantenartikel hiernaast, zonder de tekst eronder te lezen.

a.  Schrijf nu eerst op wat strafontslag volgens jou (gewoon als spreker van het Nederlands, zonder iets op te zoeken) betekent.

b.  Lees de hele tekst. Schrijf vervolgens op wat strafontslag in deze context betekent.

c.  Als je antwoorden bij a en b overeenstemden: ga na welke betekenis strafontslag nog meer zou kunnen hebben.

d.  Geef nu voor elke van de gevonden betekenissen van strafontslag aan wat het verband is tussen 'straf' en 'ontslag'.

Recap: check in je aantekeningen van 11 sep of je nog weet uit welke onderdelen een volledige taalbeschrijving (een grammatica, in de technische zin) bestaat.

e.  Tot welke van die onderdelen behoort het soort analyse dat we in d plegen?

 

Week 3 (ma 25 sep 17)

Teksten

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

11.  Herhaling / Test jezelf: lees onderstaande taalnamen op en wijs op de kaart het verspreidingsgebied van deze talen aan.

官話、吳語、閩語、粵語、客家語、湘語、贛語

12.  Lees uit "Taal in wording" de twee opgegeven paragrafen op pp. 24 tot en met 26.

Ga daarbij ook na of je alle details van Figuur 1 begrijpt.

13.  Schrijf definities uit van elk van de vier termen uit week 2 (synonymie, homonymie, polysemie en Z-relatie in je eigen woorden, maar met behulp van de begrippen in Figuur 1.

14.  Lees eerst de Transcriptiewijzer. Maak dan van de oefening in § 4 de zinnen 1 tot en met 10. Op college zal je gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.

15.  Lees "Waarom zeggen Chinezen een l in plaats van een r?".

Noteer eventuele vragen over de tekst en neem deze mee naar college.

16.  Formuleer (kort!) het l/r-probleem dat in dit artikel wordt besproken met behulp van taalkundige termen die deze week en de vorige week zijn behandeld.

17.  Hetzelfde artikel verscheen op dezelfde dag ook in NRCNext.

De titel luidde daar: "Waarom maken Chinezen geen verschil tussen r en l?".

Heb je een voorkeur voor een van de twee titels?

Zo nee: waarom niet? Zo ja: bepleit je voorkeur.

18.  Noteer alle hier genoemde voorbeelden van op z'n Wenzhounees uitgesproken Nederlandse woorden.

Kun je in je eigen uitspraak van het Nederlands verschillen aanwijzen voor de realisatie van de /r/ in deze voorbeelden?

19.  Het artikel noemt "in het Nederlandse taalgebied ongeveer 15 verschillende manieren om een r uit te spreken".

a.  Het gaat hier dus om regionale verschillen.

Wat voor type verschillen kan verder een rol spelen bij variatie in de uitspraak van de /r/?

Noem er minstens twee, met voorbeelden.

b.  Gegevens over de uitspraak van de Nederlandse /r/ zijn te vinden in het proefschrift van Dick Smakman (Leiden, LUCL):

Standard Dutch in the Netherlands: a sociolinguistic and phonetic description

Dissertatie Radboud Universiteit, Nijmegen. Utrecht: LOT, 2006.

Klik op de PDF van hoofdstuk 11 "Perceptual description" en bekijk tabel 11.5 op p. 237.

Op hoeveel manieren kun je volgens deze bron de /r/ uitspreken in het Nederlands?

20.  Het artikel besluit met "Ik hoor hooguit dat ze het wat vreemd intoneert".

Formuleer (kort!) in je eigen woorden wat het verschil is tussen toon en intonatie.

Ter info

bij opdracht 19b:

Koen Sebregts

The Sociophonetics and phonology of Dutch r

Dissertatie Universiteit Utrecht. Utrecht: LOT, 2015.

Web: LOT Publications



Week 4 (ma 2 okt 17)

Teksten

Opdrachten

Format-eisen

Voor al het in te leveren werk geldt:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier
  • Dubbele regelafstand gebruiken – behalve aan het eind van deze cursus, bij de definitieve versie van je werkstuk
  • Lever in bij aanvang van het college van de aangegeven dag
  • Je mag je werk ook voor die tijd in mijn postvak leggen –maar stuur in dat geval wel even een mailtje dat ik het daar kan vinden
  • Ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen
  • Deze lijst van redactionele wijzigingstekens kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • Je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Eerste inleveropdracht

Kijk eerst de transcriptieoefeningen van week 3 nog eens na.

Lees ook de format-eisen hierboven.

Maak vervolgens de opdrachten 11 tot en met 20 op de volgende webpagina:

Transcriptieoefeningen

Het gaat dus om de tien zinnen onder het kopje "Oefeningen (2)".

Lever deze zinnen schriftelijk in bij aanvang van het college van maandag 2 oktober (week 4)

21. Individueel

  • Suzanne, Wisse, Yasmine: Lever de opdrachten 11 t/m 20 schriftelijk in.

Deadline: vrijdag 29 sep 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF voor de deadline als bijlage in een email aan

22.  Bedenk minstens twee onderwerpen om een werkstuk over te schrijven. (Achteraf wijzigen mag! Het gaat nu alleen om het bespreken van mogelijkheden.)

Baseer elk onderwerp op een voorbeeld van taalgebruik (een concreet woord, een echte zin, enzovoort).

Noteer bij elk onderwerp een onderzoeksvraag.

Ga uit van een klein, beheersbaar onderwerp.

Kom bij twijfel langs om de mogelijkheden te bespreken.

23.  Lees de Schrijfwijzer zorgvuldig en breng eventuele vragen hierover mee naar de klas.

Bedenk steeds hoe je de aanwijzingen in deze tekst kunt toepassen op het/de onderwerp(en) van je eigen werkstuk.

Vooraankondiging

Op maandag 9 oktober (week 5) volgt als inleveropdracht een eerste aanzetje tot het werkstuk.

Lees bijtijds de Schrijfwijzer en maak vervolgens een afspraak om over je ideeën te praten.

24.  Lees de bijdrage van Bauer.

Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.

25.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules.

Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

26.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." (p. 79).

Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79).

Hoe precise is die precise communication precies?

27.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori?

En hoe zit het met het Mandarijn?

28.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83).

En is deze uitspraak waar?

29.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

 

Uitsmijters

30.  Chinese speelgoedtank:

a.  Beschrijf uit welke elementen de Mandarijnse uitdrukking voor 'springveer' is opgebouwd, en hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden.

Hoe noem je deze elementen?

Tot welk onderdeel van de grammatica behoort dit type beschrijving?

b.  Zoals je weet, kun je in het Mandarijn bepalingen vormen met én zonder het onderschikkingspartikel de:

hǎo (de) pěngyou 'goede vriend', Túěrqí (de) miànbāo 'Turks brood', enzovoort.

Check bij twijfel § 3.3 in Grammatica van het Mandarijn (Azië-bibliotheek: op de plank naslagwerken).

c.  Verklaar nu in je eigen woorden hoe het komt dat het onderschikkingspartikel de 的 niet voorkomt in regel 4: noch tussen 发 en 条, noch tussen 发条 en 坦克.

31.  Z-relaties (zie week 2):

a.  Zoals behandeld in week 3 bestaan hiervoor ook andere termen.

Kijk die termen nog eens na in de terminologische handboeken: privatieve oppositie, gemarkeerheid, enzovoort.

b.  Bedenk hierbij nu eigen voorbeelden: twee fonologische en twee semantische, zowel in het Nederlands als in het Mandarijn.

In totaal dus acht voorbeelden.

 

32.  Zwolle Centraal:

a.  Klik op het plaatje hiernaast en lees de tekst.

b.  Schrijf de betekenis op van klank in de laatste alinea (vergelijk ook de titel).

c.  Schrijf de meer alledaagse betekenis op van klank.

d.  Hoe heet het verband tussen de betekenissen in b en c?


Week 5 (ma 9 okt 17)

Intro

Deze week lezen we opnieuw een hoofdstuk uit Language Myths van Bauer & Trudgill.

Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe.

Taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Tekst

Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical".

Opdrachten

Vooraankondiging

Op maandag 16 oktober volgt als leesopdracht een artikel over het Mantsjoe.

Dit artikel, "Why the sinologue should study Manchu" van Erich Hauer, staat in Blackboard klaar onder Course Documents.

Je kunt dus alvast met lezen beginnen. De opdrachten bij deze tekst volgen later.

Tweede inleveropdracht

Lever opdracht 39 hieronder schriftelijk in bij aanvang van het college van maandag 9 oktober (week 5).

33. Individueel

34.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover je aantekeningen mee naar het college.

35.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

36.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

37.  Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal.

Cheshire's conclusie is duidelijk: "it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).

a.  Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.

b.  Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt".

Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op college in je eigen woorden na te vertellen.

c.  Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.

38.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod.

Kun je die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?

Luister ook naar het Engelse praktijkvoorbeeld in The war that changed the world

39.  Het wordt tijd om een aanzet tot je werkstuk inleveren. Raadpleeg hiervoor ook je aantekeningen bij het college van week 4.

Houdt dit begin van je werkstuk thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog.

En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment.

  • Formuleer in ieder geval een duidelijke onderzoeksvraag
  • Je mag desgewenst meerdere onderwerpen voorstellen om later uit te kiezen
  • Maximale lengte is 1 vel A4 per onderwerp
  • Zie de format-eisen hierboven!
  • Raadpleeg als FAQ de Schrijfwijzer
  • Verwerk minimaal één voorbeeld! – d.w.z. een woord, zinsdeel, of zin uit de taal die je behandelt
  • Schrijf geen opzet van je plannen, maar maak direct een stukje lopende tekst dat je later ook kunt gebruiken

Zorg dat je binnen de collegeperiode minimaal twee voorlopige versies inlevert.

Hoe meer voorlopige versies je inlevert, des te meer commentaar dat oplevert; tussendoor inleveren kan altijd via postvak Wiedenhof (maar leg je werk niet in de retour-map!)

De verplichte versies voor dit werkstuk gelden als eerste versies; geen herkansing na de deadline.

Deadline voor het werkstuk: zie de syllabus uit de eerste bijeenkomst.

Uitsmijters

40.  In het Parool verscheen afgelopen maandag (2 okt 17) het artikel hiernaast.

a.  Corrigeer de tekst in de streamer (d.w.z. de korte tekst onder de kop, voordat de hoofdtekst begint).

b.  Noteer de betekenis van stereotype in je eigen woorden.

c.  Bestaat er in het Nederlands een term voor discriminatie op grond van taal?

 

41.  Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.

In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt.

a.  Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er over taal worden gedaan in dit fragment (8':06" - 9':18" van de Featurette).

b.  Voorzie elk van deze beweringen van je eigen commentaar.

 

Ter info

IPA-symbolen intypen

Zie ook onder Handige hulpjes:

Dubbele ontkenning

Een voorbeeld uit de praktijk:

 


Week 6 (ma 16 okt 17)

Teksten


Opdrachten

42.  Bij de bespreking van werkstukplannen (klassikaal en individueel) blijkt niet iedereen de korte Schrijfwijzer te hebben gelezen.

Voor wie dit niet gedaan heeft: lees deze handleiding zorgvuldig en noteer resterende vragen.

Aandachtspunten voor de behandeling op college:

  • taalkundige transcriptie – zie ook BB-bericht: Neem je nagekeken werk van vorige week mee naar college!
  • voorbeelden(!)
  • onderzoeksvraag(!)
  • methodologie
  • begeleiding: logistiek, samenwerking, timing
  • schrijfwerk: verhaallijn
  • schrijfwerk: citaten
  • glossen

Neem je tekst, mijn commentaar en jouw ideeën over het vervolg mee naar de klas.

43.  Bekijk op de website van de International Phonetic Association de informatie over het internationale fonetische alfabet.

We keken hier in de klas al even naar. Raadpleeg met name de twee tabellen getiteld "Consonants (Pulmonic)" en "Vowels".

Check of je begrepen hebt volgens welke systematiek deze tabellen in elkaar zitten.

Bijvoorbeeld: wat staat er op de horizontale as? en op de verticale as? Kun je (onder de medeklinkers) alle articulatiewijzen thuisbrengen?

a.  Passieve oefening:

Hierboven was in de informatie over IPA TypIt al een screenshot gegeven; hier herhaald

Lees in de onderste regel de fonetische tekst hardop, en geef een vertaling.

b.  Actieve oefening:

Probeer zelf in IPA de (of: jouw eigen) uitspraak op te schrijven van Nederlands goed, slecht; Engels good, bad; en Mandarijn hǎo, huài.

44.  Lees Erich Hauers artikel. Zoek er zelf achtergronden bij over de Mantsjoes en hun taal.

Voorbeelden van kijk- en leestips:

45.  Op p. 156 staat dat het Mantsjoe voor de Jesuïeten een "comparatively easy language" was. Hoe zou dat komen?

Tip: vergelijk ook p. 157.

46.  Op p. 158 is sprake van "interlinear" Mantsjoe-Chinese-teksten.

百聞不如一見: zie Fresco Sam-Sins videopresentatie voor een goed voorbeeld.

47.  Ook op p. 158: "Manchu students whose mother tongue had been the Chinese language".

Is dit een drukfout? En/of hoe moeten we dit plaatsen?

48.  Ga op p. 158 na of je genoemde plaatsnamen ook herkent.

Hoe heten deze plaatsen tegenwoordig?

49.  Op pp. 160-161 worden enkele eigenschappen van het Mantsjoe omschreven in klassieke grammaticale termen.

Ga na wat deze termen betekenen, en probeer je steeds voor te stellen over wat voor verschijnselen het gaat.

Noem (minstens) twee redenen waarom de tekst hier lastig te lezen is;

plus een reden waarom we de tekst juist hier zouden moeten doorgronden.

50.  Hauer vertaalt op pp. 162 elk van de volgende Chinese eigennamen (twee namen van poorten, vijf van regeertitels) twee keer.

Volgens hem is via de overeenkomstige Mantsjoe-namen vast te stellen dat in het Chinees steeds de eerste betekenis onjuist is, en de tweede betekenis juist:

  Mandarijn Eerste betekenis Tweede betekenis Mantsjoe (volgens Hauer 1930) Opmerking
  Pīnyīn Karakters
1. Tiānānmén 天安門 'Gate of Heavenly Tranquillity' 'Gate of Heaven's Peacemaking' Abkai elhe obure duka zie plattegrond
2. Déshèngmén 德勝門 'Gate of Victory of Virtue' 'Gate of Having Conquered by Virtue' Erdemu i etehe duka
3. Shùnzhì 順治 'Favourable Sway' 'Obedient [to Heaven] Keeping in Order [the Realm]' Ijishûn Dasan zie keizerslijst
4. Kāngxī 康熙 'Lasting Prosperity' 'Tranquil Peace' Elhe Taifin
5. Qiánlóng 乾隆 'Enduring Glory' 'Heaven's Having Holpen' Abkai Wehiyehe
6. Guāngxù 光緒 'Brilliant Succession' 'Expansive Imperium' Badarangga Doro
7. Xuāntǒng 宣統 'Wide Control' 'Manifest Fundamental Laws' Gehungge Yoso

Ga na uit welke elementen de Chinese namen zijn opgebouwd, en hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden.

Een voorbeeld: in Tiānānmén 'Gate of Heavenly Tranquillity'

  • betekent tiān 'hemel' en ān 'gerustheid;
  • deze hebben in tiān+ān 'hemelse gerustheid' een onderschikkend verband: een bepaling gevolgd door een kern;
  • dit tiān+ān 'hemelse gerustheid' treedt in zijn geheel op als bepaling bij de kern mén 'poort'.

Deze opdracht is van hetzelfde type als nummer 30 hierboven.

Ga dus eerst nog even na: om wat voor elementen gaat het? En tot welk onderdeel van de grammatica behoort dit type beschrijving?

Het verschil met opdracht 30 is dat we dit type analyse nu gebruiken om na te gaan hoe de eerste en de tweede betekenis precies van elkaar verschillen.

(a) Voor iedereen: extra tips bij de uitwerking.

  • Het gaat in deze opdracht primair om het verband tussen de elementen.

Dus bijvoorbeeld de eerste betekenis van 天安門 Tiānānmén, zoals boven uitgelegd: twee keer een onderschikkend verband.

  • Maar let op: de (on)mogelijkheden van zulke verbanden hangen sterk samen met de betekenis van de elementen zelf.

Voor Hauers tweede betekenis van Tiānānmén is bijvoorbeeld duidelijk dat ān niet als 'vrede' wordt opgevat, van zichzelf niet naamwoordelijk is, en dus ook een ander verband heeft met de twee andere elementen.

Om te checken of Hauers vertalingen van het Chinees (kunnen) kloppen, moet je dus sowieso met een goed woordenboek aan de slag.

Voor sinologen zal dit meestal een Chinees-Engels woordenboek zijn. Japanologen kunnen Chinees-Japanse woordenboeken gebruiken.

(b) Voor wie colleges Mantsjoe volgt:

Hauers Mandarijnse transcripties zijn niet overal even zorgvuldig.

Check nu zijn Mantsjoe-transcripties.

Ga na of de vertalingen in de kolom "Tweede betekenis" kloppen met de Mantsjoe-namen.

Wees er op voorbereid om deze namen op college waar nodig aan je medestudenten toe te lichten.


Week 7 (ma 23 okt 17)

Achtergrond

Deze week lezen we over Chinese taalvariatie vanuit tegenovergestelde perspectieven:

Uitzomend:

naar aanleiding van een nieuw (en nog slecht verkrijgbaar?) boek over taal in China: David Mosers A Billion Voices

     

Inzoemend:

over een kleine groep Chinezen in Nederland, de Hakka's, die vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn

Teksten

Banyan, "Let not a billion tongues bloom".

The Economist, 15 oktober 2016, p. 49.

Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia".

In: Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname.

Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.

Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn

Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo".

In: NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4.

 

Opdrachten

Vooraankondiging

Op maandag 6 november (blok 2, week 1: na de toetsweek) houden alle deelnemers een korte mondelinge presentatie over het onderwerp van het werkstuk.

De eisen voor deze presentatie zijn als volgt:

  • Presenteer minimaal een onderzoeksvraag, een werkwijze (methodologie) en een voorbeeld van het onderzochte taalgebruik – niet noodzakelijk in die volgorde
  • Houd er goed rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng negen stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Je (denkbeeldige) publiek heeft geen sino-/japanologische voorkennis – zorg dat bijvoorbeeld een student Anatomie of Psychologie je verhaal kan volgen.

Zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via email werkt meestal het handigst.

51.  Lees de nieuwe teksten en neem ze samen met je aantekeningen mee naar de klas.

Over Banyan, "Let not a billion tongues bloom".

We lazen eerder (in opdracht 1) uit het Banyan-blog van The Economist.

Dit keer een beschouwing over de rol van het Mandarijn en andere Chinese talen in en buiten China.

Deze recensie is informatief, prettig leesbaar en ook onderhoudend. Kortom: een geslaagd voorbeeld van schrijven over taal voor een breed publiek.

Doe hiermee je voordeel in verband met je eigen werkstuk!

52.  De titel van het artikel bevat een woordspeling – maar een woordspeling op welk origineel?

Ga het historische kader na, en geef van het Chinese origineel minimaal de karakters, de uitspraak en de betekenis.

53.  In de eerste alinea is sprake van een reclameboodschap en een persiflage daarop.

Op 0'15" van de reclameboodschap is de Mandarijnse uitdrukking te horen die in het artikel als "boing" is vertaald.

Luister goed naar deze uitspraak (liefst met je ogen dicht). Geef nu je eigen transcripties:

a.  in Pinyin en/of Zhùyīn Fúhào

Tip – Bedenk dat de "traditional phonology" (alinea 2) beginklank, eindklank en toon onderscheidt.

b.  in IPA

54.  Zoek op welke twee nieuwe karakters er naar aanleiding van deze reclameboodschap in 2015 ontstonden.

a.  De karakters zijn gebaseerd op een artiestennaam van Jackie Chan.

Wat betekent die naam? (volgens jou als sinoloog/japanoloog! – en niet: volgens Wikipedia)

b.  Zijn zulke karakters als digitale tekst te typen in een tekstverwerker?

55.  Geef het in de derde alinea genoemde taboe rond taal en dialect kort in je eigen woorden weer.

56.  In de vijfde alinea (Mandarin is now challenging...) wordt eht standaard-Mandarijn "artificial" en "sanitised" genoemd.

Is dit een bijzonderheid van de Chinese taalsituatie, of komt dit ook elders voor?

Geef argumenten voor je standpunt.

Tip – zie ook de voorlaatste alinea:

"The education ministry says that 30% of the population in 2014, or roughly 400m, still could not speak standardised Mandarin, while only a tenth of those who could spoke it properly."

(die datum bevat een typfout: de ministriële constatering dateert van september 2013; vergelijk de berichtgeving in de Engelse en Nederlandse media)

57.  De achtste alinea meldt dat

"Some bureaucrats, recognising the tragedy of losing local variants, now urge their protection, along with endangered languages of minority ethnic groups. Last month an education­ ministry official opined that learning Mandarin didn’t have to be at the expense of dialects, and that studying multiple languages could even be good for children’s development."

N.a.v. "opined" in de laatste zin:

Zijn er uit wetenschappelijk onderzoek aanwijzingen voor de voordelen van meertaligheid, of betreft het hier slechts een mening van de genoemde bureaucraten?

En n.a.v. van "endangered languages" in de eerste zin:

Hieronder een voorbeeld van het groeiende besef van het belang van de documentatie van bedreigde talen in China.

中国濒危语言典藏国际学术研讨会暨暑期培训

    Venue: Yuxi Normal University, Yuxi, Yunnan / 云南玉溪师范学院

    Time: 24 Oct – 7 Nov 2016

Background: ELDP / Capacity Building in China


Over Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia"

58.  Kun je iets vinden over de achtergrond van de auteur, en van de redacteurs?

Hoe luidt de familienaam van de auteur? En uit welke taal is deze afkomstig?

59. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt.

60. "Sranan" (p. 234): herken je iets in dit woord?

Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

61. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

62. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

63. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication?

En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

64. Kun je de titel van de afgebeelde krant vertalen?

65. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd.

Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

66. Beschrijf in je eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240.

67. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240).

68. Lees over de splitsing tussen yin- en yang-registers de bespreking in Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na.

Volgt de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?

69. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

Ken je hier voorbeelden van?

Ter info

Tentoonstelling "Van klank tot karakter: taal en schrift in China"

29 oktober 2017 tot 12 januari 2018

Plaats: BplusC Bibliotheeklocatie, Nieuwstraat 4, Leiden

Tijd: ma 10-18u, di 10-18u, wo 10-18u, do 10-21u, vr 10-18u za 10-17u, zo 29 okt & zo 26 nov 13-17u


Blok 2

Week 1 (ma 6 nov 17)

Tekst

Opdrachten

Presentatie-opdracht

70.  Iedereen heeft ondertussen een of meerdere keren commentaar gekregen op de werkstuk-vorderingen.

Op maandag 6 november geeft elke deelnemer een korte presentatie over het onderwerp van het werkstuk. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

Aandachtspunten:

  • Geef in de presentatie minimaal een onderzoeksvraag, een werkwijze (methodologie) en een voorbeeld van het onderzochte taalgebruik – niet noodzakelijk in die volgorde
  • Houd er goed rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng negen stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Je (denkbeeldige) publiek heeft geen sino-/japanologische voorkennis – zorg dat bijvoorbeeld een rechtenstudent of een archeoloog in opleiding je verhaal kan volgen.

71. Individueel

Soraya, Suzanne – Lever je antwoorden (graag kort & puntsgewijs!) van opdrachten 52 t/m 69 van week 7 schriftelijk in.

Deadline: vrijdag 3 november 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

72.  Lees het hoofdstuk en neem je aantekeningen hierover mee naar de klas.

73.  Verklaar de titel van het boek:

74.  Uitsmijters: Geef oplossingen voor het Amoy-raadsel en voor het barbecuesaus-raadsel.

 

Week 2 (ma 13 nov 17)

Teksten

In: Nieuwsbrief Universiteit Leiden, 1 april 2017

In: Nieuwsbrief Universiteit Leiden, 6 november 2017

 

Opdrachten

75.  Overgebleven van de vorige keer: opdrachten 72 t/m 74.

76.  Vandaag maken wij een excursie naar het Academiegebouw ter gelegenheid van de oratie van Maarten Kossmann.

We verzamelen ons op de gewone tijd in de collegezaal.

Ga ter voorbereiding na:

a.  In het Academiegebouw vinden vaak oraties en promoties plaats. Wat is het verschil? En wat zijn de overeenkomsten?

b.  Bij welke gelegenheid wordt een oratie gehouden?

c.  Hoe noem je een oratie in het Engels?

77.  In De onstuitbare opmars van het Berber is sprake van talen in Noord-Afrika die "lange tijd uit het openbare leven verbannen" waren.

Ken je uit de moderne Chinese geschiedenis ook voorbeelden van zulke talen?

78.  Kossmann "doet ook onderzoek naar het taalgebruik van hedendaagse Marokkaanse Nederlanders. Er zijn zo’n 400.000 Marokkaanse Nederlanders en de meerderheid hiervan spreekt Berber.".

Lever vergelijkbare gegevens over Chinese Nederlanders: zowel qua groepsgrootte als qua gesproken talen.

79.  Het artikel noemt ook "het Berberschrift".

a.  Wat is de inheemse naam van dit schrift?

b.  Wat voor type schrift is het? Waar komt het vandaan?

c.  Wat is de schrijfrichting?


Week 3 (ma 20 nov 17)

Tekst


Opdrachten

Vooraankondiging

Op maandag 27 november (blok 2, week 4) volgt de laatste deelopdracht voorafgaand aan het werkstuk.

Je levert dan een voorlopige tekstversie van je werkstuk in: enkele pagina's over je onderwerp.

80.  Overgebleven van week 2: opdracht 77.

81.  In r. 21 lezen we:

"Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.".

Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin voor?

82.  Vertel in je eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen".

Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.

83.  Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?

84.  Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)?

Leg uit waarom wel/niet.

85.  Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110

  • minimaal één voorbeeld in het Nederlands (dus: ontleend uit een andere taal)
  • minimaal één voorbeeld in het Mandarijn (dus: ontleend uit een andere taal)

86.  In het artikel van Van Maris staan in het kader "Versprekingen" twee voorbeelden.

Eerste observatie-oefening:

Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.

87.  In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen.

Tweede observatie-oefening:

Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods jezelf, als je tweetalig bent) te betrappen op dit patroon.

Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis.

Op het college kan je gevraagd worden zinnen op het bord te demonstreren.

88.  "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?

89.  In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden.

  • Hoe zit dat in het Mandarijn met bijwerkwoorden (coverbs)?
  • Zijn er ook "echte" voorzetsels in het Mandarijn, d.w.z. zijn bijwerkwoorden in deze taal te onderscheiden van voorzetsels?
  • Zo ja: hoe? En zo nee: waarom niet?

90.  Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".

  • Kan het ook andersom? Geef voorbeelden in een taal naar keuze.
  • Op welke manier(en) kunnen we meten dat de ene uitdrukking "korter" is dan de andere?

91.  In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:

  • met betrekking tot het Nederlands - als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan kloppend worden gemaakt?
  • met betrekking tot het Mandarijn - als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan het best worden bijgesteld?
  • met betrekking tot Nederlandse kindertaal (zie voor voorbeelden het kader "Kindertaal" onderaan)

92.  In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.

  • Waar wordt het Quechua gesproken, en door hoeveel sprekers?
  • Hoe zit het met de klankeigenschappen van functiewoorden in het Mandarijn?

93.  Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?


Uitsmijter: Memory of memory?

94.  De uitspraak van de rechter in Amsterdam spreekt juridisch voor zich:

"geen sprake van gebruik van een teken voor waren of diensten, maar van een beschrijving van het aangeboden spel".

Kun je dit verschil ook in termen van woordsoorten formuleren?

 

Achtergronden


Week 4 (ma 27 nov 17)

Tekst

Opdrachten

Laatste inleveropdracht

95.  Lever op 27 november een nieuwe tekstversie in met enkele pagina's over je onderwerp.

Lever de tekst uitgeprint aan in aan het begin van het college, of leg het werk voor die tijd in mijn postvak.

96. Individueel

Soraya, Suzanne – Lever je antwoorden (graag kort & puntsgewijs!) van opdrachten 81 t/m 94 schriftelijk in.

Deadline: vrijdag 24 november 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

97.  Overgebleven van week 2:

 

Bij Mouse semantics:

98.  Voor polysemie bespraken (vanaf week 2) wij het idee van overlappende betekenissen voor dezelfde vorm.

Dit roept de vraag op of overlapping van meerdere verwante betekenissen ook een grootste gemene deler (in het Engels: common denominator, p.18) oplevert.

Ga na hoe deze vraag in de tekst wordt beantwoord.


Bij de Linzensoep:

99.  Wat is een démarche? (p. 129).

100.  Ben je het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?

Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.

En zo nee: geef aan waarom niet.

101.  Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. Jij wel?

Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.

En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.

102.  Op dezelfde pagina heeft Van het Reve het over "een paar duizend bladzijden gesproken Nederlands".

Ken je de technische naam voor zo'n verzameling?

Bestaat zoiets tegenwoordig al voor het Nederlands?

En voor het Mandarijn?

103.  "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?

104.  Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).

105.  Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? Japans? Kantonees? Taiwanees?


Week 5 (4 dec 17)

Planning

106.  Vandaag kun je je werkstuk inleveren, maar dit is niet verplicht.

Geheugensteuntjes:

  • De eindversie van het werkstuk dient afgedrukt op papier (postvak Wiedenhof) én digitaal () te worden ingeleverd. Beide dienen voor de deadline binnen te zijn.

  • Zie voor de deadline en de voorwaarden verder de syllabus.

Neem je agenda mee naar college. Wie wil kan in de studieweek (blok 2, week 6) nog een extra afspraak maken voor de laatste loodjes van het werkstuk.


Excursie

Je hoeft daarvoor niets voor te bereiden.

We verzamelen ons op de gewone tijd in de collegezaal.

 

 



Handige hulpjes

 Terminologie

 Schrijfwijzer

 Transcriptiewijzer

 Talen van de wereld

 Redactiesymbolen

 e-ANS

 IPA Chart

 IPA chart with sounds

 IPA TypeIt

laatste wijziging: 30 november 2017 | home