BA course 2015-2016

Language & Linguistics Seminar

Japanese Linguistics

 

Jeroen Wiedenhof

Index

Algemene informatie

Dit is een eenmalige sessie

Details over de cursus "Language & Linguistics Seminar: Japanese Linguistics" staan in de Studiegids

Tijd en plaats

Tijd: Vrijdag 26 februari 2016, 11-13h

Plaats: Vrieshof4/005

Behandelde stof

Teksten

Achtergronden

Opdrachten

Onderstaande opgaven zijn bedoeld om schriftelijk uit te werken!

Je hoeft niets in te leveren, maar in de klas moet je vanuit je aantekeningen kunnen antwoorden.

Richt je antwoorden op de geïnteresseerde leek. Je mag aannemen dat je publiek verstandig is, maar niet dat het Japans kent.

In dit college staat taal centraal.

In de taalkunde wordt met "taal" bedoeld: het gesproken woord, in tegenstelling tot schriftelijke uitingen.

Houd hier in je antwoorden rekening mee. Het gaat uitsluitend over gesproken uitingen, inclusief hun betekenissen.

We argumenteren daarom nooit vanuit kanji en kana.

In een taalkundige benadering kan het gebruik van deze en andere schriften zelfs afleiden van de hoofdzaak, de taal.

Noteer de uitspraak altijd zo precies mogelijk, dus in een consequente transcriptie, en inclusief pitch-accent. Bij twijfels hierover: raadpleeg

  • een moedertaalspreker, of
  • een goed woordenboek, of
  • een database zoals de OJAD (Online Japanese Accent Dictionary).

Transcriptie

met dank aan Milan van Berlo

In het Japans onderscheiden we de hoogte van pitch als H=hoog en L=laag. Eenheden die hoog of laag kunnen zijn worden mora's genoemd.

Uitspraakregel: als de eerste mora hoog is, is de tweede altijd laag, en als de eerste mora laag is, is de tweede altijd hoog.

De laatste hoge mora wordt weergegeven met een accent aigu.

Ontbreekt dit symbool, dan is er binnen het getranscribeerde eenheid geen daling te horen. Voorbeelden:

  • háshi-da ‘het zijn eetstokjes’ heeft het verloop HLL
  • hashí-da ‘het is een brug’ heeft het verloop LHL
  • hashi-da ‘het is een rand’ heeft het verloop LHH

Zoals hierboven geïllustreerd, worden gesproken uitingen cursief weergegeven, en staan betekenissen tussen aanhalingstekens.

Meer details over taalkundige trancriptie staan in de Transcriptiewijzer.

 

2.  Verklaar de titel van Yaguello's boek.

  • Op welk beroemd boek uit de wereldliteratuur zinspeelt deze titel?
  • Wat voor soort boek is dat?
  • Onder welke titel(s) is dat boek in het Japans vertaald?
  • Vertaal de titel van Yaguello's boek in het Nederlands

3.  Het taalgebruik van een overheersende groep en de status van een overheersend dialect kunnen het beeld van een taal bepalen.

Op pp. 113-114 wordt betoogd dat dit geldt voor de status van een taal in de samenleving, maar ook in de taalkundige beschrijving.

Ga na en omschrijf in je eigen woorden hoe het in dat verband gesteld is met

  • de standaardtaal in het Japans en
  • de beschrijving van Japanse talen

4.  Op p. 114 worden semantiek, grammatica en fonologie als drie "levels" beschreven.

Verder is daar sprake van een dwarsverband; vergelijk ook p. 115, rr. 15-17.

Ga na of de relaties tussen deze drie domeinen ook op andere manieren kunnen worden voorgesteld.

Zo ja: hoe bijvoorbeeld? En zo nee: waarom niet?

5.  Op p. 117, r. -3 gaat over de tijd waarop "the phonological system is in place".

Wat wordt hier precies mee bedoeld?

En hoe kun je dit taalkundig vaststellen?

6.  De gedachte dat de spraakklanken van een taal een gesloten systeem vormen wordt bestreden in noot 5 (p. 118).

De voorbeelden zijn dus bedoeld om de flexibiliteit van een fonologisch systeem te illustreren.

a.  Check of het hier inderdaad gaat om "[1] foreign [2] phonological [3] sequences".

b.  Zulke voorbeelden zijn niet altijd "sequences". Zoek Nederlandse en Japanse gevallen op om dit aan te tonen.

c.  Zulke voorbeelden zijn niet altijd "foreign". Zoek Nederlandse en Japanse gevallen op om dit aan te tonen.

Tip: zie ook de bronnen die genoemd zijn onder Achtergronden.

7.  Onder het kopje "Semantic anomalies" (p. 121) zijn praktijkvoorbeelden verzameld die zijn "designed to make sense out of nonsense" (p. 123).

Uit de bespreking van zulke gevallen trekt Yaguello onder meer de volgende conclusies:

  • "Ultimately, semantic anomaly does not exist" (p. 128)
  • "Any utterance can be justified by the meaning it produces" (p. 129)

Ben je het daarmee eens? Geef je eigen argumenten op basis van voorbeelden.

 

9.  Het verschil tussen homonymie en polysemie wordt op p. 17 gedefineerd.

a.  Formuleer dit verschil in je eigen woorden en met Japanse voorbeelden.

b.  Op welke manier(en) kun je dit verschil taalkundig vaststellen?

10.  Ga na dat we polysemie kunnen beschouwen als deels overlappende betekenissen voor dezelfde vorm.

Dit roept de vraag op of overlapping van meerdere verwante betekenissen altijd een grootste gemene deler (in het Engels: common denominator, p.18) oplevert.

Ga na hoe deze vraag in de tekst wordt beantwoord.

laatste wijziging: 21 februari 2016 | home