1. |
De vader van de leraar heet Lǐ. |
11. |
Zij hebben ook niet allemaal kinderen. |
2. |
Een kleine foto is ook goed. |
12. |
Die juffrouw is mijn lerares Engels. |
3. |
Een kleine is ook goed. |
13. |
Ik heb geen foto's van meneer Wáng. |
4. |
De zoon van mijn zusje is klein. |
14. |
De vriend van juffrouw Lǐ is ook de mijne. |
5. |
Zij is de advocaat van mijn dochter. |
15. |
Wie heeft er een Chinese naam? |
6. |
Wie heeft er twee foto's? En wie heeft er één? |
16. |
De mijne is een Chinese. En de jouwe? |
7. |
Mag ik vragen, is dit een foto? |
17. |
Hebben ze bij jullie thuis ook geen dochters? |
8. |
De vrienden van mijn moeder zijn goede. |
18. |
Is dat ook jouw foto? |
9. |
Die van mijn moeder zijn goede. |
19. |
Hun advocaat is niet de onze. |
10. |
Die van mijn moeder zijn goed. |
20. |
Zowel in China, Amerika als Nederland zijn er Chinezen. |
index grammaticacolleges
laatste wijziging: 27 september 2013 | home