Tekst |
Edward Sapir, "Language". David G. Mandelbaum, ed., Edward Sapir, Culture, Language and Personality, Berkeley: University of California Press, 1956, pp. 1-44 [pp. 7-32]. Reprinted from Encyclopedia of the social sciences (New York: Macmillan, 1933), Volume 9, pp. 155-169.
Opdrachten |
Tekst |
R.H. Robins, "Syntactic Analysis". Eric P. Hamp, Fred W. Householder en Robert Austerlitz, eds., Readings in Linguistics II, Chicago: University of Chicago Press, 1966, pp. 386-395. Reprinted from Archivum linguisticum, Volume 13, 1961, pp. 78-89.
leeshulp
Vragen en opdrachten |
Tekst en opdrachten: uitwerking van 27 september en 4 oktober, inclusief de toegift.
Tekst en opdrachten: rest artikel Robins, zie 4 oktober.
'60
KEER per jaar GRIEP, dat kón toch niet?' |
Tekst |
E.V. Clark, Word choice and conceptual perspective. Mededelingen van
de afdeling letterkunde, Nieuwe reeks, Deel 61 no. 11. Amsterdam: Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1998, pp. 53-95.
Vragen en opdrachten |
Lees de tekst nauwkeurig. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst, zodat deze op het college behandeld kunnen worden.
Denk alvast na over een onderwerp voor het werkstuk. Op 1 november doen we een korte inventarisatie.
Tekst |
Yilu Zhao, Distributional criteria for verbal valency in Chinese. Leuven: Peeters, 1996. Hoofdstuk 2: "Review of previous studies related to verbal valency in Chinese", pp. 53-95.
leeshulp
Vragen en opdrachten |
A. syntaxis
1. Wat is een proform? (p. 54)
2. Wat betekenen de afkortingen "T", "L" en "V"
(p. 55)?
3. Op p. 54 wordt de term "undoubtedly obligatory"
gedefinieerd. Geef op grond van deze definitie commentaar op de analyse
van voorbeeld (45c) op p. 55.
4. Hetzelfde voorbeeld (47) geeft op pp. 56-57 aanleiding
tot het poneren van een "reference to location" van het werkwoord
lái 'komen'.
- Wat voor soort plaatsaanduiding zou dit zijn? Voorbeelden: de plaats
waar het komen plaatsvindt; de plaats waarheen gekomen wordt.
- Is het überhaupt van belang om wat voor soort plaatsaanduiding het
gaat?
- Overweeg in dit verband ook de suggestie in de Engelse tekst op p. 56:
"if it [i.e. example 47] is said by A to B when they are expecting
Lisi, who is not within their sight, B would either ask "Where?"
or respond with the remark: "Nonsense"."
5. Op p. 57 staat: "the verb
'eat', which can also be used with only one argument without a given context,
can also have an implied argument, namely, one's meal, in such a usage as
le ma 'Have you had your meal?'." Toch zijn niet alleen maaltijden
eetbaar. Kunt u op grond van dit gegeven de semantische definitie van het
implied argument herformuleren met meer algemene geldigheid?
6. Wat is het verschil tussen een argument en een valent
(p. 59)? En wat is het verschil tussen een implied argument
(p. 57) en een valent?
7. Op p. 66 wordt beschreven hoe Wang (1956) een positionele
definitie van het onderwerp van de Chinese zin afwijst op grond van semantische
argumenten. Leidt het gebruik van semantische argumenten wel of niet automatisch
tot de conclusie dat zhèli 'hier' en
'vandaag' geen onderwerp zijn in voorbeelden 63 en 64?
8. Zijn er behalve de overwegingen op p. 66 nog meer argumenten
om de "agent-patient approach" af te wijzen voor het Mandarijn?
9. Op p. 67 staat dat taalkundigen die subject en topic
aan elkaar gelijk stellen "have taken word order as the basis for their
attribution of syntactic labels". Is dit een noodzakelijke consequentie?
Zo ja, waarom? Zo nee, zijn er dan andere mogelijkheden?
10. Over dezelfde kwestie staat op p. 68 dat "while the
semantic relationship between the two noun phrases and the verb ná
'take' remains the same in the two sentences, the subjects of these sentences
are not the same". Wat betekent dit voor het verband tussen semantiek
en syntaxis?
11. P. 68, voorbeeld (69): wat is in de drie genoemde gevallen
precies "the predicate of the sentence"?
12. Waarom is "Lü's approach... inappropriate in a valency
study" (p. 71)?
13. Op p. 74 wordt gesteld dat "the scope of elements treated
here as object is very wide".
- Om wat voor elementen of aspecten van elementen gaat het hier? (Vormen,
betekenissen, taaltekens, arguments, valents of iets anders?)
- Bent u het met de bewering eens? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
14. Op p. 75 staat in het citaat uit Chao (1968) dat "the
predicate is what the speaker comments on when a subject is presented to
be talked about".
- Waarom is dit opmerkelijk? Vergelijk ook p. 81: "in Chao's view,
topic is the element [...] commented on by what follows it".
- Check het origineel: is dit een drukfout in Chao (1968) of in Zhao (1996)?
15. Over voorbeeld (86) wordt op p. 76 gezegd dat het een voorbeeld
is waarin "elements of different semantic categories [...] which are
not equatable" aan elkaar gelijk worden gesteld.
- Is de omschrijving als "not equatable" van Chao (1968) of van
Zhao (1996)?
- Is de omschrijving "not equatable" een semantische, syntactische
of andersoortige bewering?
16. Is de omschrijving van een subject als "whatever
starts the topic" van Chao (1968) of van Zhao (1996)?
17. Zijn de definities van direct object en indirect object
bovenaan p. 81 semantische, syntactische of andersoortige definities?
18. Een lijdend voorwerp wordt op p. 82 gedefinieerd als "what
is being transferred as a result of the action". Bedenk voorbeelden
en tegenvoorbeelden in het Mandarijn.
19. Op p. 87 staat dat "zero proforms [...] can be recovered
from the preceding discourse". Zijn de proforms vormen, betekenissen,
of iets anders? Zijn de elementen die recovered worden vormen,
betekenissen, of iets anders?
20. Li & Thompsons (1981) notie dat "the topic has to be
sentence-initial" wordt op p. 88 behandeld. Bedenk hierbij zelf
voorbeelden en tegenvoorbeelden in het Mandarijn.
21. Op p. 92 gaat het over topics in de vorm van "a noun
preceded by yi- 'one'". Is zin (120) hiervan ook een voorbeeld?
B. algemeen
1. P. 56, voorbeeld (47) "
lái le. 'Lisi has come.' ": waar komt de naam
vandaan?
2. Op p. 61 worden zes taalkundigen genoemd. Geef van elk van
deze personen de namen zoals zij die zelf schrijven, waar toepasselijk voorzien
van een transcriptie.
3. Wie is de op p. 66 genoemde "Wang Leyi"?
4. Welke gevolgen hebben "subjective interpretations that cannot
be tested" (p. 68) voor de taalkundige beschrijving van betekenissen?
nieuw: leeshulp -- Peter Matthews' Concise Oxford Dictionary of Linguistics is ook online te raadpegen via xrefer. Deze service werkt als een gewone zoekmachine. Zoeken naar bijvoorbeeld "valency" levert het volgende op:
Overigens is van dit naslagwerk ook een voordelige pocketeditie verkrijgbaar.
Opdracht |
Geef een eerste presentatie van het onderwerp van uw werkstuk. Behandel minimaal de volgende aspecten:
Breng op papier een eerste indeling in paragrafen mee, plus een aanzet tot de tekst zelf.
Tips:
Tekst |
Yuen Ren Chao, A Grammar of spoken Chinese. Berkeley: University of California Press, 1968. Hieruit de volgende stukken:
leeshulp
Opdracht |
1. Wat wordt bedoeld met de "near linguistic context"
van Nii i tsa jiow jyy le. 'Even smeren en het stopt.' (p. 160)?
2. Wat is een complement (p. 435)?
3. Waarom wordt complement afgekort tot "R" (p. 435;
vergelijk pp. xxx-xxxi en 443)?
4. Op p. 436 beschrijft Chao de klemtoon in V-R-samenstellingen
zoals biann-'huay
(niet: 'biann-huay)
'slechter worden' en yan'charng
(niet: 'yancharng)
'verlengen'. Gaat het hier over over klemtoon in contrastieve zin, zoals
in het Nederlandse paar volstáán-vólstaan?
Vergelijk voor de beantwoording van deze vraag ook de volgende fragmenten:
(a) uit de fonologische beschrijving op p. 147 van Chao's Grammar, onder het kopje "Stress and Tone as Word Markers":
"A syllable is either stressed, in which case it has a tone, or unstressed and in the neutral tone. In a group of two, three, or four syllables of which none is in the neutral tone, the last has the loudest stress, the first next, and the inside syllables least loud. If one or more syllables are in the neutral tone, then the last stressed syllable has the main stress. Since all these different degrees of stress between syllables not in the neutral tone are predictable, the differences are not distinctive."
(b) uit de oratie van Vincent van Heuven:
"Wij denken nu dat klemtoon en lexicale toon elkaar over en weer uitsluiten. Mijn promovendus Bert Remijsen voorspelt dat er in principe geen taal bestaat die tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar klemtoon heeft en lexicale toon. Toch heeft Remijsen een uitzondering op zijn regel gevonden. Dat is het Samate Maya, een taal die gesproken wordt op een eilandje voor de kust van Papua, het vroegere Nieuw Guinea. Het Samate Maya is een mengtaal met invloeden uit de Austronesische taalfamilie en uit de Papua-taalfamilie. De klemtoon zou dan afkomstig zijn uit de Austronesische taal, terwijl de lexicale toon is ingebracht door de Papuataal. Het contact tussen de twee families is recent, zodat de mengtaal nog niet eenduidig heeft kunnen kiezen."
(V.J. van Heuven, "Boven de klanken", inaugurele rede, Leiden, 2 november 2001)
(c) de bespreking van het contrast tussen yeang.hwo 'onderhouden' en yeang-'hwo '(een huisdier) houden' op p. 437.
5. Valt u iets op aan het laatste voorbeeld van p. 438?
6. In welke volgorde staan de complementen in de lijst op pp. 444-446?
7. Formuleer het probleem van de "circularity of definition" op p. 448 in uw eigen woorden.
8. Op pp. 450-452 worden "intensifying complements" als een aparte groep behandeld. Is dat vanuit syntactisch oogpunt een goed idee? Vergelijk voor de beantwoording van deze vraag ook de volgende gegevens:
(a) de analyse van chy de tay bao 'zich te vol eten' op p. 438 als een onderwerp chy de 'dat men eet' en een gezegde tay bao 'te vol';
(b) een voorbeeld zoals Woo ley de heen. 'Ik ben erg moe.'.
9. Op p. 459 wordt gesteld dat complementen van richting "are normally in the neutral tone", zoals ook aangevoerd werd op p. 436. Zijn er uitzonderingen buiten de op p. 459 genoemde potentialisvormen?
10. Uit welke tijd dateert het voorbeeld op p. 462, noot 49?
11. Formuleer de redenering over drinkers en dromers op pp. 463-464 in uw eigen woorden.
12. Kunt u het laatste voorbeeld op p. 470, noot 54 verklaren?
13. Geef eerst een logische en dan een semantische uitleg van Nii dei bae fann chy-baole. 'You must eat a full dinner.' op p. 473.
14. Is uit de redenering op pp. 477-478 op te maken wat bae utz na.chu.lai zou betekenen?
15. Welke van de zes vormen onder punt (6) van p. 478 kunnen betekenen 'het uit een gans halen'?
16. Zouden de vormen keh en chiuh (pp. 479-480) historisch verwant kunnen zijn?