coBA2-cursus 2019-2020

Chinese taalkunde: Taalvariatie

 

Jeroen Wiedenhof

"If every single living thing is different from every other living thing, then diversity becomes life's one
irreducible fact. Only variations are real. And to see them, you simply have to open your eyes."

Liam Neeson als Alfred Kinsey in Bill Condons film Kinsey (2004), 12':29" - 12':42"

Inhoud

Algemene informatie

Tijd en plaats

Tijd: maandagen 15u15-17u00

Plaats: VRIESHOF 4 / 005

Behandelde stof

Week 1 (ma 9 sep 19)

Inleiding

Formaliteiten

Zorg dat je deze leest!

Naslag

Warming up

  • De talen van China

  • Taalkunde: intro, deelgebieden & grensgebieden

  • Taalkundige termen in het Mandarijn en in het Nederlands

Audio & tekst

  • Behandeling van vragen

  • Behandeling van opdrachten

Audio & tekst

 

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

Full steam

Het artikel "Full steam" is een beschouwing over geopolitieke ontwikkelingen in de Zuid-Chinese Zee uit het Banyan-blog van The Economist.

1.  Lees de tekst.

2.  Zoek bij alle Chinese eigennamen (= plaats- & persoonsnamen) de karakters en de uitspraak (Pinyin met tonen), en noteer deze.

3.  Geef in je eigen woorden weer wat de "goofy post-race interviews" in r. 2 vanuit sociolinguïstisch perspectief inhielden.

4.  Aan het eind van de eerste alinea is sprake van het Tanka-volk.

Check over dit volk:

a.  of zij op de lijst staan van minderheden (shǎoshù mínzú 少数民族) van de Volksrepubliek China;

b.  om hoeveel mensen het ongeveer gaat;

c.  wat voor taal/talen zij spreken, en tot welke taalfamilie die behoort/behoren;  

d.  hoe zij zichzelf noemen, in hun eigen taal/talen;

e.  hoe zij in het Mandarijn heten (karakters & Pinyin).

 

Uitsmijter

In de British Library in Londen was tot afgelopen maand een tentoonstelling te zien getiteld "Writing: Making Your Mark".

Van deze expositie is een recensie verschenen van de hand van Camaron Laux op de website "BBC Culture" (26 april 2019).

5.  De recensie bevat helaas meerdere misvattingen over het Chinese schrift.

Speur deze op, en schrijf op hoe je deze mythes vanuit een taalkundig oogpunt kunt doorprikken.

 

 


Week 2 (ma 16 sep 19)

Y.R. Chao: grondlegger van de moderne Chinese taalkunde

In de Chinese taalkunde van de twintigste eeuw steekt één naam uit boven alle andere: die van de Chinees-Amerikaanse onderzoeker Yuen Ren Chao.

Chao was een duizendpoot. Naast zijn fascinatie voor taal had hij grote belangstelling voor geluidstechniek, muziek, volkskunst en volkstradities.

Zijn benadering was heel down-to-earth, en zijn teksten (zeker voor zijn tijd!) zeer toegankelijk. Wat hij ook tegenkwam, hij wist het duidelijk, eerlijk en nauwkeurig te documenteren.

We lezen deze week Chao's stimulerende verkenning van een van de grote formatieve aspecten van taal: de betekenis.

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese".

 

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

6. Individueel & collectief, n.a.v. sessie 1

a.  voor Pieter als niet-sinoloog, maar ook voor iedereen bij wie het was weggezakt:

Check het overzicht van Chinese talen in § 1.1 in Grammatica van het Mandarijn

Van het werk is de Engelse editie (A grammar of Mandarin, 2015) ook als e-editie te raadplegen: zie de UB-catalogus.

  • Check ook of je deze talen ook op een blinde kaart kunt localiseren.
  • Zorg dat je deze taalnamen kunt uitspreken, transcriberen, en in karakters kunt schrijven.

b.  voor Florence: je stelde na afloop van de eerste sessie nog een vraag over de timing van het werkstuk.

Hierover wilde ik ook voor de hele groep nog even iets kwijt.

Verzoek: kun je mij bij aanvang van sessie 2 hier nog even aan helpen herinneren?

c.  voor iedereen:

Het inleidende overzicht van vorige week was nog niet compleet:

(1) We bespraken Chinese terminologie voor de noties 'fonetiek', 'fonologie' en 'woordenschat'.

Voor 'morfologie', 'syntaxis', 'grammatica' en 'semantiek' ontbraken nog de Mandarijnse termen. Kun je deze aanvullen?

(2) Ga voor jezelf na na of er in het behandelde schema voor een "Taalbeschrijving van taal X" nog onderdelen ontbreken.

(3) Aangekondigd was verder de behandeling van kruisverbanden tussen de taalkunde en andere takken van wetenschap, maar hiervoor ontbrak de tijd.

Probeer zelf minstens vijf van zulke multidisciplinaire vakgebieden te identificeren en te benoemen.

7.  Ook ter behandeling overgebleven van de vorige keer: opdracht 5.

8.  Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt.

Wij zullen die in het college behandelen. Neem je aantekeningen mee naar de klas.

Zoals in de eerste bijeenkomst besproken:

– Als verplichte leesstof voor dit college zullen we géén gebruik maken van heel lange teksten.

Daar staat tegenover dat je de teksten met volle aandacht moet lezen, en vooral: overdenken!

Gezien het inleidende karakter van de cursus: let daarbij vooral op de gebruikte termen en begrippen.

– Maak voor de opdrachten in deze cursus gebruik van de handboeken in de Azië-bibliotheek.

Als je daar de weg niet kunt vinden: meld mij dit dan even.

– Schaf een exemplaar aan, en/of check in de UB de electronische beschikbaarheid van:

P. H. Matthews, The Concise Oxford Dictionary of Linguistics.

Oxford: Oxford University Press, 2007 & latere edities.

9.  Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie.

Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op. Let daarbij op de transcriptie.

Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als je de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

10.  Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

a. Wanneer leefde Yuen Ren Chao?

b. Hoe luidt zijn Chinese naam?

c. Wat is de titel van zijn chef-d'oeuvre?

d. Wanneer verscheen dat werk? Hoe oud was Chao dus toen dat boek verscheen?

11.  Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

12.  Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a.  een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?

b.  homonymie?

c.  polysemie?

d.  of: geen van deze drie gevallen?

  • stroom 'stromend water' en stroom 'stromende elektronen'
  • witbrood en wit brood
  • een gezellig eettentje en een gezellig etentje
  • sectie en sexy
  • diep bukken en het leenwoord debuggen, uitgesproken met een [k] in plaats van de Engelse [g]
  • yí ge rén 'één persoon' en yí ge rén 'in z'n eentje'
  • yí ge rén 'één persoon' en yi ge rén 'een persoon'
  • Tā géi wǒ mái bēr xiǎoshuōr. en Tā mái bēr xiǎoshuōr géi wǒ.
  • brood op de plank in de letterlijke betekenis 'brood dat op een plank ligt' en brood op de plank in de overdrachtelijke zin van 'geld om van te leven'
  • Wie heeft wát gedaan? (met klemtoon op wat) en Wie heeft wat gedaan? zonder deze klemtoon

Uitsmijter

Wat is taalkunde?

Voor niet-taalkundigen is het niet altijd even duidelijk wat taalkundigen doen.

In deze video worden enkele vaak gehoorde misverstanden ontzenuwd.

 

 

 


Week 3 (ma 23 sep 19)

De bouwstenen van taal

We maken deze week kennis met een aantal basisbegrippen in de bestudering van taal.

We zullen zien hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden, en welke rollen ze spelen in het alledaagse taalgebruik.

Daarnaast leren we deze elementen op een consequente manier noteren, als hulpmiddel voor de beschrijving van taalverschijnselen.

Teksten

Opdrachten

Waar hieronder wordt gevraagd om iets "kort" te formuleren betekent dat: liefst in een enkele zin.

13. Individueel

Pieter: Neem de aantekeningen van In sessie 2 over van een klasgenoot, en bestudeer deze.

Lever dan van de opdrachten hierboven de volgende items schriftelijk in:

opdracht 6.a, tweede bullet: Chinese taalnamen in transcriptie en in karakters

de opdrachten 9 t/m 12

Deadline: vrijdag 20 sep 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

14.  In week 2 maakten we kennis met synonymie, homonymie, polysemie en Z-relatie.

Schrijf korte definities uit van elk van de vier termen in je eigen woorden, maar met behulp van de begrippen in Figuur 1.

15.  Ter behandeling overgebleven van de vorige keer: opdracht 12, vanaf de derde bullet.

16.  Lees uit "Taal in wording" de twee opgegeven paragrafen, op pp. 24 tot en met 26.

Ga daarbij ook na of je alle details van Figuur 1 begrijpt.

17.  Lees eerst de Transcriptiewijzer. Maak dan van de oefening in § 4 de zinnen 1 tot en met 10.

Op college zal je gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.

18.  Lees "Waarom zeggen Chinezen een l in plaats van een r?".

Noteer eventuele vragen over de tekst en neem deze mee naar college.

19.  Formuleer kort het l/r-probleem dat in dit artikel wordt besproken met behulp van taalkundige basisbegrippen die tot nu toe zijn behandeld.

20.  Noteer alle hier genoemde voorbeelden van op z'n Wenzhounees uitgesproken Nederlandse woorden.

Kun je in je eigen uitspraak van het Nederlands verschillen aanwijzen voor de realisatie van de /r/ in deze voorbeelden?

21.  Het artikel noemt "in het Nederlandse taalgebied ongeveer 15 verschillende manieren om een r uit te spreken".

Het gaat hier dus om regionale verschillen.

Wat voor type verschillen kan verder een rol spelen bij variatie in de uitspraak van de /r/?

Noem er minstens twee, met voorbeelden.

22.  Gegevens over de uitspraak van de Nederlandse /r/ zijn te vinden in het proefschrift van Dick Smakman (Leiden, LUCL):

Standard Dutch in the Netherlands: a sociolinguistic and phonetic description

Dissertatie Radboud Universiteit, Nijmegen. Utrecht: LOT, 2006.

Klik op de PDF van hoofdstuk 11 "Perceptual description" en bekijk tabel 11.5 op p. 237.

Op hoeveel manieren kun je volgens deze bron de /r/ uitspreken in het Nederlands?

23.  Het artikel besluit met "Ik hoor hooguit dat ze het wat vreemd intoneert".

a.  Formuleer kort wat het verschil is tussen toon en intonatie.

b.  Kun je hiermee ook Bertholds ervaring dat "Ik hoor hooguit dat ze het wat vreemd intoneert" verklaren?

 

Ter info

bij opdracht 21:

Koen Sebregts

The Sociophonetics and phonology of Dutch r

Dissertatie Universiteit Utrecht. Utrecht: LOT, 2015.

Web: LOT Publications



Week 4 (ma 30 sep 19)

Fabels over taal

Taal is altijd en overal aanwezig, en toch wordt er vaak grote onzin over verkondigd: dat het Chinees moeilijker is dan het Nederlands; dat het Italiaans een romantischer taal is dan het Duits; dat vrouwen meer praten dan mannen, dat logische taal betere taal is; enzovoort.

Bauer & Trudgills bundel prikt een aantal van deze mythen door met kennis van zaken, maar ook met veel schwung.

We lezen deze week over een hardnekkige fabel die vaak over Chinese talen verspreid wordt: dat ze geen grammatica hebben...

Teksten

Opdrachten

Format-eisen

Voor al het in te leveren werk geldt:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier
  • Dubbele regelafstand gebruiken – behalve aan het eind van deze cursus, bij de definitieve versie van je werkstuk
  • Lever in bij aanvang van het college van de aangegeven dag
  • Je mag je werk ook voor die tijd in mijn postvak leggen; stuur in dat geval wel even een mailtje dat ik het daar kan vinden
  • Ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen
  • Deze lijst van redactionele wijzigingstekens kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • Je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Eerste inleveropdracht

Kijk eerst de transcriptieoefeningen van week 3 nog eens na.

Lees ook de format-eisen hierboven.

Maak vervolgens de opdrachten 1 tot en met 10 op de volgende webpagina:

Transcriptieoefeningen

Het gaat dus om de tien zinnen onder het kopje "Oefeningen (1)".

Lever deze zinnen schriftelijk in bij aanvang van het college van maandag 30 september (week 4)

24.  Individueel

  • Pieter: Je opdrachten zijn te laat. Laatste kans!
  • Denise & Linda:  gezien jullie belangstelling voor talen in en rond Wēnzhōu, ter oriëntatie op de mogelijkheden voor werkstukken:

kijk eens naar het Yùhú-project dat ooit een door tweedejaars studenten Chinastudies is uitgevoerd.

25.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 18 t/m 22.

26.  Nu we aantal basisbegrippen hebben leren kennen, is het tijd voor een concrete stap in het kader van het werkstuk.

a.  Noteer minstens twee voorbeelden van taalgebruik in een Chinese taal naar keuze.

Liefst iets uit levend spraakgebruik: bijvoorbeeld iets opvallends uit een opgevangen gesprek; of anders (maar dit is tweede keus) iets dat je gelezen hebt.

Documenteer je voorbeelden in transcriptie: vorm plus betekenis.

De bedoeling is om klassikaal te bespreken of en hoe je voorbeelden als aanleiding kunnen dienen voor een werkstuk.

Achteraf wijzigen mag! Het gaat nu alleen om het bespreken van mogelijkheden.

 Het is dus op dit moment dus niet nodig, en ook niet de bedoeling, om onderwerpen te verzinnen. Het gaat alleen om voorbeelden: hoe concreter hoe beter.

b.  Noteer bij elk voorbeeld een onderzoeksvraag.

27.  Lees de Schrijfwijzer zorgvuldig en breng eventuele vragen hierover mee naar de klas.

Bedenk al lezend of en hoe je de aanwijzingen in deze tekst kunt gebruiken voor je eigen werkstuk-plannen.

Vooraankondiging

Op maandag 14 oktober (week 6) volgt als inleveropdracht een eerste aanzetje tot het werkstuk.

Je kunt desgewenst even langskomen om vragen hierover te bespreken: maak in dat geval tijdig een afspraak.

28.  Lees de bijdrage van Bauer.

Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst en neem deze mee naar het college.

29.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules.

Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

30.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." (p. 79).

Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79).

Hoe precise is die precise communication precies?

31.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori?

En hoe zit het met het Mandarijn?

32.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83).

En is deze uitspraak waar?

33.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

34.  Chinese speelgoedtank: klik op het plaatje hiernaast.

a.  Beschrijf uit welke elementen de Mandarijnse uitdrukking voor 'springveer' is opgebouwd, en hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden.

Hoe noem je deze elementen?

Tot welk onderdeel van de grammatica behoort dit type beschrijving?

b.  Zoals je weet, kun je in het Mandarijn bepalingen vormen met én zonder het onderschikkingspartikel de:

hǎo (de) pěngyou 'goede vriend', Túěrqí (de) miànbāo 'Turks brood', enzovoort.

Check bij twijfel § 3.3 in Grammatica van het Mandarijn (Azië-bibliotheek: op de plank naslagwerken).

c.  Verklaar nu in je eigen woorden hoe het komt dat het onderschikkingspartikel de 的 niet voorkomt in regel 4: noch tussen 发 en 条, noch tussen 发条 en 坦克.

 

Dessert

35.  Een ijsje toe:

a.  Wat is het betekenisverschil tussen ijsroom en roomijs?

b.  Beschrijf kort de relatie tussen ijsroom en roomijs in termen van vorm en betekenis.

c.  Check of je meer van zulke doubletten kent – in een taal (of talen) naar keuze.

 

36.  En nog een kopje koffie:

Wat zou "The grinders Quick MIll" betekenen?

 


Week 5 (ma 7 okt 19)

Europese pioniers in sinologie en in taalkunde

Deze week spoelen we terug naar de beginfase van de Chinese taalkunde.

In een korte tekst uit 1895 komen verschillende werelden samen:

  • de bestudering van Chinese talen, met name in Leiden

  • het politieke toneel in China, en de Europese rol daarin

  • de traditionele filologie, zowel in China als in Europa

  • het prille begin van de moderne taalkunde

Teksten


Leeshulp

Algemeen  Het artikel bestaat uit herdruk van een tekst van William Frederick Mayers, voorzien van een gloedvolle inleiding van Schlegel.

pagina 499  Met "the Imperial Dictionary of K'ang-hi" wordt de 康熙字典 Kāngxī zìdiǎn bedoeld

p. 499  "Since Peking has been opened": dit slaat op de periode vanaf 1860, na de tweede Opium-Oorlog (1856-1860).

p. 502  In bronnen uit deze tijd wordt een citaat van meerdere alinea's vaak afgedrukt (zoals hier) door

  • te beginnen met een aanhalingsteken-openen (hier dus op p. 502), en dit teken te herhalen aan het begin van elke volgende alinea;
  • alleen aan het eind van de laatste alinea van het citaat een aanhalingsteken-sluiten te noteren (hier op p. 507).

p. 503  De hier genoemde Sir William Jones geldt als een pionier in de taalkunde:

"voornamelijk beroemd geworden door zijn uitspraak dat het Sanskriet verwant is aan het Grieks en Latijn"

–we lazen hier al eerder over in "Taal in wording" (pp. 24-25).

p. 505  "Mr. Oliphant" was de diplomaat Laurence Oliphant.

p. 506 & passim  Het Engelse "shew" wordt tegenwoordig als <show> gespeld.

 

Opdrachten

37.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 26(a).

Op college moesten we constateren dat er weinig concrete voorbeelden van taalgebruik verzameld waren.

Maar: zulke gegevens liggen aan de basis van de taalkunde, dus we besteden hier opnieuw aandacht aan.

In de klas lag de nadruk op voorbeelden van gesproken taal omdat de documentatie daarvan essentieel is.

Maar de mogelijkheden zijn ruimer, zoals besproken: je kunt bijvoorbeeld ook feiten constateren over een dode taal.

Waar het hier om gaat is: het leren doen van eigen waarnemingen en het zorgvuldig noteren daarvan.

In de Schrijfwijzer kun je meer lezen over de rol van waarnemingen in de taalbeschrijving en in de wetenschap.

De opdracht blijft kortom:

a.  Zoek minstens twee voorbeelden uit spontaan taalgebruik (moedertaalsprekers / video's enz.) in een Chinese taal naar keuze.

Het gaat vooral om iets opmerkelijks / raars / onverwachts. Kortom iets waarbij je denkt: hé, hoe zit dat?

b.  Bedenk pas dan wat voor onderzoeksvragen je bij zulke voorbeelden zou kunnen stellen.

38.  Ook overgebleven van de vorige keer: opdracht 33, 35 (herhaling!) en 36.

39.  Lees de bijdrage van Gustaaf Schlegel:

  • Het stuk komt uit een ander tijdperk, dus raadpleeg voordat je begint de Leeshulp hierboven.
  • Ga zelf na wie Schlegel was en welke rol hij heeft gespeeld in de Chinese taalkunde.

Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de tekst en neem deze mee naar het college; deze zullen we als eerste behandelen.

40.  Valt je iets op aan de titel van Schlegels artikel?

41.  Op p. 499 wordt de Pekinese uitspraak genoemd van de titel van het besproken woordenboek.

Hoe luidt deze in Pinyin, en kun je deze uitspraak ook zelf terugvinden (in een bron naar eigen keuze)?

42.  De tekst begint met een verhandeling over transcription (ook: transscription, p. 501)

Deze term suggereert het 'omschrijven' van het ene medium in het andere.

Wat wordt er in deze tekst precies mee bedoeld? Met andere woorden: wat wordt hier eigenlijk in wat getranscribeerd?

– Baseer je argumenten op passages uit de tekst!

43.  Op p. 503-504 is sprake van "The ancient establishment of the court at Nanking" en "the removal of the capital to Peking".

Check om welke tijdsdiepte (jaren, decennia, eeuwen) het hier gaat.

Met andere woorden: zoek de twee jaartallen op.

44.  Op p. 505 ("the most modern changes in pronunciation") en 506 ("softened", sibilated") is sprake van een regelmatig soort klankverandering.

a.  Kun je ook nagaan wat de taalkundige naam van dit verschijnsel is?

b.  Het verschijnsel komt ook elders in de wereld veel voor. Kun je voorbeelden dicht bij huis noemen?

45.  Kun je nagaan hoe "needless" de "gulf" op p. 506 is?

46.  Voor de naam van de stad Hongkong wordt op p. 507 een Pekinese uitspraak genoteerd.

Hoe luidt die uitspraak in Pinyin, en kun je deze uitspraak ook zelf terugvinden (in een bron naar eigen keuze)?

47.  Afgezien van de Nanking-Peking-controverse:

welke taalkundige kritiek zou je kunnen hebben op Schlegels eigen normen voor transcriptie in dit artikel?


Week 6 (ma 14 okt 19)

Naakt en toch niet naakt

We lezen deze week een tweede hoofdstuk uit Language myths van Bauer & Trudgill.

Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe.

Taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Tekst

Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical".

Opdrachten

Tweede inleveropdracht

Lever opdracht 55 hieronder schriftelijk in bij aanvang van het college van maandag 14 oktober (week 6).

48. Individueel

voor Jordi: Neem de aantekeningen van sessie 5 over van een klasgenoot, en bestudeer deze.

Lever dan de opdrachten 40 t/m 47 schriftelijk in.

Deadline: vr 11 okt 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

49.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 47.

50.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover je aantekeningen mee naar het college.

51.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

52.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

53.  Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal.

Cheshire's conclusie is duidelijk: "it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).

a.  Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.

b.  Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt".

Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op college in je eigen woorden na te vertellen.

c.  Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.

54.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod.

Kun je die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?

Luister ook naar het Engelse praktijkvoorbeeld in The war that changed the world

55.  Het wordt tijd om een aanzet tot je werkstuk inleveren. Raadpleeg hiervoor ook je aantekeningen bij het college van week 4 en 5.

Houdt dit begin van je werkstuk thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog.

En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment.

  • Verwerk minimaal één voorbeeld! – d.w.z. een woord, zinsdeel, of zin uit de taal die je behandelt
  • Formuleer in ieder geval een duidelijke onderzoeksvraag
  • Je mag desgewenst meerdere voorstellen doen om later uit te kiezen
  • Maximale lengte is 1 vel A4 per onderwerp
  • Zie de format-eisen hierboven!
  • Raadpleeg als FAQ de Schrijfwijzer
  • Schrijf geen opzet van je plannen, maar maak direct een stukje lopende tekst dat je later ook kunt gebruiken

Zorg dat je binnen de collegeperiode minimaal twee voorlopige versies inlevert.

Hoe meer voorlopige versies je inlevert, des te meer commentaar dat oplevert; tussendoor inleveren kan altijd via postvak Wiedenhof (maar leg je werk niet in de retour-map!)

De verplichte versies voor dit werkstuk gelden als eerste versies; geen herkansing na de deadline.

Deadline voor het werkstuk: zie de syllabus uit de eerste bijeenkomst.


Uitsmijter

56.  Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.

In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt.

a.  Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er over taal worden gedaan in dit fragment (8':06" - 9':18" van de Featurette).

b.  Voorzie elk van deze beweringen van je eigen commentaar.


Ter info

IPA-symbolen intypen

Zie ook onder Handige hulpjes:

Dubbele ontkenning

Een voorbeeld uit de praktijk:

Omkeerbare woorden

Het op college genoemde artikel is hier te lezen:


Blok 2

Week 1 (ma 28 okt 19)

Uitzoomen en inzoomen

Deze week lezen we over Chinese taalvariatie vanuit tegenovergestelde perspectieven.

Uitzoomend:

naar aanleiding van een korte inleiding over taal in China: David Mosers A Billion Voices.

Inzoomend:

over een kleine groep Chinezen in Nederland, de Hakka's, die vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn.

Teksten

Banyan, "Let not a billion tongues bloom".

The Economist, 15 oktober 2016, p. 49.

Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia".

In: Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname.

Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.

Jeroen Wiedenhof, Grammatica van het Mandarijn

Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo".

In: NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4.

 

Opdrachten

Vooraankondiging

Op maandag 4 november (blok 2, week 2) houden alle deelnemers een korte mondelinge presentatie over het onderwerp van het werkstuk.

De eisen voor deze presentatie zijn als volgt:

  • Presenteer minimaal een onderzoeksvraag, een werkwijze (methodologie) en een voorbeeld van het onderzochte taalgebruik – niet noodzakelijk in die volgorde
  • Houd er goed rekening mee dat per presentatie maximaal vier minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng twaalf stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Je (denkbeeldige) publiek heeft geen sino-/japanologische voorkennis – zorg dat bijvoorbeeld een student Biologie of Geschiedenis je verhaal kan volgen.

Zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via email werkt meestal het handigst.

57.  Lees de nieuwe teksten en neem ze samen met je aantekeningen mee naar de klas.

Over Banyan, "Let not a billion tongues bloom".

We lazen eerder (in opdracht 1) uit het Banyan-blog van The Economist.

Dit keer een beschouwing over de rol van het Mandarijn en andere Chinese talen in en buiten China.

Deze recensie is informatief, prettig leesbaar en ook onderhoudend. Kortom: een geslaagd voorbeeld van schrijven over taal voor een breed publiek.

Doe hiermee je voordeel in verband met je eigen werkstuk!

58.  De titel van het artikel bevat een woordspeling – maar een woordspeling op welk origineel?

Ga het historische kader na, en geef van het Chinese origineel minimaal de karakters, de uitspraak en de betekenis.

59.  In de eerste alinea is sprake van een reclameboodschap en een persiflage daarop.

Op 0'15" van de reclameboodschap is de Mandarijnse uitdrukking te horen die in het artikel als "boing" is vertaald.

Luister goed naar deze uitspraak (liefst met je ogen dicht). Geef nu je eigen transcripties:

a.  in Pinyin en/of Zhùyīn Fúhào

Tip – Bedenk dat de "traditional phonology" (alinea 2) beginklank, eindklank en toon onderscheidt.

b.  in IPA

60.  Zoek op welke twee nieuwe karakters er naar aanleiding van deze reclameboodschap in 2015 ontstonden.

a.  De karakters zijn gebaseerd op een artiestennaam van Jackie Chan.

Wat betekent die naam? (volgens jou als sinoloog/japanoloog! – en niet: volgens Wikipedia)

b.  Zijn zulke karakters als digitale tekst te typen in een tekstverwerker?

61.  Geef het in de derde alinea genoemde taboe rond taal en dialect kort in je eigen woorden weer.

62.  In de vijfde alinea (Mandarin is now challenging...) wordt het standaard-Mandarijn "artificial" en "sanitised" genoemd.

Is dit een bijzonderheid van de Chinese taalsituatie, of komt dit ook elders voor?

Geef argumenten voor je standpunt.

Tip – zie ook de voorlaatste alinea:

"The education ministry says that 30% of the population in 2014, or roughly 400m, still could not speak standardised Mandarin, while only a tenth of those who could spoke it properly."

(die datum bevat een typfout: de ministriële constatering dateert van september 2013) ; vergelijk de berichtgeving in de Engelse en Nederlandse media)

63.  De achtste alinea meldt dat

"Some bureaucrats, recognising the tragedy of losing local variants, now urge their protection, along with endangered languages of minority ethnic groups. Last month an education­ ministry official opined that learning Mandarin didn’t have to be at the expense of dialects, and that studying multiple languages could even be good for children’s development."

N.a.v. "opined" in de laatste zin:

Zijn er uit wetenschappelijk onderzoek aanwijzingen voor de voordelen van meertaligheid, of betreft het hier slechts een mening van de genoemde bureaucraten?

En n.a.v. van "endangered languages" in de eerste zin:

Hieronder een voorbeeld van het groeiende besef van het belang van de documentatie van bedreigde talen in China.


Over Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia"

64.  Kun je iets vinden over de achtergrond van de auteur, en van de redacteurs?

Hoe luidt de familienaam van de auteur? En uit welke taal is deze afkomstig?

65.  In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt.

  • Wat hebben deze woorden met elkaar te maken?
  • Wat is de letterlijke betekenis van deze termen?
  • Waarom heten deze mensen en deze taal zo?

66.  "Sranan" (p. 234): herken je iets in dit woord?

Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

67.  Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

68.  Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

69.  Wat is op p. 237 intra-ethnic communication?

En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

70.  Kun je de titel van de afgebeelde krant vertalen?

71.  Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd.

Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

72.  Beschrijf in je eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240.

  • Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands?
  • En in het Mandarijn?
  • En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?

73.  "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240).

  • Waar is datzelfde ook gebeurd?
  • Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de -toon en de yángrù-toon?

74.  a.  Lees over de splitsing tussen yin- en yang-registers de bespreking in Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na.

b.  Volgt de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?

75.  Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

Ken je hier voorbeelden van?


Uitsmijter

76.  Bekijk het gezelschapsspel 文字接龙.

a.  Waar komen de spelers vandaan?

b.  Formuleer in je eigen woorden de spelregels.


Ter info

Canadese kandidaten met Chinese namen

Nico Bell, "The invented Chinese names of the 2019 federal election — ranked", 20 okt 19.

 

 

 

Week 2 (ma 4 nov 19)

Referaat

Deze week houden alle deelnemers een korte mondelinge presentatie over het onderwerp van het werkstuk.

Tekst

Opdrachten

Presentatie-opdracht

77.  Iedereen heeft ondertussen een of meerdere keren commentaar gekregen op de werkstuk-vorderingen.

Op maandag 4 november geeft elke deelnemer een korte presentatie over het onderwerp van het werkstuk. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

Aandachtspunten:

  • Geef in de presentatie minimaal een onderzoeksvraag, een werkwijze (methodologie) en een voorbeeld van het onderzochte taalgebruik – niet noodzakelijk in die volgorde
  • Houd er goed rekening mee dat per presentatie maximaal vier minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng elf stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Je (denkbeeldige) publiek heeft geen sino-/japanologische voorkennis – zorg dat bijvoorbeeld een wiskundestudent of een jurist in opleiding je verhaal kan volgen.

 

78.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 74(b) & 75.

79.  Lees het hoofdstuk.

De tekst behandelt een aantal inhoudelijke en methodologische problemen die van pas kunnen komen voor je eigen werkstuk.

Dit keer geen vragen van mijn kant: noteer je eigen vragen en problemen met deze tekst ter bespreking in de klas.

80.  Verklaar de titel van het boek:

  • op welk beroemd boek uit de wereldliteratuur zinspeelt deze titel?
  • wat voor soort boek is dat?
  • vertaal de titel van Yaguello's boek in het Nederlands

Uitsmijters

81.  Geef oplossingen voor het Amoy-raadsel en voor het barbecuesaus-raadsel.

82.   Voor de liefhebbers, want er lijkt zich in de klas wat belangstelling af te tekenen voor fonetisch schrift.

Geïnteresseerden kunnen hun tanden breken op het onderstaande. En als je wilt dat ik je pogingen bekijk: print het dan op papier en leg het in mijn postvak.

N.B. dit telt NIET mee voor de beoordeling van deze cursus. Kortom: geen verplichting, en geen deadline.


Vul de lege plekken in.

Gebruik voor de fonetische notatie het IPA; handige weblinks staan hieronder.

(wordt nog verder aangevuld)

Nederlands

Engels

Mandarijn

 

Orthografie

IPA

 

Orthografie

IPA

 

Pinyin

IPA

1.   [bʀam] 1.   [bɛt] 1.   [ pan ]
2.   [bʀɑm] 2.   [bæt] 2.   [ pɑn ]
3.   [ˌtɔmlanˈwɑ] 3.   [bɛd] 3.    
4.   [ˈɑniˌʔɛmxeɪˈʃmit] 4.   [bæd] 4.    
5. gras   5. head   5.    
6. grazen   6. had   6.    
7.   [ˈɦɛpi] 7.   [ˈhæpʰi] 7.    
8. Rutte   8.     8.    
9. Ruud   9.     9.    
10.   ] 10.     10.    

Week 3 (ma 11 nov 19)

Karakters, lettergrepen en morfemen

Afgelopen maandag kwamen (zowel in de presentaties als in de vragen & opmerkingen) wat worstelingen aan het licht rond het onderscheid tussen talige en schriftelijke factoren.

Dit is vaak een cruciaal punt in de taalkundige benadering van taal. En dat geldt des te meer voor een taal die is ingebed in een schriftcultuur van vele millennia.

We komen er daarom deze week nog een keer op terug.

Teksten

Opdrachten

83.  Overgebleven van de vorige keer:

de nummers 74 & 79-81, voor het gemak hieronder herhaald.

74.  a.  Lees over de splitsing tussen yin- en yang-registers de bespreking in Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na.

b.  Volgt [in Tjon Sie Fat, "Kejia"] de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?

79.  Lees het hoofdstuk [van Marina Yaguello, "Green ideas"].

De tekst behandelt een aantal inhoudelijke en methodologische problemen die van pas kunnen komen voor je eigen werkstuk.

Dit keer geen vragen van mijn kant: noteer je eigen vragen en problemen met deze tekst ter bespreking in de klas.

80.  Verklaar de titel van het boek:

  • op welk beroemd boek uit de wereldliteratuur zinspeelt deze titel?
  • wat voor soort boek is dat?
  • vertaal de titel van Yaguello's boek in het Nederlands

81.  Geef oplossingen voor het Amoy-raadsel en voor het barbecuesaus-raadsel.

84.  Uit de presentaties van vorige week bleek dat het onderscheid tussen talige en schriftelijke factoren niet altijd eenvoudig is.

Dit onderscheid is extra belangrijk bij het bestuderen van een taal die is ingebed in een schriftcultuur van vele millennia.

Noteer dus je eigen vragen en opmerkingen bij § 10.1.3 "Karakters, lettergrepen en morfemen" ter bespreking in de klas.

Kijk goed naar de daar gegeven voorbeelden, en naar praktische raakvlakken met je eigen werkstuk.

Let op: in dit tweede blok van dit werkcollege doe ik vaker een beroep op een pro-actieve insteek:

hoe gerichter je vragen, hoe meer je kunt hebben aan mijn feedback.

 

Uitsmijter

85.  Over lettergrepen gesproken:

hoeveel lettergrepen zijn er te onderscheiden in de tekst "大鹏一日因风起,Responsibility"?

(klik op het plaatje om het te vergroten)

 


Week 4 (ma 18 nov 19)

Taalbouwsels in mondiaal perspectief

Voor de bestudering van ver-van-je-bed-talen is het nodig om bekende patronen los te laten. Dat geeft ruimte voor de ontdekking van nieuwe en soms radicaal verschillende patronen op basis van gegevens uit die talen zelf.

We kijken deze week hoe deze aanpak kan leiden tot een zinnige vergelijking van de taalsystematiek tussen onderling zeer verschillende talen.

 
 

Tekst


Opdrachten

Vooraankondiging

Op maandag 25 november (blok 2, week 5) volgt de laatste deelopdracht voorafgaand aan het werkstuk.

Je levert dan een voorlopige tekstversie van je werkstuk in: enkele pagina's over je onderwerp.

Aandachtspunten:

  • Zoals uitgelegd aan het begin van deze cursus: de werkstukbegeleiding is qua timing beperkt tot het onderwijssemester, maar binnen die periode ruimhartig toebemeten, ook buiten de twee contacturen op college;
  • Op dit moment geldt dus mijn aanbod nog precies zoals in september: je kunt individuele afspraken maken om werkstukzaken te bespreken

86.  In r. 21 lezen we:

"Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.".

Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin voor?

87.  Vertel in je eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen".

Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.

88.  Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?

89.  Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)?

Leg uit waarom wel/niet.

90.  Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110

  • minimaal één voorbeeld in het Nederlands (dus: ontleend uit een andere taal)
  • minimaal één voorbeeld in het Mandarijn (dus: ontleend uit een andere taal)

91.  In het artikel van Van Maris staan in het kader "Versprekingen" twee voorbeelden.

Eerste observatie-oefening:

Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.

92.  In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen.

Tweede observatie-oefening:

Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods jezelf, als je tweetalig bent) te betrappen op dit patroon.

Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis.

Op het college kan je gevraagd worden zinnen op het bord te demonstreren.

93.  "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?

94.  In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden.

  • Hoe zit dat in het Mandarijn met bijwerkwoorden (coverbs)?
  • Zijn er ook "echte" voorzetsels in het Mandarijn, d.w.z. zijn bijwerkwoorden in deze taal te onderscheiden van voorzetsels?
  • Zo ja: hoe? En zo nee: waarom niet?

95.  Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".

  • Kan het ook andersom? Geef voorbeelden in een taal naar keuze.
  • Op welke manier(en) kunnen we meten dat de ene uitdrukking "korter" is dan de andere?

96.  In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:

  • met betrekking tot het Nederlands - als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan kloppend worden gemaakt?
  • met betrekking tot het Mandarijn - als het klopt, geef dan een voorbeeld; en als het niet klopt, hoe kan de bewering dan het best worden bijgesteld?
  • met betrekking tot Nederlandse kindertaal (zie voor voorbeelden het kader "Kindertaal" onderaan)

97.  In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.

  • Waar wordt het Quechua gesproken, en door hoeveel sprekers?
  • Hoe zit het met de klankeigenschappen van functiewoorden in het Mandarijn?

98.  Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?


Uitsmijter

Reizigersdiathese

99.  Diathese is een overkoepelende term voor actief en passief: het actieve (bedrijvende) en/of passieve (lijdende) gedrag van werkwoorden, zoals in

  • Zij lezen niks.
  • Deze tekst wordt vaak gelezen.
  • Die boeken lezen zo lekker.

In bredere zin gaat het bij diathese om de semantische relaties tussen werkwoorden en alle deelnemers aan de werkwoordshandeling; een een medewerkend voorwerp kan dan bijvoorbeeld ook meedoen.

De diathese van werkwoorden kan in de loop der tijd variëren; denk bijvoorbeeld aan ik denk naast het dunkt mij.

Een van de bekendste Nederlandse voorbeelden van diathetische taalverandering komt dagelijks uit de luidspreker van de trein:

(1)  Alle reizigers worden verzocht hier uit of over te stappen.

Schoolmeesters en -juffen zouden dit corrigeren in:

(2)  Alle reizigers wordt verzocht hier uit of over te stappen.

Taalkundigen willen dit liever noteren als taalverandering, van type (2) in type (1). Ik zal in dit verband van reizigersdiathese spreken.

a.  Benoem woordsoort (taalkundige ontleding) en functie (redekundige ontleding) van alle reizigers in (1) en in (2).

b.  Idem voor reizigers in het onderschrift bij de foto.

c.  Idem voor wij van de bank in de zin die vanaf 19'24" te horen is in Maleisië vordert honderden miljoenen van Goldman Sachs.

d.  Geef nu in je eigen woorden een korte taalkundige definitie van reizigersdiathese.


Ter info

Cultuurgeschiedenis van Iran en Centraal Azië

De Leidse hoogleraar Cultuurgeschiedenis van Iran en Centraal Azië, Gabrielle van den Berg, zal op vrijdag 29 november om 16u00 in het Academiegebouw haar oratie houden.

Zulke gelegenheden zijn altijd vrij toegankelijk zolang er plaats is (te checken via aanmelding).

100.   Voor de liefhebbers:

a.  Noem minimaal twee taalkundige raakvlakken van Iran en/of Centraal-Azië met de Chinese wereld.

b.  In het Academiegebouw vinden met grote regelmaat oraties en promoties plaats.

Wat is het verschil hiertussen? En wat zijn de overeenkomsten?

c.  Hoe noem je een oratie in het Engels?


Week 5 (ma 25 nov 19)

Mouse semantics

Talen kunnen enorm verschillen in de manieren waarop ze betekenissen uitdrukken en ordenen.

Deze week kijken naar praktische manieren om talige betekenissen in kaart te brengen.

Teksten en materiaal

 

Opdrachten

Laatste inleveropdracht

101.  Lever op 25 november een nieuwe tekstversie in met enkele pagina's over je onderwerp.

Lever de tekst uitgeprint aan in aan het begin van het college, of leg het werk voor die tijd in mijn postvak.

102. Individueel

Diede en Nina:

Neem de aantekeningen van de sessie van 18 nov over van een klasgenoot, en bestudeer deze.

Lever dan van de opdrachten hierboven de nummer 86 tot en met 98 schriftelijk in.

Deadline: vr 22 nov 13u00. Let op:

  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst:
    • noem niet alleen de antwoorden, maar zet ook de vragen erbij;
    • denk aan zaken als zoals naam, datum en collegekaartnummer
  • Digitaal aanleveren, uitsluitend als PDF.
  • Stuur de PDF als bijlage in een email aan

103.  Overgebleven van de vorige keer: opdracht 99.


104.  Voor polysemie bespraken wij (vanaf week 2) het idee van overlappende betekenissen voor dezelfde vorm.

Methodologisch was deze vraag daarbij nog niet gesteld:

Kunnen we ervan uitgaan dat bij overlapping van meerdere verwante betekenissen sprake is van een grootste gemene deler (in het Engels: common denominator, p.18), die dan dus fungeert als de basis-betekenis van deze ene vorm?

Ga na hoe deze vraag in de tekst wordt beantwoord.

105.  Bekijk het Youtube-fragment over The Longest Words in the English Language

a.  Hoe wordt de lengte van woorden hier gemeten?

b.  Op welke taalkundige manier(en) kan lengte gemeten worden?

106.  Wat is een démarche ~ demarche? (p. 129).

(Hint: Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol over haar woeste portefeuille, asielzaken: ‘Ik wil de grenzen opzoeken’)

107.  Ben je het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?

Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.

En zo nee: geef aan waarom niet.

108.  Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. Jij wel?

Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.

En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.

109.  Op dezelfde pagina heeft Van het Reve het over "een paar duizend bladzijden gesproken Nederlands".

Ken je de technische naam voor zo'n verzameling?

Bestaat zoiets tegenwoordig al voor het Nederlands?

En voor het Mandarijn?

110.  "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?

111.  Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).

112.  Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? Japans? Kantonees? Taiwanees?

 

Uitsmijter

Paulien Cornelisse: Ambassadeur

113.   Voor de liefhebbers:

Breng voor het Nederlandse ambassadeur de betekenissen en hun verbanden in kaart.

 

Week 6 (ma 2 dec 19)

Mantsjoe: Inleiden of uitluiden in Leiden?

In het taalcontact tussen China en Europa is sinds de zeventiende eeuw een centrale rol gespeeld door het Mantsjoe. Ook na de val van het Qīng-rijk in 1912 is deze taal cruciaal gebleven voor de historische Chinese taalkunde.

We bekijken de vraag waarom een China-specialist Mantsjoe zou moeten leren deze week – juist op een moment dat in Leiden de bestudering van het Mantsjoe, die onder studenten veel enthousiasme heeft losgemaakt, dreigt te worden afgeschaft.

Tekst

Erich Hauer, "Why the sinologue should study Manchu".

In: Journal of the North China Branch of the Royal Asiatic Society, Volume 61.

Shanghai: Kelly & Walsh, 1930, pp. 156-164.


Planning

114.  Vandaag kun je je werkstuk inleveren, maar dit is niet verplicht.

Geheugensteuntjes:

  • De eindversie van het werkstuk dient afgedrukt op papier (postvak Wiedenhof) én digitaal () te worden ingeleverd. Beide dienen voor de deadline binnen te zijn.

  • Zie voor de deadline en de voorwaarden verder de syllabus.

Neem je agenda mee naar college. Wie wil kan in de studieweek (blok 2, week 7) nog een extra afspraak maken voor de laatste loodjes van het werkstuk.


Opdrachten

115.  Lees Erich Hauers artikel. Zoek er zelf achtergronden bij over de Mantsjoes en hun taal.

Voorbeelden van kijk- en leestips:

116.  Op p. 156 staat dat het Mantsjoe voor de Jesuïeten een "comparatively easy language" was. Hoe zou dat komen?

Tip: vergelijk ook p. 157.

117.  Op p. 158 is sprake van "interlinear" Mantsjoe-Chinese-teksten.

百聞不如一見: zie Fresco Sam-Sins videopresentatie voor een goed voorbeeld.

Meer info over Sam-Sins aanpak: "Onderwijs moet meebewegen"

118.  Ook op p. 158: "Manchu students whose mother tongue had been the Chinese language".

Is dit een drukfout? En/of hoe moeten we dit plaatsen?

119.  Ga op p. 158 na of je genoemde plaatsnamen ook herkent.

Hoe heten deze plaatsen tegenwoordig?

120.  Op pp. 160-161 worden enkele eigenschappen van het Mantsjoe omschreven in klassieke grammaticale termen.

Ga na wat deze termen betekenen, en probeer je steeds voor te stellen over wat voor verschijnselen het gaat.

Noem (minstens) twee redenen waarom de tekst hier lastig te lezen is;

plus een reden waarom we de tekst juist hier zouden moeten doorgronden.

121.  Hauer vertaalt op pp. 162 elk van de volgende Chinese eigennamen (twee namen van poorten, vijf van regeertitels) twee keer.

Volgens hem is via de overeenkomstige Mantsjoe-namen vast te stellen dat in het Chinees steeds de eerste betekenis onjuist is, en de tweede betekenis juist:

  Mandarijn Eerste betekenis Tweede betekenis Mantsjoe (volgens Hauer 1930) Opmerking
  Pīnyīn Karakters
1. Tiānānmén 天安門 'Gate of Heavenly Tranquillity' 'Gate of Heaven's Peacemaking' Abkai elhe obure duka zie plattegrond
2. Déshèngmén 德勝門 'Gate of Victory of Virtue' 'Gate of Having Conquered by Virtue' Erdemu i etehe duka
3. Shùnzhì 順治 'Favourable Sway' 'Obedient [to Heaven] Keeping in Order [the Realm]' Ijishûn Dasan zie keizerslijst
4. Kāngxī 康熙 'Lasting Prosperity' 'Tranquil Peace' Elhe Taifin
5. Qiánlóng 乾隆 'Enduring Glory' 'Heaven's Having Holpen' Abkai Wehiyehe
6. Guāngxù 光緒 'Brilliant Succession' 'Expansive Imperium' Badarangga Doro
7. Xuāntǒng 宣統 'Wide Control' 'Manifest Fundamental Laws' Gehungge Yoso

Ga na uit welke elementen de Chinese namen zijn opgebouwd, en hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden.

Een voorbeeld: in Tiānānmén 'Gate of Heavenly Tranquillity'

  • betekent tiān 'hemel' en ān 'gerustheid;
  • deze hebben in tiān+ān 'hemelse gerustheid' een onderschikkend verband: een bepaling gevolgd door een kern;
  • dit tiān+ān 'hemelse gerustheid' treedt in zijn geheel op als bepaling bij de kern mén 'poort'.

Deze opdracht is van hetzelfde type als nummer 34 hierboven.

Ga dus eerst nog even na: om wat voor elementen gaat het? En tot welk onderdeel van de grammatica behoort dit type beschrijving?

Het verschil met opdracht 34 is dat we dit type analyse nu gebruiken om na te gaan hoe de eerste en de tweede betekenis precies van elkaar verschillen.

(a) Voor iedereen: extra tips bij de uitwerking.

  • Het gaat in deze opdracht primair om het verband tussen de elementen.

    Dus bijvoorbeeld de eerste betekenis van 天安門 Tiānānmén, zoals boven uitgelegd: twee keer een onderschikkend verband.

  • Maar let op: de (on)mogelijkheden van zulke verbanden hangen sterk samen met de betekenis van de elementen zelf.

    Voor Hauers tweede betekenis van Tiānānmén is bijvoorbeeld duidelijk dat ān niet als 'vrede' wordt opgevat, van zichzelf niet naamwoordelijk is, en dus ook een ander verband heeft met de twee andere elementen.

    Om te checken of Hauers vertalingen van het Chinees (kunnen) kloppen, moet je dus sowieso met een goed woordenboek aan de slag.

    Voor sinologen zal dit meestal een Chinees-Engels woordenboek zijn. Japanologen kunnen Chinees-Japanse woordenboeken gebruiken.

(b) Voor wie (nog?) colleges Mantsjoe volgt:

Hauers Mandarijnse transcripties zijn niet overal even zorgvuldig.

Check nu zijn Mantsjoe-transcripties.

Ga na of de vertalingen in de kolom "Tweede betekenis" kloppen met de Mantsjoe-namen.

Wees er op voorbereid om deze namen op college waar nodig aan je medestudenten toe te lichten.



Handige hulpjes

 Terminologie

 Schrijfwijzer

 Transcriptiewijzer

 Talen van de wereld

 Redactiesymbolen

 e-ANS

 IPA Chart

 IPA sounds & videos

 IPA TypeIt

Sinitische talen

   

laatste wijziging: 20 november 2019 | home