tweedejaars cursus 2005-2006

CHINESE TAALKUNDE / Taalvariatie

Jeroen Wiedenhof

 
"If every single living thing is different from every other living thing, then diversity becomes life's one irreducible fact. Only variations are real. And to see them, you simply have to open your eyes."
Liam Neeson als Alfred Kinsey in Bill Condons film Kinsey (2004), 12':29" - 12':42" 

algemene informatie


tijd en plaats


tweede semester, donderdagen van 9:15u tot 11:00u
zaal 1177/010


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie

inhoud, teksten en opdrachten

| 9 feb | 16 feb | 23 feb | 2 mrt  | 9 mrt  | 16 mrt | 23 mrt | 6 apr | 13 apr | 20 apr | 27 apr | 4 mei | 11 mei | 18 mei | resultaten |

   Yùhú-site


9 februari 2006

Onderwerpen van dit college

Ter informatie

De Leidse Taalkunde Olympiade 2006 wordt gehouden op zaterdag 11 februari.


16 februari 2006

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese". Uit Anwar S. Dil, Aspects of Chinese sociolinguistics: Essays by Yuen Ren Chao, Stanford: Stanford University Press, 1976, pp. 293-308. Oorspronkelijk verschenen in Søren Egerod en Else Glahn, red., Studia serica Bernhard Karlgren dedicata, København: Ejnar Munksgaard, 1959, pp. 1-13.

Opdrachten

schriftelijk voorbereiden! raadpleeg onze huisregels

1.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

2.  Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie. Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op: let daarbij op de transcriptie. Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als u de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

3. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

4. Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

5. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a. wat Chao skewed relationships noemt; of

b. homonymie; of

c. polysemie; of

d. geen van deze drie gevallen.


23 februari 2006

Intro

Over taal worden de vreemdste dingen gezegd. Zo denken sommige mensen dat vrouwen teveel praten, en hoor je ook altijd zeggen dat de ene taal veel moeilijker is dan de andere. Laurie Bauer en Peter Trudgill verzamelden zulke misverstanden en stelden er in hun boek Language Myths een taalkundig geïnformeerde kijk tegenover.

Deze week lezen we daaruit "Some Languages Have No Grammar". Dit wordt nog wel eens over het Chinees beweerd, maar niet langer in taalkundige kringen. Een voorbeeld van een mythe uit de taalkundige praktijk is dat talen zonder een schrift eigenlijk geen grammatica kunnen hebben.

Teksten
Opdrachten

6. We hebben op 16 februari kennis gemaakt met enkele basisbegrippen uit de taalkunde: vorm, uitspraak, betekenis en referent; taalteken; homonymie, polysemie en synonymie; en tenslotte Chao's ambiguïteit (=dubbelzinnigheid) en zijn Z-vormige skewed relationship. Pas deze kennis nu eerst toe op de gevallen van opdracht 5, waar wij nog niet aan toe kwamen.

7. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden. Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) u deze week in het Nederlands tegenkomt die u nog niet kende. Noteer daarvan:

a. de vorm (let op de transcriptie);

b. de betekenis (let op de transcriptie); en

c. de context waarin u de uitdrukking hoorde.

8.  Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.

9.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

10.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?

11.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?

12.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Bent u het hiermee eens?

13.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

14.  Uitsmijter - zie het taalraadsel over Otto. Hoeveel betekenissen kan je aan? Schrijf voor de zin "Meer mode dan je aan kan." de volgende gegevens op: (a) de vorm, (b) betekenis 1; (c) betekenis 2; (d) de taalkundige term voor dit type dubbelzinnigheid.


2 maart 2006

Intro

Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe, die ook laat zien hoe goed onze taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Tekst

Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical". Bauer & Trudgill 1998. Laurie Bauer en Peter Trudgill, red., Language myths. London: Penguin Books, 1998, pp. 113-122.

Opdrachten

15.  Van de vorige week stond nog open: opdracht 7.

16.  Luisteroefening: houd deze week de oren open en probeer een spreker van het Nederlands op een dubbele ontkenning te betrappen. Schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

Lever opdracht 15 en 16 op 2 maart schriftelijk in; vermeld ook uw naam & collegekaart en de datum.

17.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover uw aantekeningen mee naar het college.

18.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

19.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

20.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt u die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?


N.B. Het onderhoud van deze pagina's kan dit semester wegens beperkingen in de IT-ondersteuning niet altijd tijdig of volledig zijn.
Excuses voor het ongemak!

9 maart 2006

Teksten
 
"Green ideas" (= hoofdstuk 11) en "Tweedledum and Tweedledee" (= hoofdstuk 14) uit Marina Yaguello, Language through the looking glass: Exploring Language and linguistics, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 113-129 en 152-160.
 
Opdrachten

21. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.


Leestip: De teksten zijn kort, maar niet altijd even gemakkelijk. Neem er de tijd voor!

22.  Verklaar de titel van het boek.

U krijgt geen andere vragen en opdrachten over de nieuwe tekst, zodat u meer tijd heeft om deze hoofdstukken te bestuderen.


16 maart 2006

Onderwerpen

Dit keer ruimen we een aantal restjes op:

Opdrachten

23.  Neem uw aantekeningen over het hoofdstuk "Green ideas" mee naar de klas.

24.  Geef voor deze tekst een verband aan met de Chinese taalkunde.

25.  Op p. 118 wordt als voorbeeld van "broken English" het Chinees-Amerikaanse long time no see genoemd. Het bijzondere van dit soort uitdrukkingen is dat ze ondanks hun gebrokenheid toch geaccepteerd zijn geraakt in het spraakgebruik. We noemden op college al twee andere voorbeelden. Houd deze week zelf uw oren open op zoek naar gebroken Nederlands dat is doorgedrongen tot de dagelijkse omgangstaal. Noteer hiervan vorm en betekenis.

26. Helemaal bovenaan dezelfde pagina 118 gaat het over ongeoorloofde "combinations of phonemes", waardoor wij bijvoorbeeld zgnooslp niet erg Nederlands vinden klinken, net zoals sprekers van het Mandarijn vreemd zouden opkijken van fíng of guàin. Maar in de voetnoot onderaan dezelfde pagina lezen we dat nieuwe combinaties uit een andere taal kunnen worden ontleend.

(a) Zijn daar Nederlandse voorbeelden van te vinden?

Op college is geopperd dat het leenwoord computer /kmpjutr/ tot een nieuwe foneemvolgorde /pj/ in het Nederlands heeft geleid. Dat riep de vraag op of die foneemvolgorde niet al eerder bestond, bijvoorbeeld in grapjas en in bloempje.

Geef nu zo precies mogelijk aan
(b) op welke manier(en) de woorden computer, grapjas en bloempje overeenkomen; en
(c) op welke manier(en) ze verschillen.

27.  We hebben het al enkele keren gehad over het belang van een consequente transcriptie.

Op college zal u gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.

28.  We hebben de afgelopen weken het een en ander meegemaakt op taalkundig gebied. Denk langzamerhand eens na over een onderwerp waar u het werkstuk voor dit college aan zou willen wijden. Op dit moment is het belangrijkste: het moet iets zijn dat u leuk vindt. De enige voorwaarde is dat het over taal gaat en dat het met Chinees te maken heeft. Maak bijvoorbeeld een lijstje van onderwerpen die u grappig, interessant of gewoon de moeite waard lijken, want achteraf schrappen is altijd gemakkelijker. Deze week kunt u er desgewenst alvast vragen over stellen, maar hoeft u nog niets te presenteren. Aan de andere kant: als u nu alvast een onderwerp vindt, kunt u tijdens de collegevrije week materiaal verzamelen.


23 maart 2006

Tekst

"Introduction" en "Phonology: The Cantonese sound system" uit: Stephen Matthews & Virginia Yip, Cantonese, A comprehensive grammar. London: Routledge, 1994, pp. 1-30.

Opdrachten

29.  Lever een eerste aanzet tot uw werkstuk in:

30.  U heeft eerder in uw studie inleidende teksten over fonetiek en fonologie gelezen. Kijk die zo nodig nog eens na. Wat was ook alweer de taakverdeling tussen de fonetiek en de fonologie? (Bedenk voorbeelden!)

31. Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

32. Maak een diagram met op de horizontale as de tijd en op de vertikale as de toonhoogte. Teken daarin de tonen ("basic tones") van het Kantonees.

33. Zijn "g" en "gw" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?

34. Zijn "basic tones" fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?

35. Zijn de tonen die onder "tone change" behandeld fonemen? Zo nee, hoe zou u hun functie dan omschrijven?

36.  Uitsmijter: op het billboard bij de bushalte tegenover de universiteitsbibliotheek op de Witte Singel stond de volgende reclametekst.

  • Wat is het Franse woord voor Londen?
  • Wat is het Franse woord voor Parijs?
  • Herschrijf de zin zodanig dat deze taalkundig informatief wordt; let daarbij op de transcriptie.
  • In welke taal zou het citaat oorspronkelijk geschreven zijn?
   

6 april 2006

Tekst
Leeshulp

Raadpleeg bij het lezen van Kuipers tekst waar nodig een Japans woordenboek. Zie hiervoor de kast met handwoordenboeken in de bibliotheek Sinologie.

Opdrachten

36.  zie vorige keer

37.  Voor wie het nog niet gedaan heeft: stuur nog even een email naar om uw huidige mailadres bekend te maken.

38.  Lees de tekst en maak aantekeningen over onduidelijkheden. Raadpleeg waar nodig een Japans woordenboek (zie de kast met handwoordenboeken in de bibliotheek).

39.  Lees mijn aantekeningen bij de aanzetjes tot uw werkstuk (zie mijn postvak). U kunt hierover op het college van 6 april vragen stellen. Eerder mag ook: maak in dat geval even een afspraak.

40.  Op 6 april hoor ik graag de definitieve onderwerpskeuze van uw werkstuk; op uiterlijk 13 april verwacht ik een voorlopige tekstversie. Beslis dus voor 6 april of u meedoet aan het Yùhú-project.

41.  Voor deelnemers aan het Yùhú-project: zie de aparte website van het Yùhú-project


13 april 2006

Tekst

Charles F. Hockett, "Chinese versus English: An exploration of the Whorfian theses" uit Harry Hoijer, red., Language in culture: Conference on the interrelations of language and other aspects of culture. Chicago: University of Chicago Press, 1954, vijfde druk 1963. Ook verschenen als Memoir No. 79 van de American Anthropological Association.

Leeshulp

42.  Van Mark Twains The American claimant (p. 108) bestaat ook een electronische tekstversie.

43.  Zie voor "Whorf's example of the blower" (p. 109) zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language.

Opdrachten

44.  Lever een eerste versie van uw werkstuk in. Dit hoeft niet meer te zijn dan een opzetje van een of twee pagina's. Zorg wel dat u direct bruikbare tekst inlevert: dat werkt sneller dan een beschrijving van uw plannen. Zie voor andere aanwijzingen het college van 23 maart.

 Deelnemers aan het Yùhú-project: zie voor nieuw materiaal de aparte website van het Yùhú-project.

45.  Lees de tekst in zijn geheel door. Neem uw aantekeningen over en vragen over de tekst mee voor behandeling op college.

46.  Geef voorbeelden van "other derivative communicative systems" (p. 106).

47.  Waar wordt het Menomini (p. 108) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er? Tip: raadpleeg de hulppagina's.

48.  Whorfs voorbeeld met de blower (p. 109) behandelden we op 23 maart al even kort. Andere voorbeelden zijn gegeven in zijn artikel The relation of habitual thought and behavior to language. Bent u zelf wel eens dergelijke voorbeelden tegengekomen?

49.  Waarom wordt Peking op p. 111 "Peiping" genoemd? Geef voor deze term karakters, transcriptie in Pinyin en een datering.

50.  De vergelijking tussen het Mandarijn en het Engels begint op p. 111 met het Mandarijnse woord voor 'trein'. Wat voor semantische associaties roept het Engelse equivalent op?

51.  Is het mogelijk om aan de hand van de beschrijving op p. 112-113 uw eigen leeftijd in swèi te berekenen? Zo ja: doe dit; zo nee: leg uit waarom niet.

52.  Specificeer de term "homophonous" in de eerste regel van 114.

53.  Beschrijf voor het Nederlands een hiaat (omissie, gat, ontbrekende constructie) zoals dat op pp. 114-115 omschreven wordt. Je hebt

(a) gaten in bestaande patronen: je kunt zeggen Isn't he? en Aren't you?; waarom dan geen Am not I? als alledaagse uitdrukking?

Verder zijn er (b) begrippen waar je graag een naam voor zou hebben, terwijl geen ons bekende taal die lijkt te leveren. (Of andersom: zodra er een nieuwe naam ontstaat, lijkt het alsof de wereld plotseling bevolkt raakt met het vernoemde verschijnsel.)

Tenslotte kun je denken aan (c) termen die in de ene taal bestaan, maar in de andere niet.

Van dat laatste kunt u waarschijnlijk moeiteloos gevallen vinden, maar zoek deze week ook naar voorbeelden van (a) en (b) in het Nederlands.

54.  Omschrijf in uw eigen woorden wat er onderaan p. 115 bedoeld wordt met " 'chemistry' (either sense)".

55.  Wat is agreement als taalkundige term? Hoe noem je dit in het Nederlands? Beschrijf voor het Nederlands een voorbeeld van "fluctuation in the agreeing verb", p. 117.

56.  Waar wordt het Hopi (p. 119) gesproken? Tot welke taalfamilie behoort het? Hoeveel sprekers zijn er?

57.  Beschrijf in uw eigen woorden wat er aan de hand is met het tweede Mandarijnse voorbeeld bovenaan p. 120.

58.  Op p. 123 beweert Hockett dat "even Aristotle's development of the syllogism represented a sort of semantic purification of everyday Greek".

a.  Geef een voorbeeld van een syllogisme.

b.  Tot welke discipline (vakgebied) behoort het syllogisme?

c.  Noem een of meerdere verschillen tussen de gezuiverde semantiek van Aristoteles en de semantiek van taal.


20 april 2006

Intro

Er worden allerlei vormen van Chinees in Nederland gesproken. Grote groepen Chinezen spreken een van de Yuè-dialecten, zoals het Kantonees; of één van Wú-dialecten, zoals het Wenzhounees. Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn. Het artikel van Tjon Sie Fat komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht.

illustratie uit Tjon Sie Fat 2002, p. 244: "Chinese man with Creole woman" (detail) 

  

Teksten

Tekst 1

Garrie van Pinxteren, "Tjauw min in Paramaribo", NRC Handelsblad, 7 mei 2005, p. 4.

 Tip: druk de tekst af met behulp van software die over een proportionele "Fit to page"-functie beschikt. Bijvoorbeeld: het gratis programma IrfanView.

Tekst 2

Paul Brendan Tjon Sie Fat, "Kejia". Eithne B. Carlin en Jacques Arends, red., Atlas of the Languages of Suriname. Leiden: KITLV Press, 2002, pp. 232-248.

Leeshulp

In de tekst van Tjon Sie Fat wordt de term Sinitic language van p. 237 uitvoerig toegelicht op p. 239.

Opdrachten

We maken deze week eerst de tekst van vorige week af: te beginnen met opdracht 50. Bereid u de opdrachten hieronder voor tot en met opdracht 65.

Vooraankondiging: voor 27 april is een voorlopige versie van het werkstuk gepland.

59.  Lees de teksten en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

60.  Kunt iets vinden over de achtergrond van beide auteurs?

61. Wat betekent tjauw min?

62. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.

63. Ga na

64. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?

65. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?

66. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken? Wat is de letterlijke betekenis van deze termen? Waarom heten deze mensen en deze taal zo?

67. "Sranan" (p. 234): herkent u iets in dit woord? Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

68. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

69. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

70. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication? En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

71. Kunt u de titel van de afgebeelde krant vertalen?

72. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd. Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

73. Beschrijf in uw eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240. Hoeveel verschillende (dus: fonologisch contrasterende) lipklanken zijn er in het Nederlands? En in het Mandarijn? En wat wordt er bedoeld met "[ñ]" op dezelfde pagina?

74. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240). Waar is datzelfde ook gebeurd? Wat is nu eigenlijk het verschil in uitspraak tussen de -toon en de yángrù-toon? Volgt de hier gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie? -- zie bij twijfel Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17.

75. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

76. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?

27 april 2006

Opdrachten

77.  Lever een vervolgversie van uw werkstuk in: concentreer u daarbij op de concrete inhoudelijke aspecten. Zie voor andere aanwijzingen het college van 23 maart.

We maken deze week de tekst over het Hakka af: zie opdracht 63 tot en met 76.

Zoekopdracht: we herhalen nummer 53 (deze week enigzins aangepast).

4 mei 2006

Tekst

"Introduction" = hoofdstuk 1 van William H. Baxter, A handbook of Old Chinese Phonology, Berlin: Mouton de Gruyter, 1992, pp. 1-26.

Opdrachten

Zoekopdracht: we herhalen nummer 53.

78.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.

79.  Welke talen in Azië zijn genetisch verwant aan het Chinees, d.w.z. behoren tot dezelfde taalfamilie als het Chinees?

80.  Hoe weten we dat?

81.  Uitsmijter: barbecue-raadsel.

11 mei 2006

Tekst

"The Chinese language" = Part One, Section I uit de Yuen Ren Chao, Chinese primer: An intensive course in spoken Chinese. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 1948, pp. 3-18.

Opdrachten

82.  Lever een pre-definitieve versie van het werkstuk in. Wees zo volledig mogelijk.

83.  Lees de tekst en neem uw aantekeningen hierover mee naar de klas.


18 mei 2006

Werkstuk

84.  Vandaag is de deadline voor het werkstuk; zie opdracht 29.

Excursie

85.  In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige bezienswaardigheden in onze faculteit. U hoeft niets voor te bereiden.

resultaten

 uitslagen (PDF)


handige hulpjes

 software  schrijfwijzer  talen van de wereld
 terminologie  gesproken materiaal  taalkundige transcriptie

laatste wijziging 29 juni 2006
home