BA2-cursus 2013-2014

Chinese taalkunde: taalvariatie

 

Jeroen Wiedenhof

"If every single living thing is different from every other living thing, then diversity becomes life's one irreducible fact. Only variations are real. And to see them, you simply have to open your eyes."

Liam Neeson als Alfred Kinsey in Bill Condons film Kinsey (2004), 12':29" - 12':42"

Inhoud

Algemene informatie

Tijd en plaats

Tijd: tweede semester, woensdagen van 13:15u tot 15:00u

Plaats: Lipsius/203

Behandelde stof

Week 1 (5 feb 14)

Formaliteiten

Zie de syllabus van dit college; zorg dat je deze leest!

Praktische zaken

De reader bij dit college, Chinese en algemene taalwetenschap, is verkrijgbaar via microweb

Je hebt deze reader nodig om de colleges vanaf week 2 voor te bereiden.

Inleiding

Handboeken en naslagwerken; hulpmiddelen (zie voorbeeld)

Taalkundige termen in het Mandarijn en in het Nederlands

De talen van China

Ter info

LUCL Colloquium

Sharon Rose (University of California, San Diego): "Vowel Harmony Meets Centralization"

Date: 6 February 2014

Time: 15.30-17.00

Venue: Lipsius/028

Symposium: Bridging the Unbridgeable

English Usage Guides: The Early American Tradition

Date: 13 February 2014, various times and venues

Full program: see Symposium details

Conference: NACAL 42

The North American Conference on Afroasiatic Linguistics

Dates: 14-16 February 2014, various times and venues

Full program: see Conference details


Week 2 (12 feb 14)

Tekst

Yuen Ren Chao, "Ambiguity in Chinese".

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

1.  Overgebleven van vorige keer: de term grammatica in ruimere en in engere zin.

De ruimere (technische) zin is op college besproken: ga nog even na wat deze inhoudt.

Kun je nu de engere (alledaagse) betekenis van deze term nu zelf omschrijven? Gebruik hiervoor het overzicht van deelgebieden van de taalkunde dat op college is behandeld.

2.  Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt, Wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.

3.  Verzamel of bedenk zelf gevallen van (a) synonymie; (b) homonymie; (c) polysemie.

Schrijf steeds apart de vorm en de betekenis op. Let daarbij op de transcriptie.

Zoek twee gevallen per taal voor het Nederlands, voor het Mandarijn en een derde taal naar keuze.

Als je de gevallen niet bedenkt maar verzamelt: schrijf de hele zin zo precies mogelijk op; schrijf datum, plaats en context erbij.

4. Zoek via internet (bibliotheekcatalogi, zoekmachines) antwoord op de volgende vragen:

a. Wanneer leefde Yuen Ren Chao?

b. Hoe luidt zijn Chinese naam?

c. Wat is de titel van zijn chef-d'oeuvre?

d. Wanneer verscheen dat werk? Hoe oud was Chao dus toen dat boek verscheen?

5. Hoe heet het transcriptiesysteem dat Chao in dit artikel gebruikt? Waarom gebruikt hij niet gewoon Pinyin?

6. Zijn de volgende paren van uitdrukkingen voorbeelden van

a. een 'Z-relatie', dat wil zeggen wat Chao een skewed relationship noemt?

b. homonymie?

c. polysemie?

d. of: geen van deze drie gevallen?

  • stroom 'stromend water' en stroom 'stromende elektronen'
  • witbrood en wit brood
  • een gezellig eettentje en een gezellig etentje
  • sectie en sexy
  • diep bukken en het leenwoord debuggen, uitgesproken met een [k] in plaats van de Engelse [g]
  • yí ge rén 'één persoon' en yí ge rén 'in z'n eentje'
  • yí ge rén 'één persoon' en yi ge rén 'een persoon'
  • Tā géi wǒ mái bēr xiǎoshuōr. en Tā mái bēr xiǎoshuōr géi wǒ.
  • brood op de plank in de letterlijke betekenis 'brood dat op een plank ligt' en brood op de plank in de overdrachtelijke zin van 'geld om van te leven'
  • Wie heeft wát gedaan? (met klemtoon op wat) en Wie heeft wat gedaan? zonder deze klemtoon

7. Alvast ter oriëntatie op de mogelijkheden voor werkstukken:

8. Uitsmijter – Hieronder staan twee recente fragmenten uit de media met uitdagingen aan het adres van taalkundigen. Ga deze twee uitdagingen aan.

a. Bij Fragment A: Ga na of de geciteerde woorden van Weekers inderdaad kunnen betekenen 'dat hij vond dat de gedupeerden hém excuses schuldig waren vanwege hun pietluttige gezeur over twee maandjes geen toeslagen'.

b. Op welk(e) manier(en) kun je dit vaststellen?

c. Kun je hierbij een verschil aanbrengen tussen betekenis en interpretatie?

d. Bij Fragment B: Geef een plausibel verband tussen 'een Engelse brief schrijven' en 'een dutje doen'.

Probeer dit onafhankelijk te doen, d.w.z. in eerste instantie zonder door te klikken naar de suggestie van de auteur.

e. Tot welk(e) deelgebied(en) van de taalkunde behoren deze twee uitdagingen?

Fragment A

Fragment B

Bert Wagendorp: "Frans Weekers". Volkskrant, 30 jan 14, p. 2

Julius Pasgeld, "Wat eten we? Husse, met je neus ertussen". De Oud-Hagenaar, 21 jan 14, p. 18

Klik op de afbeeldingen voor meer context

Ter info

Studium Generale: Chinees schrift

"Chinese karakters: van bamboe tot billboard"

Datum en tijd: 19 februari 2014, 19u30 – 21u00

Plaats: Lipsius, zaal 011

Details: zie website


Week 3 (19 feb 14)

Teksten

Opdrachten

Schriftelijk voorbereiden! Raadpleeg de huisregels

9.  Overgebleven van vorige week:

  • Opdrachten 6d: de laatste drie bullets

  • Opdracht 7 en 8

10.  Lees de tekst. Noteer in de kantlijn waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt, Wij zullen die in het college behandelen. Neem eventuele aantekeningen mee naar de klas.

11. Individueel

  • Ben – Vat de op college behandelde stof van week 1 samen in één à twee pagina's. Geef in het geval van behandelde termen niet alleen omschrijvingen maar ook altijd een voorbeeld.

  • Daniël – Vat Chao's tekst van week 2 samen in één à twee pagina's.

Deadline: dinsdag 18 feb 17u00. Let op:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier in mijn postvak, overloop eerste verdieping Arsenaal
  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

12.  Lees uit het artikel "Taal in wording" de twee opgegeven paragrafen op pp. 24 tot en met 26.

Ga daarbij ook na of je alle details van Figuur 1 begrijpt.

Noteer eventuele vragen over de tekst en neem deze mee naar college.

13.  Schrijf nu definities uit van elk van de vier termen uit week 2 (synonymie, homonymie, polysemie en Z-relatie; Jermaine: ook homofonie en homografie) in je eigen woorden, maar met behulp van de begrippen in Figuur 1.

14.  Lees eerst de Transcriptiewijzer. Maak dan van de oefening in § 4 de zinnen 1 tot en met 10. Op college zal je gevraagd worden deze zinnen op het bord voor te doen.

15.  Lees "Computer leidt linguïsten terug naar de bron". Noteer eventuele vragen over de tekst en neem deze mee naar college.

Voor de liefhebber: de publicatie waar dit Volkskrant-artikel over gaat is: Alexandre Bouchard-Côté, David Hall, Thomas L. Griffiths en Dan Klein, "Automated reconstruction of ancient languages using probabilistic models of sound change". Proceedings of the National Academy of Sciences 10.1073, 2013. <PNAS1204678110>.

16.  In kolom 2, alinea 2 is sprake van veranderende woordklanken. Wat wordt bedoeld met deze "woordklanken", als je het formuleert met behulp van de begrippen die we zagen in Figuur 1 van "Taal in wording"?

N.a.v. deze term "woordklanken": ga ook na wat de status van de term "woord" in dit verband is.

17.  Kolom 2, alinea 4: "Frans, Spaans en Italiaans": noem nog drie talen die van het Latijn afstammen. Waar worden ze gesproken? Hoe noemen we deze groep talen?

Hint: raadpleeg de handige hulpjes.

18.  Kolom 3, alinea 1: "Volgens de onderzoeker is het de kunst deze patronen te ontdekken en ze vervolgens te gebruiken om bestaande taal 'om te keren' ".

Deze kunst combineert dus twee aspecten. Zijn deze nieuw? (allebei? geen van beide? – vergelijk ook § 2 van "Taal in wording")

19. Kolom 3, alinea 2: hoe past het Engelse voorbeeld hit bij de genoemde voorbeelden?

20.  Kolom 3, alinea 2: "stamt het Portugees daarom vermoedelijk niet van dezelfde moedertaal af".

Ga na in hoeverre dit klopt, en/of hoe het bedoeld is.

21.  Kolom 3, alinea 3: "voorspelbaar patroon".

(a) Wat is de technische term hiervoor?

Hint: zie § 1.2 van "Uit de geschiedenis van de fonologie" van Marc van Oostendorp van het LUCL.

Terzijde, over evolutie gesproken: Van Oostendorp werd vorig jaar in Mare als volgt geciteerd

(b) Zijn dit soort patronen ook in de traditionele Chinese wetenschap opgemerkt?

Hint: zie de levensbeschrijving van Chén Dì uit Wikipedia.

22.  Kolom 4, alinea 1: "85 procent van de woorden die wij vonden, weken maximaal één karakter af".

(a) Hoe is zo'n "karakter" op te vatten in puur taalkundige zin? Zie ook de begrippen uit Figuur 1 van "Taal in wording".

(b) Bedenk in hoeverre de methode die hier wordt beschreven (althans: zoals de methode in het Volkskrant-artikel wordt beschreven) het gevaar loopt van een cirkelredenering.


Week 4 (26 feb 14)

Teksten en materiaal

Opdrachten

Format-eisen

Voor al het in te leveren werk geldt:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier
  • Dubbele regelafstand gebruiken – behalve aan het eind van deze cursus, bij de definitieve versie van je werkstuk
  • Lever in bij aanvang van het college van de aangegeven dag
  • Je mag je werk ook voor die tijd in mijn postvak leggen –maar stuur in dat geval wel even een mailtje dat ik het daar kan vinden
  • Ingeleverd werk krijg je retour voorzien van mijn aantekeningen
  • Deze lijst van redactionele wijzigingstekens kan helpen bij het lezen van mijn opmerkingen
  • Je kunt altijd een afspraak maken om e.e.a. na te bespreken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Inleveropdracht

Lever opdracht 14 schriftelijk in bij aanvang van het college van woensdag 26 februari (week 4).

Gebruik hiervoor de online versie van de zinnen 1 tot en met 10.

Schriftelijk voorbereiden!

23.  Overgebleven van vorige week: de opdrachten 18 t/m 22.

24.  Lees de nieuwe teksten: krantenartikel en verpakkingsmateriaal.

Noteer waar je vragen of problemen in de tekst tegenkomt.

25. Over "Andere televisie niet gewenst":

N.B. Bij het maken van deze opdracht is het niet van belang of je Russisch kent of niet.

  • Gebruik als basis de informatie uit het artikel. Zoek verder je eigen bronnen, al dan niet online.
  • Noteer welke bronnen je gebruikt: boeken en artikelen met paginanummers, internetbronnen met URLs plus raadpleegdata, enzovoort.
  • Kortom, documenteer hoe je aan je oplossingen komt voor de items (a) t/m (e).

(a) Tot welke taalfamilie behoort het Russisch?

En tot welke groep binnen deze familie? Noem nog drie talen binnen dezelfde groep.

(b) Ontcijfer en/of lees het logo van het televisiestation.

(c) Corrigeer in de tekst van het artikel de transcriptie van de naam van het televisiestation.

(d) Ga na wat in de Cyrillische spelling de functie van de laatste letter is.

(e) In het logo ziet de derde letter er expres vreemd uit. Leg in je eigen woorden uit waarom.

26.  Over de verpakking van de Chinese speelgoedtank:

(a) Corrigeer alle fouten in de regels 1 t/m 16.

Geef minstens twee verschillende redenen voor zulke fouten.

(b) Zet de Chinese tekst in r. 4 om in traditionele karakters.

Ga na hoeveel mogelijkheden er bij deze conversie zijn voor het eerste karakter.

(c) Geef van de tekst in regel 4 een Pinyin-transcriptie en een vertaling.

(d) Beschrijf uit welke elementen de Mandarijnse uitdrukking voor 'springveer' is opgebouwd, en hoe deze elementen zich tot elkaar verhouden.

Hoe noem je deze elementen?

Tot welk onderdeel van de grammatica behoort dit type beschrijving?

(e) Zoals je weet, kun je in het Mandarijn bepalingen vormen met én zonder het onderschikkingspartikel de: hǎo (de) pěngyou 'goede vriend', Túěrqí (de) miànbāo 'Turks brood', enzovoort.

Ook werkwoorden kunnen als bepaling optreden met behulp van de: mǎi de dōngxi betekent 'gekochte dingen'.

Maar in deze werkwoordelijke bepalingen blijkt het lastig te zijn om het partikel de weg te laten. Mǎi dōngxi kan dan ook niet als 'gekochte dingen' vertaald worden.

N.B. Als je niet (meer) zeker bent hoe dit werkt, zoek dit dan op in een van de vele beschikbare grammatica van het Mandarijn (plank naslagwerken, Oost-Azië-Bibliotheek).

(f) Verklaar nu in je eigen woorden hoe het komt dat het onderschikkingspartikel de 的 niet voorkomt in regel 4: noch tussen 发 en 条, noch tussen 发条 en 坦克.

27.  Bedenk (minstens) twee onderwerpen om een werkstuk over te schrijven. (Achteraf wijzigen mag! Het gaat nu alleen om het bespreken van de mogelijkheden.)

Geef bij elk onderwerp een werktitel en een concreet voorbeeld.

Ter info

LUCL Colloquium

Michael Dunn (Max Planck Institute for Psycholinguistics, Nijmegen): "Evolution of Semantic systems"

Date: 28 February 2014

Time: 15.30-17.00

Venue: Lipsius/227


Week 5 (5 mrt 14)

Teksten

Opdrachten

Vooraankondiging

Op 12 maart (week 6) verwacht ik een eerste aanzetje tot het werkstuk.

28.  Overgebleven van vorige week: de opdracht 27.

29.  Lees de bijdrage van Bauer. Maak aantekeningen van eventuele vragen over of problemen met de teksten en neem deze mee naar het college.

30.  In de eerste alinea van p. 77 worden vier onderdelen van de taalkunde genoemd in termen van rules. Geef gangbare Nederlandse namen voor elk van deze onderdelen.

31.  "If Spelitzian had none of these, then when two speakers of this 'language' were talking, the listener would not know what the speaker intended." Aan de andere kant: echte talen "allow the precise communication of complex messages" (p. 79). Hoe precise is die precise communication precies?

32.  Onderscheidt het Nederlands dezelfde soorten 'wij' als het Maori? En hoe zit het met het Mandarijn?

33.  "If you hear the Spelitzian sentence for 'Give me some water,' you can be pretty sure you can use the same pattern for 'Give me some food.' " (p. 83). Ben je het hiermee eens?

34.  Over dezelfde passage: wat voor soort patterns zijn hier bedoeld?

35.  Lees de Schrijfwijzer zorgvuldig en breng eventuele vragen hierover mee naar de klas.

36.  Uitsmijter - Bekijk het Youtube-fragment over The Longest Words in the English Language (een kopie in FLV-formaat staat hier).

(a) Hoe wordt de lengte van woorden hier gemeten?

(b) Op welke taalkundige manier(en) kan lengte gemeten worden?


Week 6 (12 mrt 14)

Geen college

vanwege ziekte docent


Week 7 (19 mrt 14)

Intro

Deze week lezen we opnieuw een hoofdstuk uit Language Myths van Bauer & Trudgill.

Dat dubbele ontkenningen onlogisch zijn is eigenlijk geen mythe. Het is eerder een waarheid als een koe.

Taal gedijt bij het overtreden van de regels van de logica. Zo kun mensen dankzij hun taal tegelijkertijd naakt en niet naakt zijn.

Teksten

Jenny Cheshire, "Double negatives are illogical".

Opdrachten

Tweede inleveropdracht

Lever opdracht 42 hieronder schriftelijk in bij aanvang van het college van woensdag 19 maart (week 7).

37.  Lees de bijdrage van Cheshire. Neem ook hierover je aantekeningen mee naar het college.

38.  Vertaal het gedicht op p. 113 in het Nederlands.

39.  Van wanneer dateert het laatste citaat op p. 113 ongeveer?

40.  Op pp. 114 begint een korte uiteenzetting over de toepasbaarheid van de formele logica op de betekenissen van taal. Cheshire's conclusie is duidelijk:"it is very rarely appropriate to think in terms of logic when looking at language use" (p. 115).

a. Leg uit op welke manier de hierboven al even genoemde TNT!men een voorbeeld vormen van deze taal-semantische onlogica.

b. Lees mee hoe het Genootschap Onze Taal voor de Nederlandse uitdrukking op een haar (na) "de vreemde situatie" beschrijft dat "twee woordgroepen die het tegenovergestelde betekenen, inmiddels als synoniemen worden gebruikt". Wees er op voorbereid om ook de onlogica van dit geval op college in je eigen woorden na te vertellen.

c. Noem nu zelf een voorbeeld, in een taal naar keuze.

41.  In "Double negatives are illogical" komen verschillende talen aan bod. Kunt je die gegevens aanvullen met voorbeelden uit het Mandarijn?

42.  Het wordt tijd om een aanzet tot je werkstuk inleveren.

Houdt dit begin van je werkstuk thematisch beperkt; uitbreiden kan altijd nog.

En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment.

  • Formuleer in ieder geval een duidelijke onderzoeksvraag
  • Je mag desgewenst meerdere onderwerpen voorstellen om later uit te kiezen
  • Maximale lengte is 1 vel A4 per onderwerp
  • Zie de format-eisen hierboven!
  • Raadpleeg als FAQ de Schrijfwijzer
  • Verwerk minimaal één voorbeeld! – d.w.z. een woord, zinsdeel, of zin uit de taal die je behandelt
  • Schrijf geen opzet van je plannen, maar maak direct een stukje lopende tekst dat je later ook kunt gebruiken

Zorg dat je binnen de collegeperiode minimaal twee voorlopige versies inlevert.

Hoe meer voorlopige versies je inlevert, des te meer commentaar dat oplevert; tussendoor inleveren kan altijd via postvak Wiedenhof (maar leg je werk niet in de retour-map!)

De verplichte versies voor dit werkstuk gelden als eerste versies; geen herkansing na de deadline.

Deadline voor het werkstuk: zie syllabus, zoals besproken in eerste bijeenkomst.

43. Uitsmijter 1

Geef van de betekenis van de verordening op de foto minstens drie interpretaties in een taalkundige transcriptie.

Voorschoten

Provinciale weg N447

3 maart 2013

Klik op het bord om de tekst te vergroten

44. Uitsmijter 2

Bij de productie van Rob Marshalls film Memoirs of a geisha (2005) werd intensief samengewerkt tussen Amerikaanse, Japanse en Chinese acteurs die Engels, Japans, Mandarijn en Kantonees spraken.

In een "Geisha Bootcamp Featurette" bij de film geeft de Supervising Dialect Coach enkele indrukken over de manier waarop taalproblemen in dit project werden aangepakt.

a.  Schrijf op welke specifieke en welke algemene beweringen er over taal worden gedaan in dit fragment (8':06" - 9':18" van de Featurette).

b.  Voorzie elk van deze beweringen van je eigen commentaar.

45. Individueel

Deadline: dinsdag 11 mrt 17u00. Let op:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier in mijn postvak, overloop eerste verdieping Arsenaal
  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

Ter info

Kiliaanlezing

Philip Durkin (Oxford English Dictionary): "Dutch loanwords in English"

Date: 24 April 2014

Time: 16:00

Venue: De Vrieshof 3, first floor


Blok 4

Week 1 (2 apr 14)

Materiaal

Tekst: Karel van het Reve, "Linzensoep I".

Film: De onverboden stad

Filmmaker Floris-Jan van Luyn gaat terug naar de steeg waar hij in de jaren negentig heeft gewoond toen hij correspondent was van NRC Handelsblad. Zijn oude buren vertellen in De onverboden stad hun verhaal over een leven waarin niemand meer weet wat de dag van morgen brengt.

De documentaire is onderdeel van het initiatief Made in China waarin diverse omroepen vertegenwoordigd zijn en waarin ontroerende, spannende, geestige en verontrustende verhalen de kijker een caleidoscopisch beeld bieden van hedendaags China

Kijk- en luister- en schrijfhulp

46.  De hele documentaire is als mp4 te beluisteren/bekijken, en te downloaden.

Als de internetverbinding tijdens het vertonen hapert, is het handiger om het bestand eerst te downloaden en dan vanaf je eigen schijf af te spelen.

Let op: de resolutie van het beeld is in deze kopie laag.

Dit sluit prima aan bij een van de leerdoelen van dit college.

Bij een taalkundige benadering van taal moet je immers meer op je oren vertrouwen en minder op je ogen.

47.  Op de website van Holland Doc is achtergrondinformatie te vinden over de documentaire.

48.  Bij het verstaan van het Mandarijn kun je steun hebben aan de ondertiteling, Maar dit voordeel heeft ook een nadeel, want die ondertiteling is natuurlijk nooit als taalkundig hulpmiddel bedoeld geweest. Daardoor kan het lastig zijn om het Mandarijn echt te verstaan.

Wat je niet verstaat is vaak lastig op te zoeken in Chinese woordenboeken, omdat die vrijwel altijd veronderstellen dat je ook weet met welke karakters die woorden worden geschreven.

Een goed woordenboek zonder dit bezwaar is John DeFrancis' ABC Chinese-English comprehensive dictionary.

Het geeft uitgesproken Mandarijn in een alfabetische lijst, ongeacht de karakter-schrijfwijze, met daarachter de Engelse betekenis.

In de Oost-Azië-bibliotheek is deze titel te vinden als handboek onder nummer L1 D1 (niet uitleenbaar).

Opdrachten

49. Individueel

Deadline: dinsdag 1 april 17u00. Let op:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier in mijn postvak, overloop eerste verdieping Arsenaal
  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

50.  Bekijk de documentaire integraal (speelduur: 58'23").

51.  Hoe zou je de titel van de documentaire in het Chinees vertalen?

52.  Schrijf minstens drie zinnen uit de documentaire uit in Pinyin-transcriptie. (Dit mogen losse zinnen zijn, maar het is misschien bevredigender om te proberen opeenvolgende zinnen te transcriberen.)

 Let op: de documentaire bevat kleine stukjes waarin geschreven Chinees wordt voorgelezen

Deze fragmenten vallen buiten de opdracht

We beperken ons hier dus tot spontaan gesproken Mandarijn.

53.  Voeg aan elk van deze zinnen je eigen Nederlandse vertaling toe. (Deze mag, maar hoeft niet samen te vallen met de ondertiteling.)

54.  Schrijf over elk van de zinnen een taalkundige bewering op.

De beweringen mogen gaan over fonetiek, fonologie, morfologie, syntaxis, woordenschat, of een combinatie daarvan.

Geef ook aan op welk van deze domeinen je bewering betrekkig heeft.

– Bij de Linzensoep

55.  Lees de tekst.

56.  Wat is een démarche? (p. 129).

57.  Ben je het eens met de parafrases van Die démarche heb ik geen spijt van. en van Die juffrouw Teunisz moet ook niet veel aan wezen.?

Zo ja: geef een overeenkomst en een verschil aan tussen de oorspronkelijke zin en de parafrase.

En zo nee: geef aan waarom niet.

58.  Op p. 130 geeft Van het Reve aan dat hij nog nooit een grammatica van het gesproken Nederlands heeft gezien. Jij wel?

Zo ja: geef bibliografische gegevens en ga na hoe dit werk is ontstaan.

En zo nee: geef aan waarom de Nederlandse taalkunde wel, of niet, gebaat is bij zo'n grammatica.

59.  Op dezelfde pagina heeft Van het Reve het over "een paar duizend bladzijden gesproken Nederlands".

Ken je de technische naam voor zo'n verzameling?

Bestaat zoiets tegenwoordig al voor het Nederlands?

En voor het Mandarijn?

60.  "Thuis typt hij dat uit. Dat is erg moeilijk, maar het kan." (p. 131). Waarom is dat moeilijk?

61.  Geef een eigen voorbeeld van de "vele andere constructies, waar tot nu toe niemand op gelet heeft" (p. 131).

62.  Speelt de problematiek die Van het Reve in dit stukje aankaart ook voor het Mandarijn? En voor het Kantonees?


Week 2 (9 apr 14)

Achtergrond

Deze week lezen we over een kleine groep Chinezen, de Hakka's, die in Nederland vrijwel allemaal uit Suriname afkomstig zijn.

Het artikel "Kejia" komt uit een bundel artikelen waarin de enorme verscheidenheid aan talen in Suriname tot in alle uithoeken wordt belicht.

Teksten

Opdrachten

Derde inleveropdracht

Lever de opdrachten 52 tot en met 54 hierboven schriftelijk in bij aanvang van het college van woensdag 9 april (blok 4, week 2).

63. Taalkunde bedrijven is ook: constant de oren open houden.

Ga na welke gesproken uitdrukking (dus geen schriftelijke bronnen!) je deze week in het Nederlands tegenkomt die je nog niet kende.

Let op: met een uitdrukking (Engels expression) wordt hier niet 'staande uitdrukking' of 'gezegde' bedoeld.

Een uitdrukking is een vom van een wilekeurige lengte: een woord, woordgroep, zinsdeel of maximaal een hele zin.

Eén nieuwe uitdrukking is genoeg, maar meerdere mag natuurlijk ook.

Noteer van elk voorbeeld dat je hoort:

a. de vorm (let op de transcriptie);

b. de betekenis (let op de transcriptie); en

c. de spreker; plaats en datum; en de context waarin je de uitdrukking hoorde.

64.  Lees de nieuwe teksten en neem je aantekeningen hierover mee naar de klas.

65.  Kun je iets vinden over de achtergrond van eerste twee auteurs uit de lijst van drie hierboven?

Welke familienaam heeft de eerste auteur?

66. Wat betekent tjauw min?

67. Doe een vergelijkende uitspraak over de Chinese talen die vroeger en tegenwoordig in Suriname werden en worden gesproken.

68. Ga na

69. Welke Chinese talen behalve de bovengenoemde worden er nog meer door Chinezen in Nederland gesproken?

70. Uit welke plek(ken) in China komen de meeste Chinezen in Leiden?

71. In de eerste paragraaf legt de auteur uit hoe hij de termen "Hakka" en "Kejia" onderscheidt.

72. "Sranan" (p. 234): herken je iets in dit woord?

Waar komt deze taal vandaan? Op p. 236 wordt deze taal een "lingua franca" genoemd: wat is dat?

73. Wat wordt op p. 234 bedoeld met chain migration?

74. Op p. 235 wordt verteld dat "Kejia syntax and lexicon are rarely apparent in these letters". Hoe zou dat komen?

75. Wat is op p. 237 intra-ethnic communication?

En wat zijn op p. 245 intrasentential switches?

76. Kun je de titel van de afgebeelde krant vertalen?

77. Op p. 239 wordt de Language atlas of China genoemd.

Is daarvan een exemplaar aanwezig in Leiden?

78. Beschrijf in je eigen woorden zo nauwkeurig mogelijk het verschil tussen [w] en [v] op p. 240.

79. "In Kejia the Middle Chinese yinshang and yangshang categories have merged, as well as the yinqu and yangqu categories" (p. 240).

80. Lees over de splitsing tussen yin- en yang-registers de bespreking in Grammatica van het Mandarijn, pp. 16-17 goed na.

Volgt de voor het Hakka gegeven nummering het "missie-systeem" of de academische notatie?

81. Wat wordt er op p. 241 bedoeld met "the inchoative meaning of Surinamese Dutch gaan 'go' "?

Ken je hier voorbeelden van?

82. Hoeveel leenwoorden staan er in voorbeeld (12) op p. 247?

Vooraankondiging

Op 16 april (week 3) houden alle deelnemers een korte mondelinge presentatie over het onderwerp van het werkstuk.

En zoals eerder gezegd: kom gerust langs om plannen en ideeën te bespreken, maar wacht daarmee niet tot het laatste moment. Een afspraak maken via de mail werkt meestal het handigst.

De opdracht voor week 3 zal er als volgt uitzien:

Aandachtspunten:

  • Geef in de presentatie minimaal een onderzoeksvraag en een werkwijze (methodologie)
  • Houd er rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng negen stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Presenteer in de handout in ieder geval twee voorbeelden, met bronvermelding; en liefst geglost, d.w.z. in drie-regelige vorm
  • Ga steeds uit van niet-sinologisch maar wel verstandig publiek; een student kunstgeschiedenis moet je verhaal kunnen volgen.


Week 3 (16 apr 14)

Tekst

Opdrachten

Presentatie-opdracht

83.  Iedereen heeft ondertussen een of meerdere keren commentaar gekregen op de werkstuk-vorderingen.

Op woensdag 16 april geeft elke deelnemer een korte presentatie over het onderwerp van het werkstuk. Deze presentatie wordt ook beoordeeld als deelopdracht ("referaat").

Aandachtspunten:

  • Geef in de presentatie minimaal een onderzoeksvraag en een werkwijze (methodologie)
  • Houd er rekening mee dat per presentatie maximaal vijf minuten beschikbaar zijn; oefen en klok dit van tevoren!
  • Je moet een geprinte handout aan elk van de deelnemers uitreiken: breng negen stuks mee
  • Powerpoints mogen wel, maar alleen na tijdig overleg; gezien de beperkte tijd is het schoolbord handiger
  • Presenteer in de handout in ieder geval twee voorbeelden, met bronvermelding; en liefst geglost, d.w.z. in drie-regelige vorm
  • Ga steeds uit van niet-sinologisch maar wel verstandig publiek; een student kunstgeschiedenis moet je verhaal kunnen volgen.

84. Individueel

Deadline: dinsdag 15 april 17u00. Let op:

  • Niet digitaal aanleveren maar geprint op papier in mijn postvak, overloop eerste verdieping Arsenaal
  • Dubbele regelafstand gebruiken
  • Verzorg je tekst; denk bijvoorbeeld aan zaken als naam, datum en collegekaartnummer

85.  Overgebleven van vorige week:

86.  Lees het hoofdstuk en neem je aantekeningen hierover mee naar de klas.

87.  Verklaar de titel van het boek:

88.  Bij de bespreking van de werkstukplannen (zowel klassikaal als individueel) bleek dat niet iedereen de korte Schrijfwijzer had gelezen.

89.  Uitsmijters: Geef oplossingen voor het Amoy-raadsel en voor het barbecuesaus-raadsel.


Week 4 (23 apr 14)

Tekst

Opdrachten

90.  We beginnen met de volgende nog openstaande opdrachten:

91.  In het artikel van Van Maris staan in het kader "Versprekingen" twee voorbeelden.

Tweede observatie-oefening:

Noteer deze week zelf minimaal twee zinnen waarin een verspreking voorkomt van een moedertaalspreker in een taal naar keuze.

92.  Dit artikel was geschreven naar aanleiding van een nieuw boek van de geïnterviewde.

Ga na wat je kunt vinden over diens achtergrond: opleiding, publicaties, aanstellingen, belangstellingen?

93.  In r. 21 lezen we:

"Dit onderscheid tussen inhoudswoorden enerzijds en functiewoorden en functionele elementen anderzijds komt in allerlei taalverschijnselen voor.".

Hoeveel inhoudswoorden, functiewoorden en functionele elementen komen er in die zin voor?

94.  Vertel in je eigen woorden wat er in de rr. 51-53 wordt bedoeld met het onderscheid tussen "concrete betekenissen" en "abstracte betekenissen". Vergelijk hierbij ook r. 111 en rr. 243-250.

95.  Is "het onderscheid tussen inhouds- en functiewoorden" (rr. 63-64) een westerse traditie, of vinden we dit onderscheid ook in Chinese taalkundige analyses?

96.  Kunnen we over het nuttig effect van ontleningen (rr. 92-93) concluderen dat dit ontbreekt voor de Engelse leenwoorden cool, shit en yes! in het Nederlands (r. 101)? Leg uit waarom wel/niet.

97.  Bedenk zelf (dus: niet uit dit artikel of uit handboeken) voor elk van de elementen in de ontleningshiërarchie van rr. 106-110

98.  In de regels 120-127 wordt een patroon beschreven van de vermenging van twee talen.

Derde observatie-oefening:

Probeer deze week een tweetalig persoon (desnoods jezelf, als je tweetalig bent) te betrappen op dit patroon.

Schrijf de gevonden zin(nen) uit in drie regels op de inmiddels bekende manier: vorm, glossen en betekenis.

Op het college kan je gevraagd worden zinnen op het bord te demonstreren.

99.  "De functiewoorden zijn grotendeels opnieuw geconstrueerd" (r. 149); wat wordt hiermee bedoeld?

100.  In rr. 174-177 worden voorzetsels voorgesteld als een "tussencategorie" tussen inhouds- en functiewoorden.

101.  Volgens rr. 185-187 zijn "functiewoorden meestal korter dan inhoudswoorden".

102.  In rr. 198-200 staat "dat het werkwoord de spil is waaromheen de zin wordt opgebouwd." Geef commentaar:

103.  In dit artikel ligt de nadruk op woorden: het gaat over inhoudswoorden tegenover functiewoorden.

Hint bij het beantwoorden van deze vraag: probeer te bedenken wat kinderpsycholoog Roger Brown met "dimensies" bedoelt (rr. 210-219).

104.  In rr. 254-266 worden de klankeigenschappen van functiewoorden in het Nederlands en in het Quechua besproken.

105.  Van het Nederlandse woord ster worden in rr. 280-289 twee "dimensies" met elkaar vergeleken: de grammaticale eigenschappen en de betekenis.

In rr. 324-334 is geïllustreerd dat deze dimensies in principe autonoom zijn.

Kun je die autonomie ook bevestigen aan de hand van dit voorbeeld ster?

106.  Wat betekent de bewering dat woorden zoals ja, hallo en auw "geen grammatica" hebben (rr. 299-300)?

107.  Vergelijk de twee laatste alinea's van het artikel. Zijn deze met elkaar in overeenstemming, of spreken ze elkaar juist tegen?


Week 5 (30 apr 14)

Tekst

Opdrachten

Laatste inleveropdracht

108.  Lever op 30 april een nieuwe tekstversie in met enkele pagina's over je onderwerp.

Lever de tekst uitgeprint aan in aan het begin van het college, of leg het werk voor die tijd in mijn postvak.

109.  Overgebleven van vorige week: de opdracht 101 t/m 107.

110.  De auteur geeft verschillende voorbeelden van "lexical choices" die volwassen sprekers maken (pp. 5-6).

Kunnen binnen dezelfde zin voor dezelfde referent verschillende lexicale keuzes worden gemaakt?

En kan dat ook (als het antwoord "ja" was) of wel (als het antwoord "nee" was) op een systematische, grammaticale manier?

Geef voorbeelden in het Nederlands.

111.  Beschrijf in je eigen woorden op welke manier op p. 6 het woord "brick" in regel 21 verschilt van het woord "brick" in regel 23.

112.  Teken eerst zelf een "bottle-which-may-be-a-stirrup", zoals besproken op p. 7.

Vat vervolgens Clarks betoog over deze afbeelding samen.

113.  Kun je voorbeelden noemen van "people presenting opposite perspectives" (p. 8):

(a) "in quarrels"?

(b) "in various kinds of negotiations, especially where the participants come from different cultures"?

(c) "in more formalised disputes"?

114.  Op p. 9 gaat het over kinderen "aged 1;0 to 1;6".

Welke leeftijden worden hiermee bedoeld?

115.  Kun je op basis van de discussie op p. 10 vaststellen of kinderen "from age 3;0 to 4;0" kunnen liegen"?

En kunnen chimpanzees liegen?

116.  Geef in een taal naar keuze drie voorbeelden van "novel compound nouns to indicate greater specificity within familiar categories" in adult speech (p. 14).

117.  Wanneer zulke door kinderen verzonnen woorden afwijken van het volwassen taalgebruik, worden ze soms binnen gezinnen of families gecultiveerd.

Kun je je zulke woorden herinneren uit je eigen jeugd, of ken je ze uit je omgeving?

Geef per geval vorm en betekenis in een taalkundig verantwoorde transcriptie.


Week 6 (7 mei 14)

Excursie

118.  In dit laatste college maken wij een excursie langs taalkundige hotspots in onze faculteit.

Je hoeft daarvoor niets voor te bereiden.

We verzamelen op de gewone tijd in ons lokaal.

Handige hulpjes

 Software

 Schrijfwijzer

 Talen van de wereld

 Terminologie

 Redactiesymbolen

 Taalkundige transcriptie

 e-ANS

 

 

laatste wijziging: 2 mei 2014 | home